Alge ai e e Advertentie- ZOADAG ■ooranTïnntt: T, A I E I w s- &LaNDBOU W B L A D. 20 JULI. J. WINKEL, Ao 1884. 2Sslc Jaar^iii^. M 1795. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. noot st ei; e nsm Jan Roos en Cornelis Rotgans. Vasthouden van Eenden. TE SCHAGEN", VERGROOTGLAZEN. s (i li a i: ii Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag— en ZaterdagavondBij inzending tot 8 middags 12 ure, worden Advertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Inqezonden stukken één dag vroeger. Bagage? Burgemeester en Wethouders van Scbagen Gezien art: 174 en 175 van het politiereglement de zer gemeente. Gelet op art: 179, letter O der wet van 29 Juni 1851, (Staatsblad no. 85.); Brt-ngen bij deze ter kennis van !de ingezetenen, dat door ben, voor het jaar 1884, tot hooistekers voor de peheele gemeente zijn aangesteld: Wordende belanghebbenden tevens berrinnerd aan de bepa ingen, voorkomende in de hier boven ge noemde art: 174 en 175 van let politieregleroeut. Schapen, 11 Juli 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemt! G. LANG EN BERG. de Secretaris, DENIJS. Bungeoieester en Wethouders van Schagen gezien art. 1U3 van het politiereglement dezer gemeente; Brengfen bij deze ter algemene konnis, dat van af he len tot on met 15 Octooer a. s., de eenden binnen d zo gomeei te, gesloten of gehokt zullen moeten vorden op de boete bij hot politiereglement hcp.ia'd. Sci agen, 18 Juli 188-;. Burgemeester en Wethoud.rs voornoemd; G LANGENBh.BG. de Secretaris, DtNIJS. Roman van Ewald August Koning. (14.) VIERDE HOOFDSTUK. Op weg naar de Witte Zwaan dacht Tauber ook aan Johauna Lunders, zijn vroegere speelgenoote. Hij had haar altijd gaarne gezien, zij was voor hem altijd een lieve gezellin gew. est, hjj herinnerde zich nu weder levendig haar goed hart en haar vast heid van wil. De kleine plagerijen van zijn vriend ergerden hem; wat ging het hem aan, of er in het huis van don bankier een magueet was, die hem zoo sterk aantrok. Wat de advokaat hem waarschuwend over lian&ens verhuudig had gezegd, geloofde hij niet; hij kende den baukier beter, Hansen was in alle iinantieele aangelogenhodon altijd een voorzichtig man geweest, dm zich zeer zeker met zal hebben schuldig gemaakt oan de lichtzinnigheid van het hazardspel. De tweede dag in het huis van den bankier verliep geljk de eerste; alleen was heden het onderhoud minder levendig, terwijl Tauber hjj Ellen ten droevige stemming meende te bemerken, waarvan hjj zich de oorzaak niet kon verklaren. Zij deed hem heden 6lechta zelden een vraag, dik wijls zag bij haar in gepeins verzonken, gevoelloos voor het onderhoud, dat hij met haar grootvader had; bij bf merkte dat uit de verstrooide beweging, waarmede zij de groote, schoone oogen tot hem ophief, wanneer b|j, het ge-prek eensklaps afbrekende, tot haar het woord richtte. De bankier scheen dit ook te bemerken, zjjne ■wenkbrauwen fronsten zich van tijd tot tijd, doch hjj bleef levendig en pratig, en wanneer het onderhoud dreigde te staken, dan wist hij het weder oogen- blikkelijk voort te zetten. Toen de avond inviel, vorzocht hij Tauber, Ellen Jiaar het tbeatre te vergezellen, hjj stelde hem zijn mgeplaats ter beschikking, want hij zelf kon wegens dringende zaken er heden geen gebruik van maken. Er zou een nieuwe opera opgevoerd worden, die Ellen nog nooit gehoord had; Friedrich Tauber nam de uiinocdiging met blijden dank aan, en Ellen scheen ,D8Pelijk8 over zijn gezelschap verheugd to zijn. ^ij verliet daarop dadelijk de kamer om haar toilet e naken; Tauber maakte van deze gelegenheid 6pt>ruik, om den bankier naar de oorzaak te vragen E"en's minder aangenaam humeur. «aLsen zette groote oogen op cn deed alsof die UITGEVER: Laan, "Wijk D, No. 5. m. 't Spijt mij waarlijk, dat zekere omstandig heden mij aanleiding geven, om] nogmaals op dit onderwerp terug te komen en daarenboven de juistheid staven van 't vroeger door mij hieromtrent aangevoerde. Ik had zoo gehoopt, dat het zoo niet zoude zijn] en dit klinkt] vrij vreemdtoch is 't waar. Wanneer men eene mcening opwerpt, uit spreekt, ze tracht te bewijzen, dan kan, men toch niet hopen, dat die meening spoedig daarop door anderen wordt gelogenstraft. En toch, ik herhaal het, toch had ik het gehoopt, en wel voor de' eer van mijn vaderland. Eenigen tijd geleden heb ik de lezers van ons blad nog' wat nader bekend ^gemaakt met twee van de drie mannen, die ons vaderland bezochten, wier namen op aller tongen zweefden. Toen heb ik aangetoond, hoe eenvoudig, maar ook hoe eerlijk en nauwgezet die mannen warenhoe ze streden met alle krachten voor een bepaald beginsel, een doel, dat ze geen oogenblik uit het oog verloren; dat ze in hunne onderneming aanvankelijk waren ge slaagd en dat ze daarin met Gods hulp verder zouden slagen, overtuigd, dat hunne stnmge- nooten, de Nederlanders, het niet bij ijdele woorden zouden laten. vraag hem overviel. „Bah, wie kan altijd de gedachten nagaan, die een meisjeshar' in beroering brengen," zeide hjj schou derophalende, „zij veranderen gelijk het weder in April; nu zonneschijn, en in een oogenblik storm en onweder. Daar neem ik geen notitie van, iu dan regel zijn er slechts onbeduidende oorzaken. Maar weet gij, wat ik deuk,? Dat dit jonge hart naarlnfde smacht; het kan ook wel een duistere, onbestemde aandrang zijn, waaraan ht onw illekeurig mo.it gehoorzamen, een drang, zeer waarscliijnlijk het gevolg van het lezen van overdreven liefdesgeschiedenissen." Friedrich Tauber kuiktu toestemmeud met het hoofd, in jzijn ziel steeg het geiuk aanbrengende vermoe den op, dat hij zelve bet wel kon zijn, die deze be hoefte bad doen leercn^konnen. „Men moet dat niet altijd opmerken," ging de bankier lachend voort, „let op, in het theater zult gjj Ellen weder vruolijk cn gelukkig zien." „Dus er ,is geen bepaalde oorzaak," vroeg Tauber nadenkend. „Ik weet er tenminste geen; wanneer die er was, zou ik mij natuurlijk beijveren, die weg te nemeu." „Gij kunt daarbij op mijn hulp rekenen." „Ik twijfel daaraan niet," zeide Hansen fijn glim lachende. „Apropos, hebt gij reeds met betrekking tot uw to«komst besluit genomen? Zult gij hier blij ven, of denkt gij naar uw nieuwe vaderland terug te keeren?" „Nog onbekend antwoordde Tauber, die intusschen het vertrek op en neder wandelde. „Rijkdom heb ik nu genoeg, en vind ik hier, wat ik zoek, dan blijf ik hier voor altijd wonen." „En mag ik vragen, wat gij zoekt?" „Een eigen haard." „Dat zal u niet rooeielijk vallen te vinden," zeide de bankier schertsende, .koop een mooi huig, dat gij met betrekking tot uw rijke middelen met alleu comfort kunt inrichten. „Dat zou mij niet veel genot geven, als ik dat huis alleen moest bewonen „Bah, gij zijt nog jong, troow! Gij behoeft slechts aan te kloppen aan iedere deur, en men zal een man als gij, bereidwillig open doen." „Meent gij dat?" vroeg Tauber, terwijl hij den bankier doordringend aanzag. „Ik g°ef u daarop mijn woord. Woont gij nog altijd in de Witte Zwaan?" „Ja, en daar ik over de handeling aldaar tevreden ben, heb ik ook geen reden, dit hotel te verlaten." „Toch raad ik u dit aan, ik kan niet denken, dat gij daar al het comfort zult aantreffen, dat gij in een Prijs per jaar ƒ3.Franco per post f 3 GO Afzonderlijke nummers 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels 0 75. iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. 't Is dikwijls vermakelijk, oude dagbladen eens weêr voor den dag te halen en daaruit na te gaan, hoe weken geleden, de opit.ie omtrent 't een en ander was, al is 't ook, dat dit een vernieuwd en krachtig bewijs oplevert voor de enorme veranderlijkheid van den menscbt En als ik nu eenigö oude nieuwsbladen doorblader, dan valt mijn oog op 't woord Transvaal, en ik lees onophoudelijk en tot vervelens toe van al die ontvangsten en toe spraken, van de bevvonderitisc van die mannen, voor die helden van den Spitskop, van ver gelijkingen met helden der oudheid en wat niet al, maar tevens valt mijn oog gedurig op een woord, dat onophoudelijk voorkomt, dat een geijkte term schijnt te zijn, en wan neer 't spreekwoord waar is: wwaar 't harte vol van is, daar loopt de mond van over," den moeten de harten der Nederlanders tot berstens toe vol geweest zijn van datgene, wat ik ieder oogenblik vind vermeldvan sym pathie Odat is zoo 'n heerlijk woord 't Doet een mensch zoo goed, wanneer hij, vervuld met edele voornemens, bezield met de vurigste begeerten en wenschen voor 't welzijn van zijn vaderland, harten vindt, die kloppen van sympathie, Odat geeft kracht, nieuwen moed: dat staalt tot den strijd; dat doet de hinderpalen met verachting op zij trappen groot hotel zult vinden." „Mij ontbreokt daar toch niets," antwoordde Tauber. „De zoon der weduwe is immers iu uw zaak werkzaam „Geweest, besto vriend!" Tauber bleef veriast staan. „Gij hebt hem ontslagen?" vroeg hij'. „Helaas moeten ontslaan," antwoo'dde Hansen, terwijl hij medehidend do schouders ophaalde. „Bij de laatste revisie van het kasboek kwamen er onregelmatigheden voor, die ik niet met stilzwijgen mocht laten voorbijgaan „Ah, dat (toet mij hartelijk leed voor -/ijn brave moeder. Hij heeft tach op mij de.1 indruk gemaakt, van een soliod, kalm jongmeusch te zijn." „Dat was hij ook, en zou bij hoogst waarschijnlijk gebloven zijn. wanneer de verhoudiugen in zijn ouder lijk buis niet zulk een ongunstige wending hadden genomen. „Is do weduwe werkelijk zoo diep in schuldou gestoken!" „Zoo zeer, dat de eatastrophe niet kan uitblijven wanneer een harer scbuldeischers ongeduldig woidr. Zij hebben tot nu geduld gehad, ik zelf behoor or onder, en ken daarom de verhoudingen zeer nauw keurig." In dit oogenblik trad E'ilcn binnen, met hoed on avondmantel gekleed, tem ijl tegelijkertijd bijua, beue den voor de huisdeur een rijtuig stil hield. Haar gelaat straalde van vreugde; hare misnoegd heid was geweken „Ik verheug mij er in, u beden avond te kunnen tooneD, wat ons orkest en ons gezelschap hier kunnen," zeide zij lachende tot Tauber, die haar tegemoet gi»g, „ik twijfel er niet aan of gij zult ten volle tevreden zijn." „Dan staat ons een zeer genotvollen avond te wachten," antwoordde hjj vroolijk, „de gedachte, d.en aan uwe zijde te mogen doorbrengen, maast ujj gelukkig De warme, bijna hartstochtelijke toon, waarop Lij deze woorden gesproken had, schevn haar te bevreem den; het lachje verdween eensklaps van hare lippen- maar haar grootvader, die alles met scherpen blik gade sloeg, liet baar geen tijd tl antwoordon, maar nn.akte baar er opmerkzaam op, dat het rijtuig reeds wachtte en maakte daai door een einde aan deze ernstige si herts Friedricb Tauber die den indruk zijner woorden niet had bemerkt, bood bet scl oore meisje zijn arm en geleidde haar naar buiten; de bankier trad aan bet veuster en bleef in luisterende houding daar staan, tot hij het rijtuig hoorde wegrollen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1