enz. Hij is nu bezig zijn levensgeschiedenis
in drie afdeelingen te beschrijven. Nu, die
zal wel interessant zijn.
Van de 225 stuks Engelsch vee, op de
tentoonstelling te Amsterdam ingezonden, zijn
er 160 in Nederland verkocht.
Naar men mededeelt, neemt de spanning
tusschen de patroons en die werklieden, welke
behooren tot de sociaal-democratische par
tij, te Koog a/d. Zaan toe.
Zoo moet o. a. de heer B.korenfactor
aldaar, aan zijn werklieden, die tot genoemde
partij behooren, hebben te kennen gegeven,
dat zij voor het lidmaatschap van het Bond
moeten bedanken of anders zijn dienst kunnen
verlaten.
Te Amsterdam is een meisje overleden
tengevolge van het eten van een buikzieke
peer, die bij onderzoek wormpjes bleek te
bevatten.
Vrijdagnacht, kwartier over een uur,
ontlastte zich bij helderen maneschijn, uit een
paar donkere wolken, een bliksemstraal boven
Kolhorn die, gevolgd wordende door een
ratelenden donderslag, menigeen van schrik
deed opspringen om angstig rond te zien of
er ook treurige gevolgen aan verbonden zouden
zijn. Gelukkig was nergens onraad te bespeuren
en daar het verschijnsel zich slechts eenmaal
herhaalde, ging men weder in de rust. Toch
hadden de gevolgen ernstiger kunnen zijn.
Den volgenden dag toch ontdekte Jan Kui
per, molenaar op eene der watermolens van
de Schager Koggen, dat eene zijner roeden
hel daaraan verbonden zeil gehavend waren,
niettegenstaande er een afleider op zijnen molen
stond. De plaatser van genoemden leider, C.
v. d. Hoek uit den Groet-Polder, ging tot
een onderzoek over en bevond dat de molen
niet in 't kruis had gestaan, dat de gehavende
roe boven den leider had uitgestoken, en dat
de straal van de roe op den leider was over
gesprongen. De koperen verbindingshaken,
waaraan de gesmolten droppels nog te zien
zijn, gaven daarvan het duidelijkste bewijs.
Alweder werd dus het groote nut aange
toond van leiders op molens.
Graaf d' Oultremont, de heer van Scha-
gen, is volgens berichten in de dagbladen, bij
de onlusten te Brussel zeer ernstig gewond
geraakt.
Op de op Zaterdag 6 September op de
Internationale Landbouw-Tentoonstelling te
Amsterdam gehouden harddraverij voor alle
rassen, behaalde het paard Willem III van
den heer P. Brommer te Zijpe den eersten prijs
van f 1000, het paard Tabor van den heer
P. Ellerbroek te Hoorn de eerste premie van
f 300 en Apollo van den heer Jurgens te Os
de tweede premie van f 100.
W illem III verloor geen enkele rit.
Dr: Kuyper spreekt in de Heraut over
bacteriën, die hij alzoo omschrijft
/Kleine wormkens of maden, of wel een
soort van wriemelende, wormachtige dierkens
wier bestaan en aanwezigheid zich slechts door
een zeer sterk vergrootglas Iaat uitmaken.
//Mochten de nasporingen", zegt hij verder,
z/er metterdaad toe leiden, om een kruid té
ontdekken, waardoor deze giftige dierkens eu
met hem de doodelijke kiem van deze vree-
selijke ziekte in den lijder konden verstikt
worden, wie zou dan voor den ijver dezer
onderzoekers geen lof hebben, en wie geen
dank en eere geven aan den Heere onzen God,
die met de plage ons het middel bood, om
lijf eu leven te redden van bange verderving"
Te recht vraagt het Vaderland: //Waarom
schrijft K. ook niet in dien geest over de vaccine,
ook //een kruid, waardoor deze giftige dierkens
en met hen de doodelijke kiem van de vreeselijke
pokziekten kon verstikt worden" en die Bus
ook stemmen moet tot dank en eere aan den
Heere God //die met de plage ons het middel
bood, om lijf en leven te redden van bange
verderving?"
Een schaapherder moest dezer dagen
voor een koopman te Harsveld naar een an
deren handelaar te Valburg (beide plaatsen
in de Betuwe, op ongeveer 1/3 uur afstand
van elkander) schapen brengen en daarvoor
f 97.50 ontvangen. Een dag later vervoegde
hij zich bij de politie te Hilversum en ver
haalde dat hij, na het geld ontvangen te heb
ben, daarmede huiswaarts was gegaan, doch
dat het hem onderweg moet zijn ontstolen,
of dat hij het heeft verloren, want dat hij het
niet kon terugvinden. Hij had zich nu niet
bij den afzender der schapen durven vertoonen,
uit vrees, dat deze hem de hersenen zou inslaan
De gemeente-politieagenten W. Krijkamp,
H. van den Broek en J. van Essen meenden
echter aan de waarheid van dit verhaal te
moeten twijfelen. Zij onderzochten hem, en
vonden nu, dat hij het geld onder den arm
verborgen had. De man J. M. genaamd, is
daarop in voorloopige bewaring genomen en
thans naar Arnhem overgebracht om aldaar
terecht te staan.
De eerste poging van den minister van
oorlog, hoe goed ook bedoeld, om uit de in-
landsche paarden op de tentoonstelling te Ara
sterdam, aankoopen te doen voor de remonte
(d. w. z. paarden die geschikt kunnen worden
gemaakt voor legerdienst) is niet in groote
mate geslaagd.
Van de 115 paarden welke op het toonstel
lingsterrein werden voorgebracht, werden slechts
10 stuks beneden den gestelden maximumprijs
van f 650 aangekocht, alle voor de artillerie;
geen werd dus voor cavallerie-dionst geschikt
bevonden.
De prijs van f 250 werd toegekend aan het
paard van W. Beker, te Brummen de premin
ad f 100 aan dat van G. J. Breukink te
Bronkhorst (gera. Steenderen). Beide wéren
van Geldersch ras.
Onder de Hollandsche paarden werd geen
enkel geschikt type gevonden.
De poging om meer paarden aan te koo-
pen, stuitte af op de vasthoudendheid der ei
genaars, die tot den prijs beneden het maxi-
mum hun paarden niet wilden afstaan.
Eene vrouw die Donderdag met den
man harer keuze bij den ambtenaar van den
Burgerlijken Stand te Amsterdam verschenen
is, en de voorafgaande aangifte gedaan heeft
voor de voltrekking van haar huwelijk, werd
Vrijdagnacht in verregaanden staat van dron
kenschap door de politie agenten van de straat
opgenomen en naar de Oude Brug overgel. jacht.
Gistermorgen werd zij daar door haar bruM
gom afgehaald.
Te Amsterdam liep een jongetje al spelty
de tegen een heer aan, wat deze zoo kwalijk
nam, dat hij den knaap zoo'n geduchten slag
met zijn parapluie toebracht, dat de jongen
bewusteloos neerviel. Het bleek dat het zijn
eigen kind was. De driftige vader moest voor
de dreigende houding van de volksmenigte ie
vlucht nemen.
Er worden pogingen aangewend om den
bekenden dam van Appelschadie de binnen
vaart van Friesland naar Drenthe onmogelijk
maakt, weg te ruimen. De provincie Friesland
wil de compagnonsvaart koopen, waardoor zij
dan het recht krijgt die dam te slechten, hetgeen
voor de turfschippers van groot belang is.
Naar men verneemt zal heden Donderdag
de aanbesteding plaats hebben in de zaal van
den Heer D. Kist, van de le plaatsen Kaas-
fabriek te Kolhorn.
Betreffende de in Bordeaux heerschende
cholera-epidemie is {geconstateerd, dat ge
durende de laatste 14 dagen 3 choleragevallen
daar voorkwamen, doch als op zich zelfstaaui
zijn te beschouwen.
- Uit China zijn er nog steeds geen be
richten, zoodat de mededeeling van de Times
betreffende het bombardement van Kelung
met is bevestigd. De RépubliqueFrancaise
geeft een toelichting bij dit bericht en zegt,
dat op eeuigeu afstand van de haven 50(10
Chineeschen zijn gekampeerd met berggeschut.
Zij zijn uit China gezonden, toen de telegraaf
aan het Tsung-li-Yameu bericht bracht, dat da
Eransche Kelnng en de mijnen aldaar zouden
bezetten.
Den 4 September zijn er kogels gewisseld
tusschen de Eransche oorlogsschepen en da
Chineesche troepen. Een Eransche kanonneer*
boot, in de baai gestationeerd, heeft, dank zj
haar luttelen diepgang, den oever kunnen
naderen. De Chineezen hebben op haar ge
vuurd en de Eranschen hebben onmiddellijk
geantwoord. Dat is alles.
G-SOOT-B EITTATT istls.
Te Glasgow heeft Zaterdag een groote
manifestatie ten gunste van de kieswethervor
ming plaats gehad. Een optocht, waaraan
70.000 menschen deelnamen, trokken nie
banieren en muziekcorpsen door de stad naaf
het West-Ent-Park, waar acht tribunes voor
de sprekers waren opgesteld.
Zondag hebben te Worthing
weder ongeregeldheden plaats gehad tUs5C
het gepeupel en de salvationisteu. De ten ei
van laatstgenoemden werden omvergel*?ers
Ook aan verscheidene huizen, waarin lel
der salvationisten wonen, is schade toegeoraC
De Japansche legatie te LonJeu
klaart, dat het bericht valsch is, volgen3
welk Japan aanspraak maakt op het souve
gezag over de Loochos-eilanden.
Madrid, 7 September. In de ProU11pj
Alecante is de toestand niet veratu -u
cholera is ook in Catalonie verschene
Lerida kwamen vier sterfgevallen voor.
Madrid, 8 September. Negen sterfgey^
len aan cholera zijn gisteren beken g^u
iu de proviucie Ahcaute in de provincie
is geen nieuw geval voorgekomen.
In de provincie Alicante zijn, ZJjl jera-
Madrid gemeld word, eergisteren (o
sterfgevallen voorgekomen.
niet', dat zij haar hart daarbij zal raadplegen."
Hot gesprek werd afgebroken door hot geluid eener
naderende equipage, die hen gevolgd was en op
den smullen weg langzamer moest rijden, daar een
uitwijken alleen mot de grootste voorzichtigheid moge
lijk was. Deze equipage behoorde aan den bankier en
baudelsraad Anton Eger. Do bankier, een middelmatige,
gezette gestalte, met een vol, tameljjk onheteekenend
gelaat, zat naast zijne echtgenoote in het open rijtuig
aan de rugzijde. Op de voorste bank hadden zijne
dochter Tonie, eon in het oogloopend schoon meisje
van negentien jaren en hare vriendin Laura, die bij
haar logeerde, plaatsgenomen.
De overste had zijn paard zoo dicht mogelijk bij
den rand van den weg gestuurd, om het rijtuig voorbij
te laten gaan. maar do bankier gaf zijn koetsier een
teoken en riep „Uw onderdanige dienaar, heer over
ste!" terwijl hij den hoed afnam.!
De overste beantwoordde den groet vriendelijk en
stelde zijn vriend voor.
„Zeer aangenaam, zeer aangenaam 1" verzekerde
Eger, terwijl hij in het rijtuig trachtte te gaan staan,
wat hem evenwel slecht gelukte, want tamelijk on
handig viel hij op zijn zitplaats terug. „Een fameus
reuneu uitstekend vervolgde hij ep zijne levendige
wijze. „Ik betreur bet altijd, dat ik als man vau
zaken zoo weinig tijd heb, anders zou ik ook met een
of twee paarden aan de rennen deelnemen. Maar
menschen als wij moeten van deze genoegens afzien!"
„Ik geloof, dat u daardoor voor veel ergernis en
menige outuuehtering bespaard blijft," antwoordde
de overste.
„Zeer juist zeer juist! Die niet wint, ergert
zich," babbelde Eger verder. „Wij spraken daar juist
voor wij de eer hadden, u in te halen, over de daad
van mijnheer den luitenant von Tilly. Wij verschil
den van meening, en ik ben nieuwsgierig, wie van ons
gij, heer overste, gelijkt zult geven. Ik vind de daad
van mijnheer den luitenant in ieder geval begrijpe
lijk, lij is te trotsch, om eon paard, uat overwonnen
is, langer te bezitten, en hij schiet hot liever dood,
voor het in andere hauden valt. Bij zjju rijkdom
kan immers zulk een verlies hem tamelijk onverschil
lig zijn, hij heeft gehandeld gelijk een gentleman.
Mjjn vrouw spijt het voor het paard, eu de vriendin
mijuor dochter ach, neem mj niet kwalijk heer
overste, dat ik de voorstelling vergat, mejufvrouw
Laura Mo„cr, de vriendin mijner dochter is iu
verrukking over dezen daad, zij ziet er iets ridder-
lijks in en is er trotseh op, het schot gehoord te heb
ben 1"
„En gij mejufvrouw?" vroeg do overste nan Toni,
daar de bankier do meening zijner dochter niet
mededeelde.
„Mijne dochter kan zich niet goed mot do daad
vereonigon," antwoordde Eger.
„Ik houd ze voor een dwaasheid en tegelijk voor
een gruweldaad," zeide de gevraagde.
„Mejufvrouw, uwe meening is volkomen de mijne,"
antwoordde de overste hierop „Wanneer de luitenant
vou Tilly het paard niot meer mocht lijdon, om lat
het overwonnen was, dan had hij hot kunnen verkoop eu
of weggeven. Met het geld, dat hij voor het prachtige
dier had gekregen, had hij twintig arme huisgezinnen
gelukkig kunnen makeu."
De opgeruimde en vorwaando houding van den
bankier was verdwenen, zijn gelaat scheen bleekor
geworden te zijn. Hij had zich geschaam 1 de meening
zijner dochter uit te spreken eu nu had do o vorste
die juist als de zijne verklaard. Een spijtig lachje
gloed o>er zijn vol gelaat.
„Van dat standpunt hebt gij geen ongolijk, hoer
overste," antwoordde hij. „Miar wij magen ook niet
vergeten dat mjnheer do luitenant gehand dd heeft
in de opgewondenheid van het oogeuhlik en dat hij
rijk genoeg is om zich niet arm to veinzen. De jeugd
overlegt niet."
De kootsior was ternauwernood in staat, de vurigo
en onrustige paarden iu den langzamm gang te
houden.
„Mjjuheer de handelsraad, uwo paardon schjjneu
in ons onderhoud weiuig behagen te scheppen," zeide
de overste von Eiiling lachende, „z'j zijn onrustig
en schijnen het bewijs te willen leveren, dat zij bereid
zijn als koetspaardou het met iedoreu mededinger,
op te nemen."
Hij stuurde zijn paard nog meer naar den rand van
den weg, om voor het rijtuig plaats te mfken.
De bankier wist niet goed of hij de woorden als een
afbreking vau het gesprek of als een cotnplim ut over
zijne paarden opvatten moest.
„Hot zijn jonge dieren," antwoordde hij- Vorder
kwam hij niet, want de koetsier had den oversto beter
verstaan en de teugels der paarden laten schieten.
Snel rolde het rijtuig verder.
Wordt Vtrvolgi.
Bi uitenlan dsch Nieuws.
FRA.lSnZ.lEiTJr¥Z.