2Sste Jaargan?. ALGEMCE A. 5) V E R T E N T I E ZOADAG 1 E t' W S- L A A' D li O V W BE A I). KOOL. A i± Gemeente behagen. f Ao 1S8A. 11 Dit blad verschijnt tweemaal per week oena- dar/- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Adcertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. F Tr>aezond<'n stukken een di\ï vroeger. J. WINKEL ,TE SCHAGEN, Laak, "Wijk D, No. 5. Prijs per jaar/3..Franco per post f 3.(ip Afzonderlijke nummers f 9.05. Bekendmakingen. VERMIST. Op de markt alhier van 0 dezer, een lam (lijsf), met en roode streep gemerkt aan den linker kant van den kop en met een dof rood merk op den rug. Inlichtingen hieromtent worden verzocht ter Secretarie dézer gemeente. 't Is najaar en aan alle kanten is men bezig' om den oogst binnen te halen. Wat al handen zijn daartoe in beweging en hoe aangenaam is dat gezichtJuist omdat de ingehaalde vruchten zoo geheel tot levensonderhoud, tot voorziening in. de noodzakelijkste behoeften dienen, zijn ze dus te kostbaarder, dus to onontbeerlijker. Veel vreemds is er aan die vruchten niet te zien. Aardappelen en worte len kent iedereen en ze mogen nu en dan in kleur en smaak verschillen, in hoofdzaak komen ze overeen. Wanneer de aardappelen voor 't grootste gedeelte gerooid en in de kelders gebracht zijn, komt er een ander artikel voor den dag. Nu is 't de beurt van de kool. Wat een heerlijke vervulling ir. den winter De huisvrouw spreekt over 't inmaken van zuurkool, en al wordt men tegenwoordig ook in dit opzicht bedorven, en de verkrijging dier spijs gemakkelijk gemaakt, toch is er menige huishouding, alwaar de. inmaak eenc (16.) voorname plaats bekleedt. De vierde November was in de plaats mijner inwoning een belang rijke marktdag. Dan worden niet alleen de gewone handelsartikelen zooals vee enz. ter markt gebracht, maar dan is 't de dag voor den verkoop en inkoop van kool. Verbazend groot is 't aantal witte, roode, savoye en andere mogelijke kool, dat alsdan wordt nangvoerd. De geheele omtrek levert haar kontingent en bij honderden en meer kan hun getal begroot worden, zoodat de naam van koolmarkt waar lijk niet ongepast is. Wat is dan ook natuur lijker, dan dat men aan den avond van zoo'n uiterst belangrijke marktdag hoort zeggen Wat is er van daag veel kool verkocht! Dat is een zeer eenvoudig, zeer alledaagseh gezegde en toch scheen het op iemand 'een anderen indruk te maken, dan alleen de ge dachte aan 't koopen en verkoopen van een gewoon artikel zoude gemaakt hebben. Die iemand was ik zelf. In mijne verbeelding verrezen die massa kool, welke ik in den loop van den dag had zien aanvoeren, lossen, aanbieden, verkocpen en naar huis brengen en ik vond dat die ronde voorwerpen van verschillende kleur, nog zoo frisch, omdat zo zoo kort te voren waren afgesneden, er volstrekt niet misdadig, maar integendeel hoogst onschuldig uit zagen en toch herinnerde ik mij 't een en ander, dat met kool inbetrekking stond en waarmee 't niet in den haak was. 't Was me, als hoorde ik een onzichtba re stem fluisteren er is ten allen tijden zooveel kool verkocht, en 't gebeurt tegenwoordig niet alleen niet minder, maar zoo mogelijk nog meer. Ik dacht aan den man, dien ik 's morgens niet een stalletje hij de kerk had gezien ei» wiens welsprekendheid of misschien beter ge zegd, bespraaktheid ik had bewonderd, een man, die vlekkenzeop verkocht en met een onbegrijpelijke radheid van tong het publiek wist te vertellen, dat hij alle mogelijko vlek- ken uit alle mogelijke stoffen.deea verdwijnen, Onder dat praten door nam hij een vuile lap, aan alle kanten bevlokt, stak die, met zijn zeep besmeerd in 't water, haalde ze er kor ten tijd daarna weder uit en hoe verbluft en verbaasd stonden allen, ik ook, te kijken, toen de lap vlekkeloos te voorschijn kwam. Fn zoo'n stuk van die wonderzcep kon men deelachtig worden voor den ongeloofelijk ge- ringen prijs van twee cent: Wie wilde er, zei de redenaar en hij had gelijk, nu nog met een vlek loopen? Voor zoo'n bagatel was elku oude, vuile jas weer nieuw. Vreemd genoegd vlogen niet alle menschcn op den verlossenden weldoener los, haalden als om strijd, twee, zegge iweo centen, uit den zak, om dien schat te verkrijgen. Toevallig hoorde ik in mijne nabijheid iemand zeggen i Koolanders nietJe moet niet deuken, dat die vuile lap zoo schoon is geworden 't Is een andere, die hij er onder 't praten voor in plaats heeft gelegd. Neenik zeg maar't is kool Zoo zou dan kool wel synoniem moeten zijn met bedriegerij of, zachter uitgedrnkt, fopperij. liet in acht nemen van verzachtende» omstandigheden komt met den milden geest onzer eeuw beter overeen, en foppen is een bedriegen in miniatuur. En gelijk't gewoonlijk gaat, wanneer onze aandacht eenmaal op een punt gevestigd is, dan komen ons ecne uie- M IS27 UITGEVER: Adverlentiëu van één tot vijf regels f 0 75, iedere regel meer 0.15. Groote letters wor* den naar plaatsruimte herekend. Roman van Friedrich Friedrich. IX. Dr. Rilling was in het oogloopend ernstig, hij wist zelfs ternauwernood, hoe het kwam. Hij had zich het verlovingsfeest van zijn eenig kind altijd voorgesteld als eou dor schoonste dagen van zijn leven nu was deze dag gekomen, maar voldeed geenszins aan do verwachting, die hij er zich van gemaakt had. Uit dit groot gezelschap, waarin de meeste hem onbekend waren, sprak goon enkele warme toou tot hom, hg gevoelde zich zclven vreom. deling. Do overdreven opgewondenheid en pralerij van den bandelsraad troffen hem pijnlijk, het geheel scheen hem geen viering eener heugelijke gebeurtenis, maar een tooneelvoorstelling te zijn. Do verloofdo van zijn zoon beviel hem, hij beschouw de baar als een goed en fijngovoelig meisje, des to meer nam zijne instinctmatige afkeer jegens haar vader in hem toe. De handelsraad was tegenover hem de beleefdheid on do voorkomenheid in eigen persoon en sloeg zulk een vertrouwelijke!» toon tegen hom aan, alsof zij van du dezelfde gemeenschappelijke belangen Ladde i. Kom, beste heer Ruling," zeide Eger, op hem toe- tredende en zijn arm vattende. „Wij beide ouden hebben heden recht, om ons een weinig uit de drukte terug te trekken. Ik gevoel mij bovendien ern weinig afge mat. In mijn kamer knnnen wij uitrusten, zijn daar ongestoord, en gij vindt daar een sigaar, die u smaken Hij bracht Rilling nu naar zijn werkkamer. Ook hier heerschte de grootste weelde, en het is moeielijk te zeggen waarom dit zijn werkkamer heette. „Zie zoo,ging Eger voort. „Nu zijn wij voor ecnigen tijd verlost! Ik zag het u reeds aan, dat u o drukte in zulk een gezelschap onaangenaam aan red Ik bid u bedien u! Iiior zijn twee soorten s.garen, lichte eu zware voor de echtheid er van sta ik borg." „Ik kom zeidon in groote gezelschappen," gaf docter Rüling ten antwoord. „Den geheelen dag door ben ik root werk overladen en des avonds ben ik gewoonlijk zoo vermoeid, dat ik elke nieuwe inspanning verwijt. „Juist als bij mij," verzekerde de handelsraad, of sehoon bij hem juist het tegendeel waar was, want hij verveelde zich, wanneor hij den avond in zjjn huisgezin moest door brengen. H|j blies de rook zjjnor sigaar door de neus om zich aan den geur te vergasten, „Ik geloof het gaarne, dat gij het zeer druk hebt; maar. waarde vriend, knnt gij niet eon doel van uw werk op andere schouders leggen?" „Zeker, maar ik weet niot, of ik mjj op dio schou ders evenzoo veilig ais op do mijnen kan verlaten," gaf Ruling ten anlwoord. „Het werk is voor mij eon behoefte geworden, on zoo ik do verantwoorde lijkheid der redactie draag, kan ik mijn arbeid moei elijk beperken, want ik moet alles lezon en onder zoeken." „Waarom draagt gij do verantwoordelijkheid niet aan een uwer redacteuren op? Zij kan u al zeer ge makkelijk in de grootste onaangenaamheden brongen." „De verantwoording, die ik draag, dwingt mij tot de grootste voorzichtigheid en nauwgezotiioid, ant woordde Ilüling. Aan deze beide oigenschappon dank ik vooral do uitbreiding van mijn courant, en ik houd mij daar dus strong aan. ,lk ben blijde, dat ik eens opon en gemoedelijk met u kan praten,ging do bankier voort. „Weet gij wel, beste vriend, dat ik u eigenlijk altijd gevreesd heb „Waarom? „Hahal Gij hebt mij het loven dikwijls genoeg moiielijk gemaakt." Rüling haalde lachende de schouders op. „Was dit mijn schuld?" vroeg hij. „Beste vriend, gij miskent mjj, wanneor gij mijne woorden als een verwijt beschouwt; ik draag u geen haat toe, niet in het minste, want het is immers maar een verschil van inzichten. Gij moogt van uw standpunt uit golijk hebben, dat wil ik zelfs toegeven, maar gij weet niet, met welke moeiclijkbeden een man van zaken to strijden heeft." „Ik weet het, als uitgever van een courant hen ik immers zelfs ook een man v au zakeu, eu ik bekommer mij om de oxploitatio evenzeer als om do redactio," „Ook dat geof ik toe, maar bij mij staan hij iedoro nieuwe onderneming groote sommen op hot spel ben ik golukkig, dan verdien ik voel, mislukt het dan verlies ik nog meer, dan ik in het gunstigste go! val winnen kon. Dat is het slimste. En do pers is daar bij van het grootste belang, ja ik zou haast willet» zeggenzij is alles, want zij beheerscht het vertrouwen, dat het publiek naar ons too moot trekkon, Daarom hob ik zelfs ook eens bcproeld, eon eigon blad op to richten, on ik heb de proefneming zeer duur moeten betalen; ik zelf had natuurlijk geen tijd, mij er door loopend mode te bemoeien, en mijne redacteuren ont brak het aan de noodige bekwaamheid." Rüling schudde het hoofd. „Gij beoordeelt de zaak niet geheel juist," ant woordde Rüling. „Het komt niet alleon op bekwaamheid aan, het ontbrak den lezers aan het vertrouweu, omdat zij overtuigd waren, dat het blad alleen uwe belange ver, tegen «oordigde eu derhalve niet onpartijdig was.' „Ik heb op de redaciio in mijn belang al zcor weinig invloed uitgeoefend," verzekerde do bankier met kalm gelaat, alhoewel Rüling zeer goed wist. dat juist het tegendeel het geval was geweest, „Dat kan zjjn," mtrkto Rüling op, „het publick heeft een andere gedachte opgevat, en het is mooi- elijk, de inzichten der menschen, zclts al zijn djq verkeerd, to doen veranderon. „Nu beste vriend, ik mag nu wel hopen, dat gij mij in uw courant niet weder vijandig zult tegenwer ken, zeide do bandelsraad met tcii minzaam lachje. „Dat bangt geheel en al van u alleen at," aut- woorddo Rüling bedaard. „Zouder overtuigende rede nen hen ik nooit tegen uwe onderneming geweest „Zeker niet, dat wil ik ook uiet beweren, ma.rdo verhoudingen zijn nu toch geheel anders geworden.'' „Hoe zoo?" „Gij zoudt tegen het belang van uw blad handelen." plk begrijp u niet," antwooidde Rüling hierop. „Ha ha. Buste vriend, wanneer gij mij benadeelt, benadeelt gij tegelijk het kapitaal, dat uw zoou eens vau mij to wachten heelt, want zijn verloofde is mijn tenig kind." De handelsraad zeide deze woorden lachende bjj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1