A L G E 55 E E
A D V E R T E N T I E-
DONDERDAC
e» BE E
21 NOVEMBER.
Ao 1S84.
SCI1ASE8
li
X I E 4V S-
L A N B O J W B L A ih
J. WINKEL,-
2Sstc jaargang»
Bekendmaking.
lam (lijst).
(21.) xl
rg1
9
TE SCHAGEN.
Laan, Wijk D, No. 5.
4.1» 1832
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij itifcending tot 's
middags 12 ure, worden Adverientièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Irtqezonden stukken één das vroeger.
6' etn een t e Schogen
P 0 11 TI
Tér Gemeentesecretarie alhier zijn inlichtin
gen te bekömen betrekkelijk een ondër dezer
gemeenteonbeheèrd gevonden
Het Hoofd van hot Plaatselijk Bestuurder gemeente
Schagen, brengt bij deze ter kenuiste van de inge
zetenen dier gèmeente, dat de kohieren Nos. 3 en 4
voor de bèlasting op bet Personeel dienstjaar 1884|85,
bp den 21 dezer döór den Hóer Provincialen Inspecteur
in de Provincio Kbordbolland zijn executoir verklaard
én op hedén aan don Heer ontvanger der directe
belastingen binnén dezo gemeente ter invordering
zijn overgegeven.
Ieder ingezeten, wolko daarbij belang heeft wordt
élzoo vermaand op de voldoening vèn zijnen oandagf
behoorljjk acht té geven, teneinde alle gerechtelijke
vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeien
te ontgaan.
Schagen, den 24 November 1884.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. LANGENBERG.
Böman van Priedrich Friêdrtch.
De overste Hield den blik strak gericht op den
luitenant voh Tilly. Het ontging hem niet,dat Tilly
minachtend bet ameublcfnent van zjjn kamer beschouw
de, doch bet trof hem niet. Dit gold sléchts zijné per
soonlijke verhoudingen,- en hij dacht niet aan zich
zeiven, maar aan den stand dien bij bad te
Vertegenwoordigen.
Haastig tfad hij of> deh luitenant toe én bleef
twee 6chredén van hem vorwjjderd staan.
„Luitenant von Tilly, kont gjj een jong meisje,
klarie Soltau geheeten?" vroeg hij.
Tilly talmde éeD oogenblik met het antwoord. Hij
had bet besluit genomen, alles te bekenneD, wat bcui
gemakkelijk bewezpn kon worden,
„Tot uw dienst," antwoordde hij.
„Gij hebt herhaaldelijk getracht,dat meisje op straat
te naderen."
„Ja".
„Waarom
Tilly haalde de schouders op.
,lk stel veel belang in baar," gaf hij tén ant wóórd.
.Een zonderlinge mauiér, om met een meisje bekend
fe wórden.
„Ik kon haar niet genoe-," merkte Tilly rcliou-
derophalend aan.
De overste wilde Tilly vragen, of hij niet had
geweten, dat Marie zijn moeder voorlas, maar hjj hield
deze vraag terug, om elke persoonlijke inmenging te
vermjjden.
„Gij zijt het jonge meisje op zekeren avond tot in
hare woning gevolgd.'
„Ja."
„Waarom P"
„Ik dacht, in Laar gedrag daartóé eéne nitnoodigiBg
te zien."
.Dat is niet waar Hét is een onbesproken, be
schaafd, jong meisje!"
.Het is mogelijk, dat ik mij vergist héb; ik ge
loofde het te bemerk en, zöoals ik zeide.
„De broeder van bet jonge meisje is te rechter
tijd toegeschoten en heeft u bet buis uitgejaagd?"
„Dat is misschien niet geheel en al juist ik
wil bet intusscben in hoofdzaak toegeven. IkgÏDgheen
óm verdere verklaringen te voorkomen."
„Waart gij in uniform?"*
„Neen."
„De broeder van bét joDge meisje is de eenjarige
Ytijwilliaer Soltau
„Herkênléf 4ij hézö dadelijk?''
UITGEVER:
Bureomeestor en Wethoudors van Schagen
Gelet op art. 265 der Gemeentewet, brongen ter
kennis van belanghebbende dat het döor Hoeren
Gedeputeerde Staten op 19en November j.1. goedgo-
keurde Suppletoir kohier van den hóofdelijken omslag'
dezer gemeente on dat voor de belasting op dc honden,
dienst 1884, godurende vijf maanden tér Secretarie
der gemeente voor eon iéder ter lezing is nedergclegd.
Bezwaren tegon den aanslag, kunnen,' binnen 3
maanden na den dag der uitreiking van hot aanslag
biljet, bij den Raad, op ongezogeid papiör, worden
ingebracht.
Séhagèn, den 25on November 1884.
Bnrgeméoster en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG,
dé Secretaris,
DENIJS.
Binnenlandsöh Nieuws.
Maandag 24 November 1.1. heeft de
heer de Bruy'n Kops als afgevaardigde ter
Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het
district Alkmaar, zijne geloofsbrieven ingezon
den, en is na goedkeuring en eedsaflegging
ter zitting-neming toegelaten.
De heer Kops was in gala gekleed.
De overste zweeg één oogenblik, hjj perste da
lippen op elkander, want do vefmotóle houding van
den luitenant verbittorde hem nóg meer.
„Vertel mij van hét voorgevallene op het exorcitieplein,"
zeido hij tóen:
„De eenjarige Soltau maakte de oefoningen zeer
onhandig, ik beval den Onderofficier hein tó laten
naëicéreeeren," gaf Tilly ton antwoórd.
„Verder. Bléeft gjj óp het plein?"
„Ja."
Waarom?"
„Om mij er van te' overtuigen, dat mjjn hevéï uit
gevoerd werd."
„Zeer jjvrigl Waarom twjjfoldet gjj er aan, dat dit
niet zou gescliieden?"
„Ik hield bot vooï mjjn plicht, uijj de ovértuigen
Van de stipte uitvoering."
„Gjj vree.«dét misséhien, dat de ondcroffióier to
zacht zou zjjn, pjj wildet u op den jongen roïm
\Vrcktn, oiüftaf hjj zjjn zuster tegen uwe indringend
heid beschermd bad eu u het buis bad1 uitgeworpen."
„Dat was niet mjjn plan."
.Zwjjg," vlèl dc overste hem heftig in de rede.
„Onder uw opzicht moest de onderofficier den jongen
Jban laten execbcren tot afinatt-ms toe, doch dat
was u uog niet cons geóoég, gij zelvé liet hem do
oefening. „S< houder 't geweer een vjjftig maai rnukon.
Is dat waar?"
„llij muaktede oefening slecht."
„Natuurljjk, omdat hjj' niét meer do' kracht bezat.
Is u dat ontgaan?"
„Ja"
„Daö bétreur ik het, dat gij als officier geen
scherperen blik bezitik betreur het nog meer,- dat
gjj mét zulk cén driestheid mjj deze onwaarheid
durft zeggen. Uw3 haudolwjjze is onverantwoord en
onteerond voor den stand, waartoe gij behoort. Als
niet de vollë en welverdiende straf u tié't, dan hebt gij
dat niet toe te schrijven aan u zelve, want gjj
verdient geen versehoouing; ik schaam mij, dat het
gebeurde publiek is; ik schaam mij, te bekennen, dit
zulke eerluoze ruwheden in mjjn regiment kuunen
voorkomen. Meidt u bjj den kapitein aan voer een
veeniei.daagscn arrest eii gebruik dien tijd', om uw
ontslag uit deu militairen dienst aan te vragen."
„Overste!" riep Tilly uit,-dié dit in hét geheel
niet verwacfit had.
„t\ a^ wilt gjj vroèg de overstd op koelen, strengen
tóón. „Schijnt u dit te hard toé? Wenscbt gjj liever
een streng onderzoek Goed, dan geef ik u de verze
kering, dat gjj uitgestoten zult worden uit den stand,
dien gjj weinig tot eer zijt geweest. Begeef li in arest."
Hij keerde den lbitenant deu rag toé.
Tilly bad dë lippen vast op elkander geperst; bjj
had wel lust den óverste rond uit zjjn meeniog te
zeggen, doch te ellder ure bedacht hu nog, dat bjj
nog in dienst was. De schouders ophalende verliot
bij het vertrek. Iljj lachte honend, toen hjj het huis
vérlist: Hjj zeide tot zieb zelve, dat hjj veel vrijer
kon leven, wanneer hjj niet meer in dienst was, Let
Prijs per jaar ƒ3.Franco per post /3.6t:
Afzónderlijke nummers f 0.05.
Adoerlentiëii van één tot vijf régels f 75;
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wör-
den naar plaatsruimte berekend.
Naar wij vernemen zal eerstdaags eerf
geïllustreerd weekblad verschijnen getiteld
ii De Vroolijke Huisvriend"illüstratiën en tekst
uit vorige jaargangen van het Humoristisch!
Album. De prijs per 52 Wekclijksche noui-
mers zal f 2.bedragen.
Uit Montföort scbrijft men:
Vóór eenige tijd mishandelde eene móéder
alhier haar dochtertje Zoo in 't oog loopend,
dat zij daarvoor werd vervolgd en tót 3
maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Thans is het kind, ten gevolge van opnieuw
ondergane harde bejegeningen, gevlucht in de'
richting naar Utrecht; waarschijnlijk om të
trachten een beter onderkomen te vinden bij
hare vroegere pleegouders te Soest.
De politie heeft zich deze zaak aangetrok
ken.
Als een bewijs hoezeer het muziekkorps
der dd. schutterij te Helder wordt gewaar
deerd kan dienen, dat in de Donderdag al
daar gehouden raadszitting door een der leden!
in gemoede werd voorgesteld het te doen
vervangen door een orchestrion, op'
ergerde, lïem evenwel, dat hjj gedvtongon was, zijn'
ontslag te nemeu, Dit verweot hjj den overste.
Hjj moest juist Kalinka's woning Voorbij. Stor
menderhand vloog hjj de trap op, naar den schilder;1
want deze had hem immers dou raad gegeven,'
Marie's broeder te mishandelen, om zoodooude diens'
wederstand te brjjdelen.
„Uw raad is uitstekend bevestigdI" riep hjj op*
verbitterden toon, toen hij Kalinka's kamer biu'
nep trad.
De schilder stond voor don ezel. Hjj scheen door
Tilly's komst niet ia het minst verrast te zjjn, wanf
kalm legde hij palet en penseel neder.
„Zeg liever, dat gij er op de onhandigste manier'
gebruik van gemaakt hebt," antwoordde hij."
„Bespottelijk! Hoe zoo?"
„•Héb ik u aangeraden, den ongelukkigen jongen1
man zoo te mishandelen, totdat bjj b'uwustéiuos'
uederzinkt en een bloedspuwing krjjgt
„Dat kou ik niet vooruit zien!"
^lk meen van wol. Gjj zijt Veel s'torker, en toch1
vermoed ik, dat gij bet niet oeus zoo lang zoudt
hebben uitgehouden."
„Bespotti lijk Mjj to vergelijken met zoo'n vent
„Ik boorde het reeds gisteren avondin Uo gotieele'
stad heerscht groote ontevredenheid."
„Pah! Wat raken mij do ineuschen! Gewone'
burgers!"
„Vreest gjj geen onderzoek? Uw overste moet in1
zulke zaken zeer streng zijn."
„Ik kom juist van hem."
„Nu?*
„Veertien dagen arrest moet mjjn ontslag nemen
Béspotteljjk!"
„Tilly, de straf is nog te dragen," zeido Kaliuk a*
„Ik had nog iets eigers geducht. Gjj hebt mij meer
malen gezegd, dat gjj toch eerstdaags uw ontslag'
wildet nemen, daar gij dau ongebondouer kunt leven."
„Het ergert mij, dat is mjjn ontslag nemen moet!"
„Gjj kuut met uw vermogen leven, waar gjj wilt."
„Ik blijf hier."
«s aarom Ik geloof toch, dat do residentie u meer
afleiding kan verschaffen.
„Neen ik blijf bier, om den overste te ergeren!"
„Houdt u inderdaad Diets anders teiug?" vi\,eg;
Kalinka, terw ijl bjj hem doordringend a inzag.
„Ik zou Diet weten wat," gat do luitenant ten antwoord,-
maar toch had hij een oogenblik geaarzeld.
Zou de barui.cs geen aantrekkingskracht uit.
oefoenen
„Pah! Die is mjj te koel! Maar gjj brengt mij
daar op een gélukkige gedachte. Ik zal haar ernstig
het hof maken en haar huwen. Ik zal dan éen groote'
huishouding inrichten, zal al mjjne kameraden tut mjj-
trekkeu, alleen den overste niet voor htm zal'
mjjn huis gesloten bljjven. Gelooft gjj niet,-daï heup
dat geducht zal ergeren
„Zeker," bevestigde de schilder met dên'gedvrbngóh'.
lachje. Hij had den luitenant wel willen wurgenr/j
hebt das de kleine reeds opgegeven