BRIEVEN UIT AMSTERDAM IX. 21 December '84. Hoe gaarne ik u ook zou schrijven „'t gaat focyfcor^' ia mij dit voor liet, oogeutiliic nog niet mogelijk. De algemeene toestand in onze stad is nog verre van rooskleurig. De winter nadert en de werkeloosheid neemt toe. Het is een nieuw denkbeeld den werkeloozen te steu nen niet door giften, maar door hen in de gelegenheid te stellen te arbeiden. Het eergevoel onzer arbeidende klasse wordt dan niet gekrenkt; werk veredelt, dat is de leus en vele hoofden van gezinnen grijpen dankbaar de gelegenheid aan om van des morgens half acht, tot vier uur des middags tegen een loon van een gulden de spade te hanteeren in dienst der gemeqnte of juister gezegd der commissie voor werk verschaffing. Reeds meermalen heb ik er op gewezen dat van heinde en ver smbachtslieden hierheen komen, die, in hunne woonplaats geen werk meer kunnende vinden, in de meening verkeeren dat het hier opgeschept is. In de jongste raadsvergadering hebben wij het anders gehoord, daar toch wil men het nog offici eeier werd het feit gereleveerd, dat er meer huizen zijn dan huurders. Tal van per- ceelen staan alzoo ledig, bij gevolg zijn er ook bouwlieden genoeg om wat in aanbouw is te voltooien. Op het gebied van ambachten is de markt dus wel overvoerd, daarbij komt de winter met zijn korte dagen, wanneer het aantal werk uren vermindert terwijl bovendien vele patroons en bazen een gedeelte van hun volk gedaan geven. Het een met het ander maakt de toe stand onzer werkmansklasse niet opbeurend is en het denkbeeld om den werkeloozen werkte verschaffen werd dus met hart en ziel toege- juigd. Er is een oud spreekwoord, wel. wat ruw, maar niet te min waar, nl. „vieze varkens worden niet vet." Wanneer men de Muiderpoort uitloopt naar den kant van den Oeterwalerweg ziet men dat spreekwoord bewaarheid. Hon- derde mannen zijn daar bezig zand te kruien en een paar loodsen te bouwen, welk een en ander moet dienen tot den aanleg van een wandelpark daar ter plaatse, En wie zijn die mannen? Het zijn lieden, die zonder werk waren, en thans door de gemeente in dienst genomen zijn. Aanpakken is de boodschap, zoowel schilders als timmerlieden, smeden en metselaars, allen doen hier hetzelfde werk. Op een wit bord staat met groote letters te lezzen dat wie ver zuimt, zonder geldige reden, onmiddelijk wordt ontslagen flink zoo. Orde en tucht moet er zijn. Er is thans reeds ongeveer honderd duizend gulden voor de werkeloozen ingekomen. vermelden, kloek gegeven, maar er k ,,-i. noodig. Nu reeds wordt er ongeveer zend gulden daags aan arbeidsloon SA en nog konden niet allen die het verfild in dienst genomen worden, wel eenbewl^' de waarheid van de woorden der :r dat de ingekomen giften, hoe belangrijk S* toch nog slechts voor weinige weken toereiS zouden zijn Maar gelukkig vloeien zedageliiï toe en hebben wij gegronde hoop dat de br^ der weldadigheid niet zoo spoedig zal zijn gedroogd. J P" Toch is er in onze stad voortdurend wprv voor enkelen, nu eens wordt er een gracht»» dempt, en dat geeft voor 't oogenblik en voorl de toekomst een massa werkwant niet alleen gaat het dempen zelf met veel moeite en kosten gepaard, maar de huizen aan zulk een voorma lige gracht gelegen, zien hun achtergevel p]ot. sellng in een voorgevel veranderd, dat aanvanke- lijk soms een potsierlijk gezicht oplevert, waarin gewoonlijk weldra wordt voorzien door geheM* restauratie. Maar zooals ik zeide de werkzaam' heden hiermede in verband staande, zijn slechts voor enkelen weggelegd. Binnen landsch l\ietnvs. Schagïn. In het locaal van den heer Zeeman alhier vergaderde j. 1. Zaterda» de leden van de vereeniging ter verzekering van het vee. Dit fonds stelt zich ten doel het verlies van vee door ziekte of brand door eenen hoofdelijken omslag te vergoeden. Ru'm zevenhonderd runderen waren ter verzeke ring ingeschreven. Bij meerderheid van stem men werd besloten koeien tegen brandverzeke ring met meer toe te laten. ring bij gelegenheid van 't kerstfeest ook meer en meer bij ons is doorgedrongen. Anderen daarentegen zijn van eene geheel andere mee ning en vinden daarin een terugkeer, eene versterking en opwekking van den godsdien- stigen zin, die vroeger onze landaard kenmerk te en meer en meer dreigde verloren te gaan. Hoe dit ook moge zijn, dit staat vast, dat men allerwegen vereenigingen heeft, die de viering van 't kerstfeest beoogen en in navol ging van onze duitsche buren wordt de kerst boom geplant, rijk met geschenken behangen en zoo doende voor vele kinderen een feest bereid, waarvan de strekking nog edeler en verhevener is dan alleen het uitoefenen van weldadigheid. Bij deze gelegenheid wilde ik eens nag&an, waarom de Noordelijke volken dit feest op eene andere wijze vierden dan wij, en waarom zij daaraan zooveel gewicht hechtten. Deze voorkeur vindt een oorsprong in den heidenschen voortijd. De ouden vierden namelijk met groote plechtigheid het feest van den winterzonne- stilstand. De nacht van den 21 december werd door de lJslanders de opperste, de voornaamste nacht genoemd en de Angel-saksers noemden dien nacht moedernacht. Eene oude Noordsche legende zegt daaromtrent het volgende: Vijfendertig dagen had de akelige duisternis geduurd, gedurende welke de bewoners van 't Noorden als gevangenen in hunne hutten waren opgesloten ten prooi aan angst en vrees; toen zonden zij eene bode naar den allerboog- sten berg van het land, om te zien, of hij niet eenige schemering als de voorbode van de naderende terugkeer der zon koude ont dekken. Bij de tijding, dat de zon terugkeerde, maakte zich eene onbeschrijfelijke blijdschap van allen meester. Mannen en vrouwen, grijs aards en kinderen, alles liep toe, om haar te begroeten, ja zelfs de doodeu schudden het stof af en namen deel aan de algemeene vreugd. Tot zoovere de legende. Is ze natuurlijk of niet? Wat doen wij? Wij zien niet angstig naar dien dag uit, maar wanneer we algemeen hooren spreken over de donkere dagen vóór kerstmis, hooren wij niet zelden daarbij de aanhaling, dat het bijna de 21 december, de kortste dag is. als of men wilde zeggenals we dien maar een maal achter den rug hebben, dan komt er verandering, dan is de droeve tijd voorbij Als of we nog geen strenge koude konden krijgenAlsof drie koningen nog niet moest komen, waarop meer dan eens de echte winter pas begonMaar daaraan denkt men niet en men denkt wel aan het lengen der dagen, al is 't ook nog zoo weinig. In alle gevallen straalt er reeds iets in door van een Schemering, van eene eerste aankondiging van een ont waken uit den langen winterslaap. Laat ons nu zien, in hoe verre de ouden van ons afweken en in 't feest vieren ons de baas waren. Zij vierden feest van den 21en December tot den l3en Januari. In dien tijd werd bijna alle arbeid gestaakt. Men bezocht elkander, gaf elkander geschenken en onthaalde zijne bekenden. De Skalden gingen van huis tot huis, bezongen de heldendaden en wapenfeiten, in het afgeloopen jaar verricht en wekten de krijgslieden op, om in het Nieuwe jaar nieuwe lauweren te winnen. Gehoor gevende aan die opwekking werden dan de wapenen geslepen, de harnassen en schilden gepolijst en verder in orde gebracht. Maar er was nog meer. De schepen in den vorm van een draak, werden opnieuw beschilderd. Wee de landen, die dan in 't Nieuwe jaar door de helden werden bezocht die uit hunnen winterslaap ontwaakten. Onze eigene geschiedenis leert ons op menige bladzijde, hoe die Noormannen huis hielden! De nieuwe Zeekoning werd dan tevens gekozen. Dit langdurige feest was bij alle Noord sche volken in zwang en onder den naam van jul bekend en als we dit woord als joel uit spreken, dan denken we onwillekeurig aan ons woord jool waardoor weldegelijk een feest of ten minste pret wordt aangeduid. In de 10e eeuw werd de heidensche Jul door het christelijke kerstfeest vervangen; maar de tijd bleef dezelfde. °llet feest duurde eveneens van 21 dec. tot 13 Januari. Op dien laatsten dag was het Sint kanut of knoet en zoo ontstond daaruit het spreekwoord: A nut kor er Julen ui hetwelk letterlijk vertaald wil zeggenKnoet zet Jul of kerstmis de deur uil. Tegenwoordig wordt het Kerstfeest in Denemarken, Noorwegen, Zweden, Engeland, Finland en Duitschland met groote plechtig heid gevierd. De eerste dag is aan een fami liefeest gewijd. Het schoonste voorwerp dat op die dagen allerwege wordt gevonden, is de Kerstboom. Deze boom is een herinne ring aan den Ygdrasill, den boom uit de Edda, die altijd groen, boven de fontein van de godin Urda zijn kruin verhief. Op dit feest worden eene menigte geschen ken gegeven even als bij ons met Sint-Nico- laas. Deze geschenken heeten in 't Noorden Julklappers, omdat men bij 't bezorgen de gewoonte heeft, om hard te kloppen aan de deuren van hen. voor wie ze bestemd zijn. In Duitschland en tegenwoordig ook bij ons, worden de geschenken die niet te groot van omvang zijn, aan den Kerstboom gehangen, die daarenboven met eene menigte lichtjes is versierd en wel wat van de aloude eenvoudigheid heeft verloren. Tot hetzelfde feestaltijd in 't Noorden behoort ook het Kerstmaal. De hoofdschotel is varkensvleesch. Vroeger verscheen er op znlk een maal een geheel varken, dat men Ireijsgallen of het zwijn van den God Treij noemde. Treij bezat namelijk, volgens de overleve ring, een varken dat Gullenboist (zijden haar) heette. Dit zwijn reed veel sneller dan eenig paard ter wereld, door lucht en water, zonder ooit door de duisternis in zijn rid belemmerd of opgehouden te worden, omdat zijn haar zoo bijzonder blinkend was. Een ander varken, Shrimner genaamd, diende tot voedsel voor de krijgslieden voor den Walhalla, wanneer zij uitgehongerd van hunne strooptochten terug kwamen. De krijgslieden aten het eiken dag geheel op, maar 't bezat de gelukkige eigen schap, om telkens te herleven, alsof er niets meê gebeurd was. Geen wonder derhalve, dat het varken bij hunne feesten zulk een groote rol speelde. (Slot volgt.) Doetinchem P. van de Velde Mz. Er wordt, we mogen dit met dankbaarheid In de tuin van den heer D. Keet, prijkt thans eene rozenstruik met tal van bloemen en knoppen. Zeker wel eene scherpe tegenstelling met den scherpen Oostenwind van heden. De Vereeniging tot werkverschaffing hield dezer dagen in de landbouw So- citeit Ceres hare joarlijksche vergadering. De heer J. Buis Sr. schetste in korte trekken den toestand der' vereeniging. Daaruit bleek dat dit nuttige lichaam zich steeds in eene toenemende belangstelling mag verheugen. Het aantal leden klom en het getal werkdagen waar voor geteekend werd, sluit zich gunstig bij de leden-aanwinst aan. Tot bestuursleden werden verkozen de II.II. W. Stammes en D. Smit. Omtrent de beide lezingen, welke da heer Bottinga van Harlingen, op 1.1. Maan- j dag- en Dinsdagavond te Schagen en te Bar- singerhorn heeft gehouden, kan naar waarheid worden medegedeeld, dat zij uitstekend volde- i den. De heer B. gat blijken, zijn stem orgaan meesterlijk te kunnen beheerschen en ook zijn voordracht voldeed ten zeerste. Deze beide avonden waren voor de bezoekers dan ook I recht genoegelijke en aangename. De Heer Kist te Kolhorn heeft Zondag 21 December de ingezetenen in de gelegen-1 heid gesteld, eene voordracht bij te wonen I van den Heer Bottinga van Harlingen, volgens I annonce bekroond op een Rederijkers-Concours te Winschoten. Behalve eene novelle zouden! er een drietal gedichten (die echter tot vi] I aangroeiden) door hem voorgedragen worden. De opkomst beantwoordde niet aan de rer-1 wachting. Slechts een dertigtal belangstelen I den gaven aan de uitnoodiging, gehoor, d<^ I 't moet gezegd worden: zij zullen zich de 1 Cts. entree niet beklagen. Ernst en 111 wisselden elkander gestadig at en oflc e er hier en daar gegronde opmerkingen maken waren, was over het geheel de r dracht schoon te noemen. Een genieng B bliek is gewoonlijk in twee deelen te SP j en wij gelooven ons niet te vergissen a voordracht van den heer Bottinga 1 woordde aan de eischen van het groot pu 1 Stelt de Heer Kist de ingezetenen ^an l horn, zooals verwacht wordt, uogmaaI gelegenheid, den Heer Bottinga e g I dan weDschen wij dezen Declama flink bezette zaal toe. j Uit den Tielerwaard meldt ^^3 slechts één landbouwproduct dit iaa -enjg gewone winsten geeft en dat is de a "jjjgld® j planter heeft zijn goed tegen een g' prijs van f25 per 50 K. G. ra I gezet, terwijl de oogst zoo ruun Dit J akkers tot f1300 per bunder opbreng jaar maakt voor de tabaksplanters eene van slechte jaren méér dan goec - Daar het roodvonk te Amsterdao» do»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 2