Ao. ISSA.
2Sste Jaargang.
M «781
A L G E 51 E E
Ai)VEUTE51T1E-
A' i e t; w s-
&LAA'»BOU V» 15 L a
ZOADAG
n
l
Nog eens de Gymnastiek
vereniging LYCURGUS.
emeen te Se ha gen.
Bekendmakingen,
POLITIE
VERMIST.
een LA1I,
TE SCHAGEN,
Laan, "Wijk D, No. 5.
Wat wekt dat woord „Lycurgus" eeno
menigte voorstellingen bij ons op
Lvcurgus! de man, die begreep, dat alleen
krachtige kinderen krachtige mannen konden
worden en die alles aanwendde, om de krachten
des lichaams te ontwikkelen en te bevorderen.
En was dit alleen noodig, ten einde bij de
feesten en wedstrijden te kunnen uitmunten
alleen noodig, om in den strijd van man tegen
man den vijand te verslaan en zoodoende 't
vaderland te beschermen en te verdedigen?
Was dit alleen noodig, om den vijand eerbied
in te boezemen voor de spierkracht der Spar
tanen en hen daardoor op behoorlijken afstand
te houden? Wanneer dit zoo ware, dan zou
het altijd meer dan eene goede zijde, doch nog
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens-
fag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 lire, worden Advertentièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
~V.
op de markt van 21 Mei j.l.f
llaamc gemerkt tusschen de ooren.
Zij die hieromtrent inlichtingen kunnen go-
ven, worden verzocht zich te vervoegen ter
gemeente-secretarie.
Ter gemeente-secretarie alhier zijn inlic'i-
.ingen te bekomen, omtrent een op 15 dezer
de markt gevonden KÜVfrcn Schaar.
Aationnlc
Onderzoek van Verlofgangers te lande.
Burgemeester en Wethouders van Schapen, brengen
tor kennis van de in die gemeente verbljjfhoudende
Verlofgangers der Militie te land, behoorende tot de
lichtingen 1880, 1881, 1882 en 1883, voor zooverre zjj
vóór den len April 1884, in het genot van bepaald
verlof waren gesteld: dat zij zullen hebben tegenwoor
dig te zijn bjj het onderzoek hetwelk zal plaatshebbén
te Behagen, op Zaterdag, den 14en Juni 1884, des
voormiddags ten half tien ure, len Raadhuize aldaar.
Wjjders worden aan belanghebbenden in herinnering
gebracht de navolgende bepalingen uit de Wet op de
Nationale Militie van 19 Augustus 1801, (Staatsblad
No. 72.
Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement
van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op
do manschappen der Militie te land. die zich onder de
wapenen bevi den, van toepassing en met opzicht tot
de verschillende gevallen van desertie op al de bjj de
militie te land ingeljjfden.
Historische Roman van Ferdinand Schifkorn.
Uit het Duitsch.
(42).
ZES-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Naschrift
Slot.
Een zeldzaam getrommel, gefluit, gelach, gejoel en
gestamp, deed zich nu voor do deur hooren, en toen
lltona lachende open deed, marcheerde een kleine bende
binnen, zes vlaskopjes sterk, in den leeftijd van drie
tot tien jaren, met de vreemdsteinstrum -nten gewapend
en aangevoerd door een middelmatig slank man, in
prachtig jagereos'uum, wiens zw irt krullend haar en
merkwaardig groote, donkere, zachte oogen, mjj op den
eersten blik zeiden, dat ik den voormaligen verpleegde
van Uduna, Misko, voor mij had.
Inderdaad 8'elde Roman hem voor als zijn trouwen
vriend, tevens jacht- en hofmeester, waarop de voor
stelling van bet kleine leger volgde, dat werkelijk
bekoorlijkooxemplaren van Magyaarscheen Rumeensche
Idoedvermenging te aanschouwen gaf.
Op mijn aanmerking desbetreffende, meende Illona
lachende, dat zij alleen wensebte, dat z,ich in hare
kinderen de goede eigenschappen van deze beide
volksstammen, zonder hunne gebreken, mochten ver
eenigen.
„Een mooie, maar helaas onvervulbare wensch,"
antwoordde Roman, terwijl hij den kleinsten telg, een
flinken dikwangigen knaap, op zijno knie zette, reeds
in dezen kleinen dikkop spookt een monsterkaart
Magyaarsche en Rumoeusche ondeugden en dat groeit
aan met de jaren gelijk al het onkruid, maar er is
gelukkig nog een goed middel, om het kaf van het
koren te scheiden, en dat zal bij al mijne kinderen
in toepassing gebracht worden, hoezeer het hart van
mama daaronder ook bloedt."
-Ja, ja," voegde Illona er met een vragenden blik
H» hooze man wil ze allen naar den vreemde
zendon, zooals hij reeds met mijne beide oudsten
geiaan heeft."
„Mijn middel heet namenlijk Duifsche beschaving,"
ging Roman voort, „en indien gij mijn jongens eens
noordet filosofeeren, zoudt gij bevinden dat die baar-
elooze knapen reeds op een hooger standpunt stam
an de schitterendste staatsmannen van de Magyaren,
«Q aan luistert mama ook zeer trotseh toe en vindt
UITGEVER:
J. WINKEL,
Die manschappen worden geacht onder de wapenen
te zjjn-
lo. zoolang zjj zich bjj hun corps bevinden,
2o. gedurende den tjjd, dien het in art. 138 bedoeld
onderzoek duurt;
3o. in het algemeen, wanneer zjj in uniform zijn
gekleed.
Art. 140. De verlofganger verschijnt bjj het onder
zoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding-
enu itrustingstukken, hem bjj zjjn vertrek met ver
lof medegegeven, van zjjn zakboekje en van zijn ver-
Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan
een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in
de naastbjj gelegen provoost of het naastbij zijnde huis
van bewaring of arrest, door den militie-commissaris
wordon opgelegd aan den verlofganger',
lo. die zonder geldige reden niet bjj het onderzoek
verschjjnt;
2o. die, daarbjj verschenen zijnde, zonder geldige
reden, niet voorzien is van de in het voorgaand
artikel vermelde voorwerpen;
3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken, bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden be
vonden;
4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een
ander behoorende, als de zijne vertoont.
Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens het
voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek
tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd
geleide in arrest worden gebracht.
Is hjj niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet
ain de hem opgelegde straf, dan wordt hjj, op schrif
telijke aanvrage van den militie-commissaris, te richten
aan den burgemeester der woonplaats van dien ver
lofganger, aan.ehouden en onder verzekerd geleide
naar de naastbjj gelegen provoost of het naastbjj zjjnde
huis van bewaring of arrest overgebracht.
Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 ver
meld, is de verlofganger verplicht, op de t daartoe
door den militie-commissaris te bepalen tijd en plaats,
en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem
te verschijnen om te worden onderzocht.
Art. 144. De verlofganger die zich b\j herhaling
schuldig maakt aan het feit, sub. 4o van art. 141 be
den vader dier jonge raven minder zwart dan ge
woonlijk."
„En brengt bet volgende jaar den derden fi'osoof
weder naar do echo-me keizerstad Weenon naar do
Peve vriend -n ën vriendinnen," zeide lllon i opgeruimd,
„welke laatstén,'onder ons gez°gd, niet alleen m inheer
mi)n gemaal, maar ook mij stee Is opnieuw bewonderen
T rwijt echter d i echtgenooten, omgeven door flinke
knapen, alzoo schertsten, betooverden zij ook mij door
hunne beminnenswaa'dige wijze van handelen,en spoe
dig geveelde ik mij zoo wèl bij hen, als ware mij ook
een deel van het geluk te buert gevallen, dat de lief ie
deier echtelieden in dezo wildernis had geschapen.
De tijd tot den avond werd alleraangenaamst door
gebracht door de bezichtiging van de inrichting, die
in grootschheid en uitgestrektheid m jne niet geringe
verwachting verre overtrof; rundvee-, schapen-, en
zwijnenfokkerij wcri in oven groote mite gedreven
nis de akkerbouw, en het bedrag dere-rste werd
verhoogd door een kaasmakerij, en dit van don laatste
door een spiritusbranderij; wat echter den schepper
van het geheel het best karakteriseerde, was, d it er
overal orde en reinheid heersebto, de beste machines
en methoden werden aangewend, en overal was de
Duitsche ontwikkeling gevolgd. Zoo was het beheer
der kaasmakerij aan een jongen Zwitser, dat der
spiritusfabriek aan een Sileziör toevertrouwd en bij
den akkerbouw en veefokkerij waren Schwaben en
Siebenbürger Saksen aan het hoofd.
„Dat is mijn wraak," zeide de bezitter schertsend,
„terwijl men in Hongarije alUs in het werk stelt de
Duitschers het land uit te jagen, voor ik ze in mijn
rijk in, en wij zullen eens zien, wie ten slotte de besto
keuze heeft gedaan
Hij zeide zoo iets schertsende, doch bet viel gemak-
ke'ijc te herkennen, welk e -n diepe ernst daarin lag
verborgen, en de rijk voorziene biblio'heok, die hij
mij ook nog toonde, bewees het best, hoe wetenschap
pelijk de man de zaak opnam en hoe grondig hij bj
de uitvoering van zijn plan te werk ging.
Onder zulke omstandigheden was het natuurlijk,
dat des avonds onder muzikaal genot en bij een wel
voorziene tafel, bet gesprek altijd terugkwam op de
toestanden der volkeren, zoowel als over de voorwaar
den tot hunne gunstige ontwikkeling.
„Wij Rnmeniërs hebben nog een ruim veld voor
ons," merkte Romm bij zulk een gelegenheid op,
„doch ik troost mtj daar mede, dat deze wog geen
volk, dat ooit een hoogere trap van beschaving be
reikte, en het allerminst echter den groo:eu cultuur-
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.6 0.
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentièn van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
doeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den mili
tie-commissaris verschijnt, of, aldaar verschenen zjjnde
in het geval verkeert, sub. 2o en 3o van art. 141 ver
meld, wordt onder de wapenen geroepen en van drie
tot zes maanden gehouden.
Art. 145. De verlofganger der militie, die niet vol
doet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst,
wordt als deserteur behandeld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen
allen wie dit aangaat om, door in achtneming van
hunne verplichtingen, zich voor onaangenaamheden
en straffen te vrijwaren.
Behagen, den 23en Mei 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG, Burgemeester.
DENIJS, Secretaris.
volkoren bespaard bleef; nog moer troost gport
mij de overtuiging, dat een natie niet door de schit,
terendste eigenschappen voorbereid wordt tot de be.
reiking van het doel, geen veelweterij of geestigheid-
ook geene krijgszuchtige eergierigheid, geon zucht
naar veroveringen, aanzien en roem, geen bnitengnwoon
dichterlijke aanlig onromantische verbeeldingskracht
en evenmin die veel beroemde ridderlijirheid en valsche
grootmoedigheid, maar in tegendeel de meest
nuchtere en alledaagsche gaven, v 1 ij tvolhar
ding en spaarzaamheid! Fransohen en En-
gelschen hebben alleen aan deze eigenscnappon hun-e
positie in de wereld te danken, maar het merkwaar
digste voorbeeld voor de bedaarde, michtige werk
zaamheid hiervan zijn de Duitschers, door de politieke
toestanden in staatkundige atomen verdeeld, terwjjl
de verschrikkelijke verwarringen vanden dertigj irigon
oorlog en door de vijandelijkheden der Franschen
onder Lodewijk XIV en Napoleon l tot op den uiter
sten grens van stoffelijke en politieke armoede ter
nedergedrukt, zich altijd door de ijzeren volharding
in He werkplaatsen en scholen, op de akkervelden en
in de kamers der geleerden, er bovon op werkten,
gelijk de taaie wortels hunner eiken, die trots storm
en onwed-r uit den hardsten bodem hnn voedsel
trekken. Daarom zijn de Duitschers de beste 1 -er-
meesters der volkeren, en zoo God wil, zullen de
Rnmeniërs veistandiger, dan alle hunne naburen aan
de hand van deze leerme'sters in de scholen d;r
volleren gaan en vandaar uit in het leven treden!
Die overtuig'ng, uit dan mond van een Rumeniër,
op en voor zich zelve zeer interessant, won nor hier
door in belangrijkheid, dat Roman, zooals ik uit eene
vroegere opmerking wist, als grondeigenaar in het
Rumeensche pailement zat en daar als leider van een
zeur aanzienlijke duitschgezinde partij den strijd tegen
het door rnssisch geld opgestookte Bojareodom op
genomen had.
Met opzet bracht ik daarom ook de laatste nver-
winnigen der Magyaren door de zoogenaamde „vereffe
ning" met Cisleithanië ter sprake.
.Zij znllen nog grooter en verrassender nitkomsten
verkrijgen," antwoordde hij, „want gij zijt zwak door
uwa oneenigheid, en zij moesten gesn Magyaren zijn,
om zulk een voordeel ongebruikt te laten. Doch hoe
hooger en trotseher het gebouw van hnnne nationale
macht en grootheid zich in de lacht verheft, des te
wankelbaarder wordt het, daar er de sterke grond-
bonw tot bazis ontbroekt. De Magyaar weet bet zelve
het beste, boe weinig hem van de prozaïsche eigeu-