Algemee ZOADAG TDËCEMBER FBI V E K T E TI E - N I E I; W 5- L A D KO L' W S5 L A I). TE 9CHAGEN, Laan, Wijk D," No. 5. Ao 1884. 2Sste Jaargang. 1835. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentien in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stuiken één dag vroeger. lS ONZEN TIJD! iii Wat het was? Dat is met weinig woorden te zeggen. Tn 't voorste gedeelte der tent, dat open en dus voor de blikken der gapende menigte toegan kelijk was, zat een vrouwelijk wezen, die niets vreemds in haar uiterlijk had. Eene dame was 't volstrekt niet, integendeel zo had nog niet eens 't voorkomen van eene fatsoenlijke burger juffrouw. Neen ze was nog wel een paar treden lager en 't kwam dan ook bij ons niet op, om haar voor Zuleika, voor eene der vrouwen van den Sultan te houden, die waarschijnlijk uit den harem was ontvlucht en na eene menigte romantische lotgevallen in eene soort van kermistent was verdwaald geraakt. Zoo dien aangaande nog eenige twijfel had bestaan, werd deze spoedig geheel weggenomen, toen zij den mond opende en in 't Nederlandsch maar met een accent, dat aan geene hooge maat schappelijke positie deed denken, de voorbij gangers uitnoodigde om met de beroemde Zu leika, met den meesten nadruk op de tweede lettergreep kennis te maken. Roman van Friedrtch Friedric/i. (24.) XL Niemand bad zich over het artikel moor verh^ngd dan Kalinka. Op slimme wijze verstond hij de kunst, do in de stad heerfebende spanning nog to vermet-rde- ten. Nu acitte hij Tilly niot meer gevaarlijk, want hij kende den trots van de barones. Deze kun onmo gelijk nog langer belangstellen in een luitenant, die gedwongen was, zijn ontslag te nemen en de afkeuring van de guheele stad zich op don hals haalde. Met bet gevoel, dichter bij zjjn doel gekomen te zijn, omdat een medeminnaar gelukkig op zijde was gedron gen, zocht hij de barones op. Charlotte von Ortho ontving hem vriendelijk doch koel. Het ontging zijn scherp oog niet, dat zij gejaagd was, maar dit achter een voorgewende be daardheid trachtte te verbergen. Om haar fijn gesneden mond vertoonde zieh een spotachtig lachje, haar blanke vingers speelden met een waaier; .Wat zult gij doen, om uw vriend, den luitenant von Tilly in bescherming te nemen?" vroeg zij, toen Kalinka tegenover baar was gaan zitten. De schilder had deze vraag niet verwacht, hij werd er door overvallen en haalde langzaam de schouders op, om zoodoende tijd te winnen tot over denken. .Hebt gij het artikel gelezen?" vroeg hij. .Zeker.'* .Ik ben met Tilly bekend." ging Kalinka voort; docb ondervriendschap versta ik een inniger verhouding dan er tusscben ons heerschte, maar zelfs wanneer ik aiju vriend was, zou ik niets voor hem kunnen doen, daar ik zijn handelwijze niet in bescherming kan nemen." ,Gjj houdt dns die beschuldigingen voor waar?" ,Ja hij zelve bestrijdt ze immers niet eens." De barones sloeg met den waaier op de knokkels van haar linker hand, zonder dat baar dit den geringsten pijn scheen te veroorzaken. ,Ik ben er van overtuigd, dat de voorstelling OTerdreven is, zeido zij. .In ieder geval iseraanbet gebeurde een grootere beteekenis gegeven, dan het verdient. Wij zijn er aan gewoon geraakt, dat Tilly in alles iets te ver gaat; ik beschonw dit meer als een gevolg van zijn temperament.* .Waardoor misschien het leven, bepaald de ge zondheid van een jong man is vei woest,* 2eide de schilder. -3 UITGEVER: J. WIKKEL, I Wanneer de nieuwsgierigheid eenmaal is opgewekt en behoorlijk geprikkeld, is zeniet meer te bedwingen en zoo ging 't ook met iemand, die zich onder de toeschouwers bevond. Hij informeerde bij de quasidame naar den prijs, welken de toegang kostte en toen hij het antwoord ontving, dat deze slechts een dubbeltje bedroeg, kon hij zijne begeerte niet langer bedwingen en betaalde den gevraagden prijs. Achter de dame was een soort van behangsel, dat het voorste gedeelte der tent van het binnenste heiligdom, waarin zich de wonder- vrouw bevond, afscheidde, en nadat de entree behoorlijk in ontvangst was genomen, werd ter zijde van den stoel, waarop de matrone zat, de portière deftig en gcheimzinng eenigzins ter zijde geschoven, en onze vriend verdween uit onze oogen. Wij verloren ons onder de menigte, maar een kwartier later ontmoetten wij reeds onzen vriend, die ook ons had gezocht. Natuurlijk bestormden we hem met vragen en niet weinig plagerijen, alle betrekking hebbende op de verborgene schoone. 't Is inderdaad jammer, antwoordde hij, dat gij voor een onnoozele tien centen de gelegenheid hebt laten voorbijgaan om k«nni8 .Het is mogelijk,* antwoordde de barones. .Hecht gij aan het leven van een mensch zulk een grooto waarde? In don oorlog let men niot eous op bet loven van duizomlen.* .Dat is een treurige noodzakelijkheid, nier was alleen sprake van een oefening .Deze oefeningen worden toch gehonden mot het oog op een oorlog, wordt er wat om gegeven, of er bij von grooto loger-mziioeuvre eenige ruiters van het paard vallen en het leven er bij inschieten .Dat zijn ongelukkige gevallen, waaraan niemand schuld heeft.* ,Qij gelooft dns, dat het van den luitenant het zoeken is gowecst, om den jongen man zoo ver to brengen, dat bij bowusteloos kederstortte en het tot een bloedspuwing moest komen, hetgeen bij evenwel volgens mijne overtuiging niet kon voorzien." .Dat geloof ik ook niet," antwoordde Kalinka. nij begreep de barones niet, bet was hem onverklaarbaar, waarom zij zoo ijverig Tilly in bescherming nam. .Dns ook hier een ongelukkig loevall" ging do barones voort. .Ik schijn u misschion gevoelloos toe, doch ik ben het eigenlijk nietik kan ovenwei niet treuren om het lot van enkele menschen, die ik niet eens ken, dan zou ik onafgebroken moeten klagen, want dageljjks komen er zoo en zooveel menschon om, zij hot op zee, zij het door eenigaoder ongeluk 1 Misschien treft mij heden ook nog een ongoluk ik verlang niet, dat iemand zich daarover mocielijk maakt 1" ,Ook uwe vrienden niet vroeg Kalinka, .Heb ik vrienden?* vroeg de barones, terwijl zij voor zich zag, alsof tjj de vraag tot zich zelve richtte. ,lk ben niet dwaas genoeg, om ieder, die mij het bof maakt, voor een vriend te houden. .Een vriend op wiens trouw gij u kunt verlaten bezit gij .Wion?* vroeg Charlotte von Ortho, terwijl zn Kalinka in de oogen keek. .Moet ik u zijn naam nog noemen?" vroe<* de schilder op verwijtenden toon. 3 .Kalinka, uw trouw moet eerst nog bewezen worden.* .Stel mij daartoe dan in de gelegenheid, wanneer gij er aan twijfelt" .Ifc twijfel zelfs aan de vriendschap, want zij is een ideaal, dat wij nimmer bereiken. Zij stelt zelf. opoffering voorop en wjj zijn allee egoïsten! Do vriendschap tusschen man en vronw is öt liefde of nauwgezette beleefdheid meer niet. Wij noemen honderden mensehen triend, omdat het beter klinkt dan bekende.* .Eo-wanncer nu de vriendsehap Insschen man en vrouw liefde was?* vroeg deschilder met vonkelende oogen. .loudt gjj dat tot een verwijt willen maken?" Prijs per jaar ƒ3.Franco per post /3.60 \fzonderlijke nummers f 0.Ü5. Advertentiën van één tot vijf regels f 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor* den naar plaatsruimte berekend. te maken met een werkelijk pronkjuweel der schepping, met eene circassischc schoone, dia reeds als kind in handen viel van een roover, door hem evenwel met alle mogelijke zorg, evenals een kostbare plant, werdt opgekweekt, en later, toen ze haar vijftiende jaar had bereikt, voor hoogen prijs aan een handelaar in slavinnen werd verkocht en zoo in de harem des Sultans kwam. We kenden onzen vriend voor een grappen maker en daardoor viel 't ons moeielijk, aan zijne woorden geloof te slaan. Toen hij be merkte, dat hij ons, niettegenstaande zijn gemaakten ernst, niet foppen kon, nam hij een anderen toon aan en zei, ditmaal met werkelijken ernst 't Is een schandaal en dat in onzen tijd, in onze negentiende eeuw Die inleiding prikkelde onze nieuwsgierigheid en gaarne voldeed hij aan ons verzoek, om ons 't een en ander meê te deelen, want daardoor kon hij zijn hart lucht geven. Verbeeldt u, zeide hij, dat ik, bij 't binnentreden in 't inwendige der tent bijna niets zag. Langzamerhand gewenden zich mijne oogen aan dat halfdonker en ik zag om mij heen. Denk niet, dat ik mij in een rijk versierd, oostersch vertrek bevond, waarin "Waarom niet? Ik houd de liefde in do meeste gevallen voor een dwaasheid," antwoordde de barones. .Neen, dat moogt gij niet!* riep Kalinka uit. „Gjj moogt het edelste en heiligste gevoel der menschen geen dwaasheid noemen! Welke waarde zoubetlovoa voor ons hebben, wanneer het ni«t naar lielde verlangde? Wann. er wij eerlijk vijn, moet wij bc-kennea dat dit verlangen verscholen ligt in de zwakste polsslagen van ons bloed, bot doet ons hopen, het vormt de inwendige drijfveer voor al ons doon eu laten!* .Sedert wanneer zijt gij een dwooper geworden?* vroeg de barones. .Ik bon hot a!tijd gewe-st, doch ik bon or eerst van bewast geworden sedert iic u ken „H*lt beste vriend,* viol Charlotte von Ortho hem in do rode, .gij wordt persoonlijk, en wij spraken alleen over het begrip der liefde. Zooals gij, spreekt men alleen, zoolang men jong is.* .Zijt gij niet moer jong .Neen,* gaf de barones ten antwoord. „Mijn hart is het niet meer. Ik kan immers openhartig tegen u zijn, daar gij beweert, mjn vriend te zijn. Ik hot» eens gevoeld, gelijk gij; ook in mjn aderen sloeg het bloed sneller, ik ge!o .fde lief to hebbon en ik hel» ook werkelijk lief gehad, en ton slotte was het toch zinsbedrog. Mijn man had mij niet lief, en wat mij als een heiligdom toescheen, was in weinige dagen vervlogen, het verdween als de morgendauw voor do zonnestralen. De dood heeft dien band verbroken, het was reeds gekomen tot volslagen oavoorscliilligheid, cn ik weet, het zou op den duur mqn onglak ge worden zjjn, want ik ben niot kalm genoeg, om mij geduldig aan een dwang te onderwerpen, dien ik ha-u. Eenmaal bedrogen, ben ik wantrouwend gowir lei, ik zal ton minste dubbel voorzichtig zijn,* voegde zy er lachende bij, .En wanneer het onderzoek nn eens tot uwa tevredenheid uitvalt?" vroeg Ktlinka. .Dan weet ik nog nie», wat ik doen zal. Ik gevoel mij zoo wel en vrij als eigen meesteres!" .Zult gij niet altijd meesteres zijn Zal de gelukkig», wien eens uw hart zal toohoorou niot eik uwer weQschen trachten te bevredigen?" .Halt wij g»an te ver!" riep de barones nit, terwijl zjj opstond. „Iedero man prijst desone, wier hart oij wil winnen, voor de zon, en hoe zelden Bobijnt later die zon Laat ons nu oas ouderhou 1 eindigen, ik beb bovendien reeds te lang met u gepraat, want ik moet heden nog een bezoek afleggen. Een vraag zou ik u nog wel willen doen Kent gij het jonge meisje, dat de luitenant von Tilly, heelt nageloopen Zjj deed deze vraag schijnbaar met de grootste onverschilligheid en keek d~-n tchüder daarbij niet eens aan, maar hield zich druk bezig met haa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1