A L G E 11 E E X
Adverten T I E-
PöADERDAG
GOUD mLIEFDE.
A 1 E U W S-
&LAN B B O II W B L A
^1 'augustus.
I
\o 1SS4.
28stc Jnargans;.
Bekendmakingen.
J. WINKEL,
TE SCHAGEN,
Laan, "Wijk D, No. 5.
.li ISTi
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertenlièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Inqezonden stukken één da? vroeger.
BBESBKSSSiSSliëSSSSi
Genteen te Sc ha gen.
Politie.
VERLOREN:
in de kom dezer gemeente op Maandag 18 dezer:
Een doosje lucifers, waarin mede
een BANKBILJET van VIJF-EN-TVVINTIG
GULDEN.
Zij, die hieromtrent inlichtingen kunnen
geven, worden verzocht zich daartoe aan te
melden ter Secretarie alhier.
II in n en Jan dsch IS ie ttws
Hedenmorgen vroeg tusschen 2 uur en
half drie verbrandde in de gemeente Sint
Maarten een burgerwoonhuis,, bewoond door
den heer A. v„ d Steen. Alles is verbrand en de
bewoners konden zich slechts blootvoets redden.
Oorzaak onbekend. Een koe en een varken
verbrandden mede.
De harddraverij te Purmcrend is tot
den 10 September uitgesteld.
Vermakelijk is de volgende alinea uit
het gemeenteverslag van Goes:
„VII. Ned. Israëlitisch armbestuur.
„Door deze instelling werden verpleegd:
0 hoofden van huisgezinnen onafgebroken en
0 hoofden nu en dan. De uitgaven waren
1. kosten van beheer nihil. 2. onderstand
in geld nihil, op andere wijze nihil, te
Roman van Ewald August Kóntng.
(23.) ZEVENDE HOOFDSTUK.
Friedrich Taubor had de boodschap ontvangen
■welke hem gelukkig moest maken zij was vergezeld
Van een uitnoodiging om te komen dineeren voor men
aan tafel ging wilde Ellen hem het jawoord geven.
Dientengevolge had hij bij een juwelier een kostbaar
diamanten sieraad gekocht, dat hij met eon bouquet
naar het huis van den bankier zond.
Gekleed in een met zorg gekomen toi'et, meldde
hij zich op het gegeven uur aan, de bauki'r ontving hom
en schertste nog oier den twjjlel en do bedenkingen,
die hij gisteren had geuit, en bracht hem toon in hot
smaakvol ingerichte salon, waarin Ellen haar
toekom8tigen echtgenoot wachtte.
Zij zag er riet uit als een van geluk>tralende bruid,
ernstig en kalm kwam zij hem tegemoet, niet eens
een lachje vergezelde hare woorden, toen zij hem zeide,
dat zij het aanzoek, waarmede hij haar had vereerd,
aannam.
Hij sloot baar in zijn armen, maar toen hij haar
jdik zoo ernstig en kond op zich zag gericht, waagde
hij het niet, haar op do lippen te kussen; hij stelde
zich tevreden met een kus op haar voorhoofd, cn
onwillekeurig rees bij hem het vermoeden op, dat haar
grootvader zich toch wel eens in ziju verwachtingen
ei drogen kon hebben.
Over zjjn geschenk werd niet etns gesproken, ook
mishaagde het hem, dat Ellen eerst na desoepeenige
koele woorden van dank sprak, teen haar blik als bij
ooial op de fraaie bouquet viel, die op talel stond.
Lang amerhand werJ het onderhoud toch leven-
't-'er, eu nam Ellen er nu toch ook meer doel aan,
aar '®v®rSPefs wachtte Tauber op een teoderen of
ar c«jken blik uit hare schrono oogen.
g#i hankier sprak van het huis, dat zijn toekom
en6 khiozoon zou koopen, hij be-chreef de inrichting
ga vcor de aanstaacde uitrusting goeden raad.
li®!" U. 'S er werk voor u,» wendde hij zich op luch-
n oen tot Ellen, gij kunt bjj deze gelejenh id
hl' e smaak bewijzen.» 6
hrèr t '^8 vraap m[in smaak met dien van den
I iaul-er overeenstemt.»
üo« bard klonk dat
UITGEVER:
Ziiiticii ii ti i Itotaal der uitgaven nihil
De collecten hebben opgebracht n i h i 1."
Uit Tessel wordt aan het „IIblad." ge
meld Eene der onzekerste en moeilijkste
bedrijven is gewis dat, hetwelk door onze kloeke
vissehers wordt uitgeoefend. Langs de kustlijn
der Zuiderzee en op de eilanden wonen tal
van vissehers, die vaak reeds op tien- en twaalf
jarigen leeftijd mee moeten om de gevaren der
zee te trotseeren. Onder de vissehers treft men
ouden van dagen aan. Waarom ze nog varen
liet antwoord ligt voor hen, die geen onbe
kenden op visschersdorpen zijn, voor de hand.
liet heilig „moeten" is er de reden van. liet
vissehersbedrijf levert slechts een zeer matig
bestaan op; er is geen kans dat de visscher-
man zich rijk vischt. Heeft hij al eens voor-
deelige weken, daar komen tijden waarin geen
cent verdiend wordt.
En nu mocht hij tot heden nog ongehinderd
zijne netten in zee uitwerpen. Helaasde nood
der schatkist schijnt ook het zeer matig be
staan van eene talrijke klasse onzer maatschap
pij te bedreigen. Eerst zijn de gronden voor
oester- en mosselenteelt nabij Wieringon ver
pacht nu is, ï.aar we vernemen „de Mcep"
weer voor verpachting afgebakend. Zoo komt
van lieverlede het vischwater ter beschikking
van een enkele en zal de visscher, wil hij nog
iets voor zijn gezin winnen, genoodzaakt zijn
voor de pachters van het vischwater te visschen.
Sober, uiterst sober, zal dan zijn bestaan zijn,
veel soberder dan het nu reeds is. De winst
zal dan in de zakken der pachters vloeien en
„Ik ondorworp mij in allo dingen aan u, Ellen I"
zeide hij.
„Dat wil ik juist niet,antwoordde zij hem, terwijl
zij hem een fonkelenden blik toewierp. „Gij zult
bevelen en regelen, eu het is mijne plicht, te gehoor
zamen."
„Nu, nu, daarover zult gij later wel anders
denken," schertste do bankier, „het hecrschzuclitigo
der vrouwen zal ook in uw ziel ontwaken; daaraan
twijfel ik volstrekt niet."
„Ik kan u verzekeren dat ik deze mcening niet
deel,"' zeido zij, „die heerschen wil neemt eene ver-
antwoording op zich, die zeer knellend kan worden;
daarom geef ik er de voorkeur aan, mij te laten be-
hoerschen.»
„Kn ik beloof u, dat mijn heerschappij niet druk
kend zal zijn," antwoordde Tauber, dio nu ook oen
schertsend.n toon aansloeg, „wat ik doeu kan, om
uw bestaan gelukkig en aangenaam te maken, dat
zal ik met vreugde doen."
2jj gaf geen antworr.l, het onderhoud haperde weder,
en ook den bankier ontstemde dit. Misschien hinderde
zijne tegenwoordigheid liet meisje, hare beschroomdheid
te overwinnen, en was het beter wanneer hij dejoug
verloofden met elkander alleen liet
Daarom gaf hjj na afloop van het diner een nood
wendige bezigheid voor, om zich te kunnen verwijderen,
en met geheimzinnigen blik noodigdo hjj den vriend
uit. de gelegenheid waar te nemen om bet ijs, te
br< ken.
„Gij zijt niet gelukkig, Ellen vroeg Tauber zacht,
toen bjj zich nu mot het meisje alleen bevond, dat
hem in gedachten verzonken, aanstaarde.
„NVaarop grondt gij die vraagantwoordde zij zoo
koel en k dm, dat het hem pijnlijk aandeed.
„Op uw stilzwijgendheid, sta mij toe, dat ik het u
rondweg zeg, ik had een veel vriendelijker ontvangst
verw «cht.
„Dan verzoek ik n mjj te vergeven, dat gjj in deze
verwachting u bedrogen hebt gezien," zeide zij, „laat
mij tjjd tot ik mij met mijne nieuwen toestand
heb vereenigd."
„Valt u dat zoo zwaar?"
„Het is te spoedig gekomenging zij voort, terwijl
zij hem hare hand overliet, die hij gevat had. „De
gelijkenis met mijne mama beeft u wol aaukiding
gegeven tot dit aanzoek
„Niet alleen
,Zeg hot mij openhartig. g-oApipa zeide mij, dat
Prijs per jaar/3.Franco per post ƒ3.GO
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Adverlentiën van één tot vijf regels 0 75.
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor-
don naar plaatsruimte berekend.
armoede het deel worden van die wakkere
mannen, die, al leven ze thans ook zuinig niet
lmnne meestal talrijke gezinnen, toch hun
eigen brood verdienen.
Het Lamgroen in Den Hang is een van
de woeligste buurten, en lang niet zoo on
schuldig als de zachtklinkende naam doet ver
moeden.
Die straat ii liet, tegenovergestelde van eene
aristocratische wijk. Orgeldraaiers, bedelaars,
draaimolenbazen, kroeghouders, water- en
vtiurvronwen, alles huist rlaar in de dicht, op
eengepakte woningen, hofjes en poortjes. Daar
bij komt nog een aantal slaapsteden, waar liet
mindere volk uit andere plaatsen gewoon is
nachtkwartier te nemen.
Kloppartijen en burengeruchten behooren er
dan ook niet tot de zeldzaamheden, zoodat
voordurende surveillance van de politie daar
hoogst noodig is.
Tot de bevolking van het Lamgroen, of in do
Volkstaal „Het Lammetje Groen", behoort ook.
de draaimolenhouder Roos, die midden in do
straat woont, een breed geschouderd man van
een forsche figuur en buitengewone lengre, tlio
zeker niet onbekend is aan do earoussellief
hebbende jeugd, welke hem gedurende da
kermis de draaiceuten betaalt.
Gewoon de meeste kermissen met zijn draai
molen te bezoeken, was Roos met zijn earous
sel naar de Rijsvvijksche kermis getogen, bijge
staan door twee knechts, genaamd Staas en
Wingers, die tegen belooning den baas be
hulpzaam waren in het ophalen van liet
gjj mama hebt bemind, maar voor haro liofilo geen
wederliefde hadt gevonden."
„Zcido bij u dat?" vro g Tauber, wiens wrok togon
Hansen bij deze herinne iugen eensklaps we der werd
opgewekt. „Het eerste is waar, het tweede niet.
Uwe mama heeft mij even zoo innig lief gehad, als
ik haar lief bad
„En toch werd zij de echtgenoot van eenand'W?»
„Ik was toenmaals eeu arme drommel," antwoordde
hij schouderophalend.
„Ah, en het lag natuurlijk in bet belang van groot
papa, dat zij een schitterende partij d ed vrooj
Ellen in wier oogen de toorn zich afspiegelde.
„Al was het ook geen schitterende part;i, z»o
huwde zij toch een man, van wien men beweerd.',
dat hij zeer rijk was,» antwoordde hij.
„En gij? Liet gij dit ongehinderd begaan?»
„Wat had ik er tegen kunnen doen
„O veel, zi er veel, vooruit gesteld, dat gij verzekerd
waart van de liefde van mijne mama," zeide Ellen
op harden, verwijtenden toon.
„Nadat uwe mama in die verloving had toegestem
jiezat ik g"en rechten meer.»
Ellen was opgestaan, vergeten waren allo woorden
van grootvader; in de opmerking van Tauber voi d
zij een verwijt, dat zij op zich zelve toepaste.
„En datzelfde walchcdijke spel met hst geluk vm
twee menschenharten moet ook heden wedor gespeel l
worden?" vroeg zij met bevende stem. „Is dan het
geld werkelijk machtiger dm de lielde? Hoo kunde
gij toch in dozen handel toestemmo", die zoo sprekend
gelijkt op dien. waardoor gij ongelukkig werd M.iar
vergeof mjj," ging zij nadenkend voort, „ik zal er n
geen verwijt van maken, wie het ge d heelt, die heeft
de macht en kan gebieden, en hij zou een dwaas zijn,
wanneer hij die macht niet tot zjjn eigen voordeel
gebruikte. Wat gij van mjj kunt verlangen, trouw eu
gehoorzaam! eid, dat zal ik 11 geven, gij rao t weteu,
of gij u dairmede tevred:n kunt stellen, ik hield mij
verplicht, u dat te zeg:en, opdat het van at den
beginne tu-schen ons duideljjk i«."
Ook Tauber was opgestaan, st'ak rustte zijn blik
op haar, doodsclie bleekhed wisse'da op zijn gili.t
af met den donkeren gktd der schaamte en dor
verwarring.
„Dat begrijp ik niet," antwoordde bij, met raneï'o
zijn tcoru bedwingende, „van weikeu handel spreekt
Wist gij dan niet, dat ik een ander batpia?"