BRIEVEN UIT AMSTERDAM.
hoogen trap van ontwikkeling de menschelijke
geest ook sta, toch zijn erhelaasontzettend
veel nienschen, die minder verstand hebben
of gebruiken dan die bovengenoemde vader.
Ja, wat meer zegt, wanneer de door het ver
grootglas waargenomene zaak onder hunne
aandacht wordt gebracht, nemen ze daaren
boven nog hunne vergrootglazen, krijgen een
nog grootere afmeting, geven die voor de ware
en zoo gaat. het voorwerp van hand tot hand
en wordt al grooter en grooter.
Men kan die vergrootingen in twee soorten
onderscheiden. De eersten zijn vergrootingen
van bestaande voorwerpen of daadzaken, de
tweeden van totaal onbestaanden.
Voorbeeld. De meid van mijnheer A. vertelt
's morgens aan haar buurmeisje, dat haar heer
ongesteld is en ze houdt het er voor, dat hij
nog al ziek is, want mijnheer legt. nog te bed.
Deze twee zaken zijn waar. De heer A. is
's nachts ongesteld geworden en legt nog te bed,
maar de ziekte is evenwel niet van ernstigen
aard.
tri et buurmeisje, verrukt, dat ze iets weet,
om te vertellen, deelt aan eene andere kennis
mede, dat de heer L. zeer ongesteld is. Er
komen nog een paar kennissen bijhet. buur
praatje, is in vollen gang en is 't na zoo heel
onnatuurlijk, dat er eene bij is, die zegt: dat
zou wat wezen, als die man eens kwam te ster
ven een vrouw en vier jonge kinderenDat
is immers zeer natuurlijk en pleit, voor 't goede
hart der spreekster. Maar terwijl die vrouwen
daar zoo druk in gesprek zijn, komt er nog
een andere, die boodschappen moest doen en
haar tijd reeds verbabbeld heeft, toevallig voor
bij. Zooveel hoofdenbijelkanderldenktze.dat
moet wel wat belangrijks zijn. Maar haar tijd
is kort, zij kan slechts eenige woorden en uit
drukkingen in den haast opvangen. Zij heeft
gehoord: mijnheer A. ziek, sterven, vrouw en
vier kinderen, en terwijl ze zich naar huis
spoed!-, combineert ze die woorden tot één
samenhangenden zin. Daarenboven weet ze, dat
o 7
nr een onweer broeit wegens haar lang weg
blijven, en hoe zal ze den toorn harer mees
teres beter tot bedaren brengen dan door de
mcdedeeling van een nieuwtje, nog zoo geheel
verschBij hare tehuis komst geeft ze dan
ook haar hart lucht en zegt: Ja, jufvrouw!
ik beu wat lang weg gebleven, maar verbeeld u,
die goede heer A. is zoo ziek, ik geloof wel,
dat hij dood is. Wat een slag voor die arme
vrouw en die vier kinderen
Nu heeft de grootste vergrooting haar be
slag gekregen en kan de tijding door de juf
vrouw in dezelfde grootte als een bepaald treu
rige worden medegedeeld. Zij doet nu gevol-
gelijk de ronde, tot dat ze ook de woning
bereikt waarin de nog levende doode haar
met. groote verbazing verneemt.
In allen gevalle lag hier nog een feit ten
grondslag, maar 't gebeurt niet zelden, dat
ook dit zelfs ontbreekt. Dan beweegt men
zich eerst in 't rijk der gissingen en vermoe
dens, die een zeer geringen omvang hebben,
langzamerhand grooter en grooter worden en
daarbij van gissingen tot zekerheid en feiten
overgaan.
Men staat dikwijls verbaasd, wanneer men
ziet tot welk een reusachtigen omvang die
vermoedens zijn aangegroeid en men vergelijkt
ze bij den sneeuwbal, die, in dooitijd op
t dak geworpen, bij 't nedervallen grooter en
van hun-te toestemming afhankelijk of hij het meisje
zal n ad ren
„lieinharl zou dat ookgedian hehhen, wanneer hij
op uwe toestemming had durveu hopan," zuchtte
Ellen.
r\Vi- vro g Ilansen.
„Mijnheer Rein hard Heiden".
„A.h zoo ik kon geen Reinhard. Ja, zeker zou
het eerlij:; gewoest zijn, wanneer 4hij mij had gevraaqd
en mtjn antwoord tot richtsnoer van zijne handelin
gen had genomen Wist hij m«t zeuerhêid d it ik hem
de toestemming niet zou geven, dan was het dubbel
ve-achteljjk, aciter mijn rug te handelen, en daarin
herkeu ik, dat hij uwe liefde onwaardig is. Geloof
mijne ervaringen,liefkind, ik: ko i do menschen en hunne
zelfzuchtigheid,ik weet zeer nauwkeurig, welke beweeg
redenen dezen jongen man leiden.
Ellen wees hoofdschuddend de peer terug- die
grootpapa haar op de punt van zijn mes aaubood; zij
leunde met het blonde hoofd op de arm en za"heui
smeekend aan.
„Gij doet hem werkelijk onrecht," zeide zij met
bevende st.-m, „hij is zoo eerlijk, zoo zelfstandig, hij
bemint mij zoo trouw en vurig, wij zouden beiden
ongelukkig worden, wanneer
„Dwaasheidriep Flansen, „ik hoor aan alles
wat g;j zegt, altijd slechts zjne woorden, phnson,
'R® 'n bet praeticbe leven geen waarde heobeu. Wilt
gij mij beloven, wat ik van u vorder?"
,.Ik kan niet," zeide zij zacht, terwijl zij zuchtte,
en hare seboouo oogeit vol tranen sciioten. Hij zal
openhartig met u sproken, gij zult hem zeker leereu
ü<ibuen, wees niet hard, lieve grootpapa, unju
grooter wordt en men denkt aan de Inwinnen
die in staat zijn, om huizen te bedelven, hoe
wel ze oorspronkelijk die uitgestrektheid vol
strekt niet bezaten.
't Is opmerkelijk, hoe zeer de menschen
geneigd zijn, om zich bij verschillende omstan
digheden van die vergrootglazen te bedienen,
daarin somtijds op eene onschuldige, maar
ook meer dan eens op eene zeer laakbare,
misdadige wijze te werk gaan. In een volgend
opstel willen we dit meer van naderbij be
schouwen en op maatschappelijke toestanden
toepassen, zonder ons daarbij van vergroot
glazen te bedienen.
Doetincbem. P. van do Velde Mz.
Juni '84.
V.
Onze stad is steeds bet. tooneel van groote
bed lijvigheid op elk gebied. Wat wel het
meest de aandacht trekt zijn de werkzaamheden
voor de nieuwe gasfabriek, die in het volgende
jaar in werking moet treden. Reeds gedurende
een halfjaar liggen onze straten opgebroken en
sommige nauwe doorgangen zijn niet of siechts
met levensgevaar te passeeren. Men is daar
bezig de zware ijzeren gaspijpen in den grond
te leggen. De bodem van ons goede Amsterdam
is een mengsel van zand en modder, terwijl
men dikwijls op steenen en andere overblijfselen
van vroegere bouwwerken stoot, of wel op
riolen, putten enz,, waardoor de opgeworpen
grond, aan weerszijde van de geul een onoogelijk
aanzien krijgt, en, als uit velerlei bestanddeeleu
samengesteld den doorgang of liever de over
tocht bemoeielijkt en de passage stremt. Daarbij
komen nog de gemeentelijke werken, nl. het
dempen van eenige grachten, het omhakken van
bootnèn, het verbreden van kaden, zoodat vele
onzer straten en grachten een alles behalve
riant gezicht opleveren.
Onder rle voornaamste dempingen behooren
die van den Voorburgwal, waardoor eindelijk
een ruim plein verkregen wordt tusschen het
Postkantoor en het Paleis, iets waaraan groote
behoefte bestond. Jammer dat de zware boomen,
die een eind verder onze oude Bloemmarkt
tot een der schilderachtigste plekjes der stad
maakten, door den bijl moeten vallen. De
verandering van een gracht in een straat
vcreischt vele jaren, alvorens de eerste geheel
het aanzien van de laatste heeft aangenomen.
De gemeente toch belast zich slechts met het
dempen van het water, dat tegen de achtergevels
der huizen kabbelde. Deze laatsten veelal van
watertrapjes of poortjes voorzien, of wel van
blinde muren, geven aan de nieuwe straat een
smakeloos aanzien; het is, alsof het onderste
gedeelte der woningen is afgezaagd. De achter
gevels toch zijn plotseling vóórgevels geworden,
en het is aan de eigenaars overgelaten hieraan
een fatsoenlijk aanzien te geven, in overeen
stemming met de fraaie puien aan de overzijde,
die er natuurlijk goed onderhouden uitzien,
omdat ze aan een fraaie gracht gelegen waren.
Ditzelfde is het geval met de huizen aan het
nu gedempte Damrak, wier voorgevels in de
Warmoesstraat uitkomen. Niet iedereen toch is
terstond bereid of in staat de „afgeknabbelde"
achtermuur van zijn perceel in een front te
veranderen, gelijk dit b. v. met het fraaie
Bijbel-hotel het geval was. Dit prachtige
geheele levensgeluk
„Genoeg woerden!" viel hij haar ruw in de rede
„AVat een levensgeluk beti eft, zoo weet ik beter, hoe,
on waar dat is te zoeken, en het is mijn plicht
daarover te waken, dat gij het vindt, wat lan-s dezen
weg nimmer meer kan geschieden. Ik verwacht ge
hoorzaamheid van U, dat is het geringste wat ik van
u kan vorderen. Laat niets tusschen ons treden, mijn
kind, wat onze harten van elkander zou kunnen ver-
vre tnd n, bedenk, dat ik een oud man ben, die spoedig
kin worden weggeroepen, hoe bitter zouden de ver
wijten zij i, die gij u aan mijn graf zoud maken. En
wees verzekerd, dit het mijn wensc i is u gelukkig
te zien, tniju eeaigste wenseh, dien ik hier nog heb."
llij was opgestaan en borg liet pakje weder in zijn
bosr'zak, hij stond nu naast zijn kleit dochter en
streek met de liattd over haar zacht blo.id haar.
„Wanneer eenmaal een man om uw hand aanzoek
doet, die u bemind en uwer waardig is, en wien ik
g. rust uw toekomst durt toevertrouwen," zeide hij
„dan zullen wij elkander aan dit uur herinneren, en
gij zult mij or voor dauken, dat ik u bewaard heb
voor dwaasheden, die g;j bitter zoudt beklagen. Gij
zult dat nu wel inzien, wanneer gij ernstig eu kalm
over mijne woorden wilt nadenken, eu dit eene staat
vist, dA ik in dit huwelijk nimmer kan en zal toe-
s emmen
/j keek bem nog eenmaal smeekend aan, mairin
zijn eru-tig, streng gelaat vond zij geen erbarmen,
zij be lekte het gelaat met beide handen en snikte
zaciit, terwijl hj spoedig hot vertrek uitliep.
WORDT VERVOLGD.
was, is
.welks ingang ook in de Warmoesstraat
°!i fondamenten omgedraai
venoom een bepaald monumentale,, gevtd4
de zijde van het Damrak en strekt de V»
worpen straat tot een waar sieraad Dat
mets volmaakt ,s op dit benedenrond en tèL?
stellmg beurtelings ieders deel kan zijn 2'
wij ook hier; immers hoogstwaarschijnlijk
nu weer het nieuwe beursgebouw i,,V--
het Bijbel-holel komen te strati. Nu aè|3
praatje. Zijn de Engelschen ook al vnnn'i
^ten-brekers, geoefende straten-mnkr'r*
ze met. In onze stad vindt men allerlei s„'£
van plaveisel; met het oog nu eens op dul
zaamlieid en bezuiniging, dan weder om ij
geraas te temperen, heeft men verschillen*
methoden beproefd. Aanvankelijk Wen hi<*|
keisteenen op den rijweg, links en rechtf
klinkers.
De „rijke lui" op de Ileerengraclit werden I
het eerst bevrijd van liet geraas; de k(-ï<«|
weggenomen en de gracht over de gebedT
breedte met klinkers bestraat. Daarna WrocT
men dat de Nieuwe Zijds Kapel, aan de ru
moerige en beruchte Zeedijk gelegen, ook wej
aanspraak had op 't dergelijk voorrecht en j
zoo nam men een proef met houten blokken I
ir. den vorm van keien. Deze proef beam- I
woordde niet geheel aan de verwachtingde
duurzaamheid liet te wenschen over en het"»- I
raas was niet veel minder. Toen kwam Lt I
Stadhuis aan de beurt, waar ook nog wei eens I
dingen gesproken worden, die niet verdienen I
door voorbijrollende rijtuigen onverstaanbaar I
gemaakt te wordenzoo werd vóór de raads-1
zaal onzer beschreven vaderen eene bestratin» I
aangebracht, bestaande uit turfvormige blok-1
ken, die vooraf met créausaut, de bekende I
bederfwerende vloeistof, waren doortrokken. I
Hierbij bevond men zich wel is waar beter,!
maar nu ontstonden er weer hier en daar ver-1
zakkingen, die het ophalen der blokken en I
verdere herstellingèn noodig maakten. Tov.il
besloot men tot een derde proef, die nog al
kostbaar en ingewikkeld was, maar meerdere
waarborgen gaf voor soliditeit. Nadat de oude
straat ongeveer een voet diep was uitgegraven
werd eene bedding van kiezelzand gelegd, cn
daar over heen een asfaltvloer; op deze ijzerlmr- j
den bodem werden nieuwe eiken blokken ge
legd, echter niet precies tegen elkaar; de voe-1
get, werden nu met kokende teer volgegoten
en daarna bestrooit met kiezelzand, waardoor
een zeer stevige aansluiting werd verkregen.
Dit plaveisel, in een der drukste straten, de
Hoogstraat gelegd, heeft tot nog toe het boste
voldaan. Jaren geleden werden de ruwe keï -n
in Nieuwendijk en Kalverstraat, door gelijk
vormige z. g. geslepen keïen vervangen, waar
door echter weinig verbetering ontstond, ze
hadden dit nadeel, dat de paarden er op uit- I
gleden, daar de kalkoenen der hoefijzers er
geen „hou-vast" aan hadden. Met dit al! -.-s
nog niet tevreden werd in de Kalverstraat
liet nieuwste plaveisel ingevoerd, dat de we
tenschap wist aan te wijzen, de bekende asfalt-
bestrating, zooals die in Parijs en Londen reeds
jaren
hard als
lang bestond. Deze bolvormige vloer,
van kleur even
graniet en helder grijs
voor
het oog als veilig voor dm
voet, is echter, vooral bij regenachtig wedcr,-
voor paarden gevaarlijk
alweer een bew.js
van de onvolmaaktheid van alle menscïM
lijk werk.
Wie echter de bestrating in hare bakernis j
wil zien, kan daartoe gelegenheid vinden of|
den Dam, waar de ruwe keïen tegen elkfisj
aan liggen als zoovele speldekussens, en 'J
regenachtig weder talloose eilandjes vorm n
zoodat het voor dames bijna onmogelijk is dezeflj
kunstmatigen archipel over te steken.
Op straat-gebied geld dus ook alweer i
liedje, dat Judels eenmaal zong:
„Men vindt van alles wat
„In d' Amstelstad
ilinnenlamhch
Heden middag ten 12 ure
de Schoolkinderen van Barsingerhorn, vu 1
en Haringhuizen 265 in 't getal, om -1 -
de van de Commissie met 52 rijtuigei
dezer plaatse en begaven zich daarna m
tocht met muziek naar den tuin UIU (j.13j.
Broersma. Van daar trok men naar
molen en te 4 ure zal voor hen m u
denspelvan de heeren Blanus en Ooluu»
extra voorstelling worden gegeven.
Bij Koningklij besluit, is dehe
Rezelman van W iukel benoemd j
meester van de gemeente Winkel c.