A L r. E M E E
A. I> V E n T E N I 6 E
ZONDAG
T
1
Ao 1S84.
A i e r w s-
L A A B O l AV B L I>.
"^DECEMBER
TE SOHAGEN,
Laan, Wijk D,' No. 5.
Bekendmakingen.
NATIONALE MILITIE.
.1 A C II T.
2Sslc JaarsAn?.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Rij inzending tot
middags 12 ure" worden jfavtoWfffifil
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Inoezonden stukken éér. da<j vroeger.
UITGEVER:
JL U IAkU
L 'i
vd^'-V' v
l'mi* meen te
Schaden.
OPROEPING
tot de inschrijving voor het jaar 1885, volgons de
wet van 19 Augustus 1861, (8taatsblad No. 72,)
ij ii
Burgemeester en "Wethouders van Schagen, gelet
hebbende op bet bepaalde bij artikel 19 der wet op
do Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staats
blad No. 72), beriunereu bij deze de belanghebbende
Ingezetenen, aau hunne verplichting tol het doen van
aangifte voor dun dienst bjj do Nationale Militie, met
verwijzing naar bet bepaalde bij de Artikelen 15 eu
20, alsmedo 16, 17 eu 18 der Wet, luidende:
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschre
ven aile mannelijke ingezetenen, die op den eersten
Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zijn beiden osei-leden, wiens voogd
ingezeten is volgens do Wet vau 28 Juli 1850
[Staatsblad No, 44).
2o. Hjj, die gcene ouders ot voogd hebbende, gedu
ronde de laatste achttien mauudeu voorafgaande
aan den lsten Januari van liet jaar der inschrij
ving in Nedcrlaud verblijf hield;
8o, llij, vau wiens ouders de langstlevende ingezeten
mits bij
Roman van Friedrich Friedrich.
(29.1 XIV.
De oude Mevrouw Rttliug, die door de courant en
door MarieSoltau nauwkeurig was onderricht van
al het gebeurde, zag de behandeling der aanklacht
met een bang hart tegemoet. Zij had zich geschaard
aan de zijde vau baar zoon Albrecht, waut deze
was voor een goede en rechtvaardige zaak opgetreJen,
zij had zoo gaarne met haren oudsten zoon gesproten,
om hem tot verzoening aan te sporen, doch de overste
was sedert eenige weken niet bij haar geweest,
misschien werd bjj teruggehouden door het bewustzijn
dat hij voel te ver was gegaan.
Vau Ulrike had de oude Mevrouw vernomen, dat
liaar vader sedert Kurt's dood nog ernstiger was
geworden dan vroeger en meestal alleen op zijn
kamer zat. Zij had hem zoo gaarne eenige woorden
van troost toegesproken, want zij wist, hoe de dood
vau zijn zoon aau zjjn hart knaagde, in toch mocht
zij hem niet verzoeken, tot haar te kouten, daar zij
ziju gedrag tegeuover zjjn broeder uie. mocht billijken.
Zij zat alleen op baar kamer, in gedachte verzonken.
Haar oud hooid was op da borst gezonkeu. Hare
herinnering was vele jaren teruggegaan, tot den tjjd
toen haar beide zoneu nog knapeu waren. Zjj was
zich er van bewust, beiden even lief gehad te hebben
en nog uu hoedde zij er zich angstvallig voor, dat
haar hart zich niet meer getrokken ge voelde tot
Albrecht, omdat hij alles dtcd, haar do laatste
levensdagen gemakkelijk en aaugenaam te maken.
Het geluk had hem rjjk gemaakt, maar bjjna
dagelijks zeide zij tot zich zelve, dat Feodoor hetzelfde
voor haar zou docu, wanuccr zijn vermogen Leut dit
had toegestaan.
Zij peinsde er over na, of reeds bjj de knapen zich een
tegenstelling der karakters had gevormd. Onwillekeurig
schudde zij het hoofd, want haar geheugeu kou haar
geene opheldcriug geven- Beiden waren goede kinderen
geweest, alleen hunne neigingen waren uil elkander
geloopen. Feodoor had gewenscht, soldaat te worden,
en al was hel ook mot een heimelijken tegenzin, had
zijn vader eindelijk aan dit verlaugeu gehoor gegevcu
en den knaap, voor wien hjj ceu audere toekomst
zich had voorgesteld, naar een kadettcuschool gebracht.
Zjj zelve had toen nog haar man overgehaald,
dm» knaap iu ziju beroepskeuze vooral niet tenen tc
werken.
Na i ene afwezigheid van een jaar, was FtodoOr
voor cenigt vutannetteken in Let ouderlijke Lu:s Ui eg
was, al is Zijn voogd geen lugezulou,
bitumen het rjjk veibljjf houdt.
Voor iugezetenen wordt niet gehouden, do
vreemdeling belioorende, tot eeno staat, waar de
Nederlander niet aan deu verplichten krijgdienst ia
onderwerpen, of waar ton aanzien der dienst
pliclnigheid het beginsel van wederkeerigheid is
aan genomen
Art. 20. Hij, die eerst na hot intreden van zjjn
19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn
20ste, ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra
dit plaats heeft, tor inschrijving aan te govou bjj
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
waar de inschrijving volgens Art. 16, moet ge
sollieden.
Art. 16 De inschrijving geschiedt:
lo. Van een ongehuwde in do gemeente, waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn
beiden overleden, do voogd woout;
2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in do
gemeente waar hij woont;
3o. Van hem. die geen vader, moeder of voogd heeft,
of door dezen is acbtergelateo, of wiens voogd
buiteu 's lands gevestigd is, iu do Gemeente
waar hij woont
4o. Van den buiten 's lands wononden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst
iu een vreemd land woont in de gemeente, waar
zijn vader of voogd het laatst iu Nederlaud
gewoond hoeft.
Art 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven
lo. De, in een vreemd rijk achtergebleven zoon van
een ingezeten, die geen Nederlander is
2o. De, in een vreomd Rijk verblijfhoudende oudor-
gekeerd, en zjj herinnerde zich nauwkeurig, hoe hij
toen reeds een geheel ander karakter had ges regen.
Hij was gewoon geworden, eoue audere levensop
vatting de zijue te noemen, dan er in ziju ouderlijk
huis word gehuldigd, hjj beschouwde zica zelve als
iets het -rs, dau ziju broeder- Zij hadden er toeu om
gelachen als om een jongensdwasshoid, maar dit
bewustzijn liad zich bij Feodoor al sterker eu sterkor
ontwikkeld eu was langzamerhand con scheidsmuur
geworden tusscheu hem eu zjju broeder, die zich vrij eu
ongebonden gevoelde. Hjj was er troiscu op, tot oen
stand te behooren, waarin ieder alzoudcrlijk slechts
ecu schakel ecui-r groote ketting was, eng aan
elkander verbonden, zonder eigen wil, maar toch een
deel vau euu machtig geheel, waardoor hij gedragen,
beschermd eu inedegetrokaen werd. Eu Albiocat had
zich juist als vrij lid gelukkig gevoeld.
Iu hare verbeelding volgde de oude vrouw de loop
baau vau haren heide zouou; schrede voor schrede
was de scheiding tusscheu lien steeds groeier go-
wordeu; zonder bezo.gdlieid had zjj dat waargenomen,
dat wareu de tegeustelliugeu van hot loven eu hot
beroep; iiooit was bjj baar de overtuiging zwakker
geworden, dit de broederlijke liolde, de baud van
bet bloed dezo veisehtltua steeds ovurwiuueu sou.
En nu
Roerloos zat zij daar neder.
Eensklaps richtto zjj hei hoofd op, haar scherp
oor vernam cuii haar bekende tred op de trap. Zoo
kwam alt ,d baar oudste zoon.
Maar zij wantrouwde haar cigon ooreu. Zou hij
lieden tot liair komen?
Een vriendelijke gedachte kwam bjj haar cp en
deed liaar gelaat verbulderen. Zij geloofde te raden,
waarom hij zou vroeg bjj baar kwam.
De overste ti®d het vertrek bmueu.
„Goeden morden, moeder,- zeide bij, terwijl hjj op
haar toesnelJo eu haar op het voorhoofd kuste-
De bliude had de haud vau haar zoon gevat en
liicld die vast.
„Theodoor, gij komt, om mjj te zeggen, dat gjj de
aanklacht tegei' Albrecht terug neemt," zeiue zij
eu hief het buo'd omhoog, alsof zij met haar bliude
Ougcu deu zouit iu liet gelaat kou zien.
„Neeu moedff1-' daarom kom ik niet dat kan ik
niot," gaf ue o#orste op kalut.u, doch o.nst.geu toon
ton antwooid.
De hand do. °ude vrouw, liet onwillekeurig die
van liaar zoon haaa hoofd zonk weder op haar
borst neder.
Beiden zwogv0, Ho overste liop langzaam de kamer
op en neder.
Waai om kop1' giji" vroeg debliade eindelijk. „Gij
zi|t iu lang i.iot Uior geweest.
Uit deze laatst0 wooiJeu Sj.rak een zacht verwijt.
,8 der; wek»0 niet, o.de decve.stc. Ia geloeide
Vrijs per jaar/" 3.Franco per post /'3.Ö
Ai/ouderlijke nummers f 0.05.
Adoertentiën van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer f O.iö. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
loco zoon vau ecu vrwuustis^si is zyu voogd
ingezeten;
Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te wor
dtin ingeschreven, is verplicht zich daartoe b;| Bui
gemeester en Wethouders aau te geven, tusscheu
den lston en deu 3lsteu Januari;
Bij ongesteldheid, afwezigheid of oustentenis is
ziju vader, of, is dezo overleden, ziju moeder, of',
zijn beiden overleden, zijn voogd tut het doen vau
die aangiito verplicht.
Bnrgemeestc-r eu Wethouders voornoemd, brengen te
veus tor kennisse van belanghebbenden: dat tot do
inschrijving gelegenheid zal bestaan van 1 tot 31 Ja
nuari aanstaande, ter Secretarie dezer gemeente, da
gelijks, uitgezonderd des Zondags, vau dos voormid
dags 9 tot dos uumidditgs 4 uie.
Schagen, den 20en December 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Cs. de PATER, Wotbr.
De Secretaris,
Donijs.
Do Burgemeester der gemeonte Schagen
Brengt tor keunis van belangbebboude, het na*
volgende;
Do Contmisaris des Konings in Noordllolland,
Geziou het besluit van Gedeputeerde Statcu dior
provincie van 10 December 1384, no. 28;
bólet op art. I 1 der wet tot regeling der Jacht on
Vissche/ij van 13 Juni 1857, (Staatsblad uo. 87);
Brctlgt ter kennis vau beiuugheubendeu
dat de sluitiug der jacht op klein wild voor
dat gij zoudt gevoeld hebben, wat er in mjj omging
eu wat uiij terughield. Verkeert gij ook, even als
Kfricd, iu den waan, dat ik Kurt niet even lief heb
gehad, als injjno beide kinderen Ik hen minder
vorwaclitingeu van hem gekoesterd, maar daatutn had
ik hem niot minder hut."
Feodoor dat heb ik niet gemeend, ik wreot, dat
de kiuderou iu do harten der ouders dezeltde plaats
iunemeit. Het zijn de twygoii vau duiizelldeu staui,
al is bet ook dat du eeu uiecr zouucscuiju ontvangt
dan do auder. Ook gij eu Albrecht gij zijt uit
ecu stam gesproten."
„Mooier, ik weet, dat anderen mij er oen verwijt
van uiakuu, omdat ix do aanklacht tegen uiijn broeder
zelf heb ingediendzijt gij ook v >u dat gevoelen
.Moet ik niet?" vroeg do tdinda op zacutoa toon.
„Albrecht heelt u uiet beleedigd".
.Maar deu stand, waartoe ik behoor, eu wolks eer
ook mijn Oer is," viel do overste in. „Ik heb
de aanklacht niet tegen deu broeder, maar tegen deu
redacteur der couraut g.duau."
Dc blinde schudde laug/.aam het hoofd.
„Mijn arm oud hoofd kau zulk ceu onderscheid niet
meer begrijpen zeide zij. „Wie den overste van
een regiment hco dtu hoont u, want gij zijt d.eu overste
la Aioicctit uiet üe Redacteur der courantHeelt
bij uiet het artikel geschreven Gjj zelve gelooft
niet aan dit ouderscheid, uw hoofd is te helder, dan
dat het uiet zou moeten bekennen, het is slech s
zelfbedrog, waarmede gij u voor uw zelve tracht
te rechtvaardigen.
„Neon, moeder, ik ben er van overtuigd dat ik
niet anders bandelen kou 1" antwoordde de overste.
„Ik bclrcor het, dat Albrecht het artikel heeft ge.
schreteu, en zou er veel om geven, Waunuur eeu auder
du verantwoording trof."
„Dat geloot ik vau u, want gjj kunt uw broeder
geen leed toevvenscucu. Heeft Albrecht dau oureent
begaan? Bevat ziju artikel dan ouwaarheid? Kunt gij
bet billijken, dat de luitenant oeu Jong meusck uits-
haudohl eu diens gezumlheid verwoest heelt?"
De overste zweeg; hij liep het vertrok op en neder
Ziju borst haalde dLp adem. Daarna ging hij naast
zyu moeder Zitten.
„Moeder, hoor mij kalm aan," zeide hij, en zjjn
stem triltlo. „Het geoeurde heeft niy dieper getroffen,
dan ooit; gij weet dat ik altijd streug, maar met
om echt vaardig ben geweest, ik beken dut belgedrag
van don luiieiuiut op goenerlei wijze is terecbtvaardigeu
maar daaiover mag niemand deu geheelcn stuud een
verw ijt makeu
„Dat Leeft Albrecht niet gedaan."
„Niet direct, maar wel indirect! Waarom laat hij
de Lestialhug van het onrecht met aau uiij over
Waarom maakt Lij hut door zyu blad bekend in de
ve.sic kringen, ia krüiguu. dm zulk euu geval maar