Binnenlcindsch Nieuws.
Velden en wegen zijn met sneeuw bedekt,
die kraakt onder onze voetstappen en als mil-
lioenen diamanten fonkelt en schittert in 't zon
licht. De koude hindert ons niet en de dartelende
en joelende jeugd geniet volop. Alles is leven
en beweging.
Het water is ijs geworden en een geheel
nieuw tijdperk is ingetreden. Zoodra er maar
eenige hoop op ijs is, wordt reeds door me
nigeen de schaatsen voor den dag gehaald,
maar met een zeker voorgevoel, dat het zoover
niet zal komen, want de laatste jaren stelden
gedurig teleur. Nauwelijks heeft echter de
vorst een paar dagen aangehouden of de
periode van waaghalzerij neemt een aanvang.
De dagbladen vervullen weer de droeve taak,
om hunne lezers gevallen mee te deelen, van
onvoorzichtigen en ongeduldiger), die weer niet
konden wachten en menig vader en moeder
betreurt het verlies van een kind, dat doof
was voor alle waarschuwingen.
Niets anders dan 't gewone levensbeeld.
De zomer eiseht zijn slachtoffers' jnet het
zwemmen, de winter met liet ijs 'en het
leven houdt geen rekening met jaargetijden.
Het eisc'nt altijd de slachtoffers van onbezon-
heid en onverstand, van hen, die niet willen
zien en leeren, die opzettelijk in hun verderf
loopen, al zijn ze bij lange na geen kinderen
meer. Tcch leest men met een hoofdschudden
die voorbeelden aan de zijnen voortoch
klinkt het onbegrijpelijk, dat er zulke waag
halzerij en verblindheid bestaat, terwijl zoo
menig lezer geen haar verstandiger is en
figuurlijk gesproken door het ijs zakt, waarop
hij zich waagt, niettegenstaande de waarschu
wende stemmen van ouders, goede vrienden
en verstandiger reisgenoofen. En zoo zal 't
eiken zomer en eiken winter blijven gaan.
Altijd stof voor berichten in deze rubriek.
De vorst houdt aan en 't ijs wordt werke
lijk sterk en kan en mag bereden worden.
De Nederlander moge door zijr.e naburen voor
doodkalm en bedaard, uiterst flegmatiek ge
houden worden, 't is mogelijk, maar in zulke
winterdagen zou de vreemdeling een geheel
ander oordeelvellen. Wie dit moge betwijfelen
plaatse zich bij een baan. Ziet nauwkeurig die
menschen, die daar aankomen. Ze komen niet
bedaard, niet deftig. Op aller gelaat is haast,
drift, opgewondenheid te lezen.
Hier komt een troepje schoolgaande kinderen.
Verlof om thuis te blijven hebben ze nog niet
kunnen bekomen en nu met allen spoed naai
de baan gesneld, de schaatsen aangebonden
en huu hart eens goed opgehaald. Flinke, roode
wangen, oogen, tintelende van levenslust, vul
len en weer lachend opstaan, schreeuwen van
pret en genoegen en misschien hier en daar
het juiste uur van heengaan vergeten.
Daar komen groot ere kinderen, ouders van
kinderen, ja zelfs grootouders. Ja waarlijk't
dronk snol, om zijn ergernis to bestrijden, en spoedig
oefende de wijn ook op hem zijn werking uit.JHij
schertste en lachte, en Tilly geroeide zich door de
■vriendelijkheid der schoone vrouw veel to gelukkig,
om te bemerken, dat iu zijn scherts toch een toon
van verbittering verscholen lag.
De eetio «lesch 11a de ander werd ontkurkt, en Tilly
verzekerde, dat men wijn eigenlijk in liggende hou
ding, zooals nu, drinken moest. Hij lag namelijk
aan de voeten van de barones, die insgelijks op het
gras was gaan zitten en dat beviel hem.
Kalinka maakte hem er eindelijk opmerkzaam op,
dat er een onweder in aantocht was. Reeds zweep
ten eenige windrukken de toppen der hoornen. Tilly
beweerde in sijn wijnluim, dat het bespottelijk was,
voor eon onweder bang te zijn; do frissche wiud
deed een mensch buitengewoon goed. Charlotte von
Ortho, scheen intusschen weinig lust te hebbeu,
doornat te worden, en spoorde tot den terugtocht aan.
Het onweder kwam steeds nader, de storm derd
zich geroelen. Donkere wolken, waaruit onophoudelijk
bliksemflitsen neerschoten, bedekton den hemel; het
was bijna angstverwekkend duister in het wónd. Tilly
geleidde de barones en trachtte baar angst door scherts
te vei drijven.
„Waaide mevronw, beschouw mij als uw bliksem
afleider, dan wandelt gij geheel veilig aan mijns zijde,''
riep hij uit. „Ik begrijp uw vrees niet, want hot
donderen en bliksemen vind ik wel aardigQp mijn
woord. Ik had eon oude tante, die was ook zoo bang
voor den donder. BespottelijkDe donder is geheel
onschadelijk, ik verzeker het u, onschadelijk gelijk
een onschuldig kindMijnheer de luitenant was or
trotsch op, zijn natuurkennis eens te kunnen luchten.
De barones antwoordde niet, want de angst en do
spoed waarmede zij liep, benamen haar den adem.
Kalinka volgde in de hevigsto verbittering, want
hij kon zich niet verhelen dat de luitenant hom de
pas had afgesneden. Hij wenschte inderdaad dat de
bliksem hom mocht ncdervellen. Er violen reeds
eenige groote regendruppels en hij bad in stilte, dat
do hemel al zijne sluizen mocht oponen, om zijn
heet, glooiend voorhoofd af te koelen. Wat maakte
het hem uit, of hij doornat weid, hij gunde dezo
straf ook aan de taiones, omdat zij htm zoo gemak
kelijk opgegeven had.
Wordt Vervolgd.
sprookje van de tooverviool, die alle menschen
uit do stad deed dansen, tot zelfs de deftige
rechters, die het vonnis moesten uitspreken,
is niet uit de lucht gegrepen. Het ijs is de
toovenaar. Zoo menigeen had het heusche,
stellige, onwrikbare voornemen, om nooit meer
te rijden, hij komt op 't ijs en de violist laat
zich hooren. Eerst verzet hij zich, maar de
verzoeking is, zoo onweerstaanbaar, dat hij
eindelijk bezwijkt en als hij eenmaal is be
zweken, werpt hij zich andermaal in de armen
van den uitnoodigenden toovenaar. Wat een
bont gewoel en in waarheid wat een vreemd
schouwspel, als men al die menschelijke we
zens op een paar smalle ijzers ziet voortbewegen
en zwieren, zich krommen en buigen en van
hunne beenen eene buitengewoon groote in
spanning vorderenonvermoeid, zonder verve
ling en in de meest verschillende graden van
bekwaamheid.
Een eerste vereischte is zonder twijfelgoed
beslagen ten ijs komen,
Tcch zijn er met prachtige schaatsen, naar
't nieuwste model, die toch geen matadors in
de kunts zijn,-terwijl anderen schaatsen hebben
van zeer geringe kwaliteit, somtijds met touw
tjes aaneengebonden en verbonden en die
evenwel de bezitters der eerstgenoemden
gladweg voorbij rijden. Men vergete evenwel
niet, dat het nog minder afhangt van de kwa
liteit, dan wel of degene, die de schaatsen
onder de voeten heeft, in de toestand verkeert
van iemand, die goed beslagen is, d. i. wiens
ijzers zoodanig zitten, dat hij ze met vrucht
kan gebruiken en er vast en stevig op staat.
Want men moet vast staanZie dat spiegel
gladde ijs, hoe 't schittert en blinkt en weer
kaatst en zoo onbarmhartig menigeen doet
rollen, die zich op glad ijs heeft gewaagd,
terwijl zijn voet de noodige vastheid mist.
We spraken daar van de meest verschillende
graden van bekwaamheid. Die graden hangen
niet af van stand of rang in de wereld.
Vooreerst is iedereen op 't ijs gelijk, maar
behalve dat staat de gelegenheid tot aanlee
ring der kunst voor iedereen open en gaan
niet zelden menschen uit geringen stand, ge
hard tegen weer en wind, niet week opgevoed
en daardoor eene grootere mate van stout
moedigheid bezittende, voor bij meer aanzien
lijken. Dus rang of stand komen voor de be
kwaamheid volstrek niet in aanmerking.
Wat een prachtige gelegenheid op zoo'n
ijsbaan om levens beschouwingen te maken.
De een is en blijft een beginner een krabbe
laar en wordt nooit een goed rijder, al doet
hij nog zoo zijn best; een ander daarentegen
is nog maar kort aan't rijden en zwiert, dat
het een lust is. Hij valt niet, weet netjes
tusschen anderen door en om anderen heen
te rijden en is in weinige dagen een matador.
Hij bezit niet alleen volharding, maar ook
moed. Hij is iemand van aanpakken en vol
houden, wees daarvan verzekerd.
Daar rijdt een oud man, die de 70 reeds
achter den rug heeft. Gedeeltelijk zal 't wel
voortkomen uit gr oote liefhebberij voor de edele
kunst, maar ook bij hem drijft de eerzucht
haar spel. Wanneer dagbladen voorbeelden aan
halen van zeer bejaarde personen, die tot ver
bazing vanVelen, zich nog op schaatsen bewegen,
mag men dit wel eene bizonderheid noemen,
die getuigt van sterken lichaamsbouw, maar
of 't van dezulken verstandig is gehandeld, om
zich aan zulk eene niet alledaagsche en in de
laatste tijden minder voorkomendeirrspamringte
wagen, zooveel van hunne krachten en gezond
heid te vergen, is eene vraag, die ik liever
onbeantwoord laat, vreezende, mij hun onge
noegen op den bals te halen.
Toch is 't geheel een veel aangenamer
schouwspel dan een dolle kermispret, 't ïs een
stil vermaak, dat ieder op zijne wijze geniet,
en waar groepjes in gulle vroolijkheid zich
vereenigen, geniet men mede, alleen door die
lichaamsbeweging en de vlugheid, die zich
daarbij ontwikkelt, gade te slaan.
Maar even als ailes heeft ook deze medaille
een keerzijde.
Deutincliem. P. v. d. Velde Mz.
Sciiagen. //Mijn naam is: Lehman",
■was de titel van het blijspel in 4 bedrijven,
dat door het Rotterdanrsclre toorreelgezelschap
onder directie van den heer Alex. Faassen,
alhier Vrijdag 1.1. in het Noord-Hollanelsch
Koffiehuis'wcrd opgevoerd.
Dc rol van Lehman die aan het stuk den
naam heeft gegeven is wel aardig gevonden,
doelr kernt ors wel waf gezocht en ovrrrhn S
voor. De andere karakters vonden wij
getrouw aan de werkelijkheid en heeft*
schrijver daarin blijk gegeven met onbevaJ|
oordeel het leven in de zoogenaamde vaJ'
name burgerwereld te hebben gadeges]a„r'
De typen van een rijken koopman bJ
saletjonker, een degelijk op het land 'orJ
voed jongmensclr, een eerzuchtige zus'er, die J
dochter van haar broeder gaarne aan e*
voornaam heer ziet uitgehuwelijkt, en
eigenzinnige, door papa verwende' doclrte
-al deze typen waren keurig geteekor'
terwijl de type van Elias Vink het kornis;
karakter van het stuk hielp verhoogen.
De opvoering van dit stuk voldeed oj
uitstekend; een ieder toonde zijn rol o0e
te begrijpen, tot zelfs het kamermeisje.
Jammer was het dat de tooneellisten i
het vierde bedrijf hun ijver lieten varen
zoo den goeden indruk, door hun spel in j,
drie vorige bedrijven teweeggebracht, aat
merkelijk verzwakten.
Wij betreuren dat de tooneellisten zich toer
de vrijheid veroorloofden zich met het afspele;
van het slot te haasten en aan hun lach]®
zoo nu en dan eens den vrijen teugel te geven'-
Of hoorde het zoo, o. a. dat mejuffro®
Eabette Gander haar rug het publiek toekeert;
moestom haar lachen te verbergen?
Even onaangenaam trof het ons ook, dat m
juffrouw Elsa, de weggeloopen dochter, dj,
in angstige spanning en beschaamd haai
ouderlijk huis weder betroedt, lachende at
haar broeder de kamer binnenkomt? Voo
ons is zoo iets onverklaarbaar
De opkomst van het publiek was niet, zoo
als men het recht had te verwachten bij een
uitvoering van het Rott. Tooneelgezelschaj/
dat, afgescheiden van do bovenstaande opmei
king inderdaad een volle zaal waard is.
Om in het gebrek aan werk in da'
Anna-Paulownapolder te voorzien, heeft ma
daar besloten een dijk te verlagen, waardo«:
een zestigtal hoofden van huisgezinnen gedii
rende eenigen tijd werk hebben gekregen.
Donderdagavond ongeveer tegen 9 uit
werd de kapitale boerenplaats van den heer Ju
Dekker aan de Blokhuizen, een prooi dei
vlammen.
Onder de schaatsenrijders in het "Noord-
brabantsche dorp Engelen zag men dezer
dagen eene dame van 84, en een landbouw
van 82 jaren. Ook to Geneuruiden kon met
dezer dagen twee oudjes van 84 en 85 jaai
over de ijsbaan zien zwieren.
Dat onze Frieten zoo schrijft mei
uit Dockum aan Ocstergo -niet enkel maa:
teren op den roem hunner voorvaderen, maa:
ia schaatsenrijden werkelijk dier roemruchte
voorbeeld volgen, wordt wel hierdoor bewez'ei
dat laatstleden Zondag, naar men ons vet
haalde, vier mannelijke ingezetenen van Hol-
werd alle steden van Friesland hebben bezocht
Des morgens half 5 bonden zij te Holwerl
de schaatsen onder, bezochten Leeuwarden,
Franeker, Karlingen, Bolsward, "Workurn, Sta
voren, Hindeloopen, Sloten, IJlst, Sneek, Doc
kum en waren des avonds om half 10 weder
te Holwerd terug. IJandteekeningen der per
sonen, die zij in die steden bezochten, kunnen,
voor wie twijfelen mocht, dienen tct bewijs
der vertrouwbaarheid van hun verhaal.
Bij den internationalen wedstrijd op
schaatsen, gehouden te Leeuwarden, Woens
dag 1.1., waaraan o. a. ook Engelschen deel
namen, werd de overwinning behaald door
de Friezen, en welDe eerste prijs, f dM
benevens de gouden Chainpionsmedaille, w£*.
geloofd door het Gemeentebestuur van Leeuw
arden, werd behaald door P. Bruinsnra, V81
Sneek; de tweede prijs f 300, door R- ,ill]
der Zee, van Workum; de derde prijs,
door W. Zijlstra, van Uitwellingera; en
vierde prijs, f 120, door T. B. Venirrga «f
Giekerk; de overwinning is dus volkom®1
mogelijk geweest.
Om half twee was de wedstrijd afgeloop®1.
Men was over den uitslag niet gerust geYeeS
omdat de banen bij onze vaderlandsche kar
rijderijen belangrijk korter zijn, dan den afsta"
van 1600 M., die de rijders hier hebben
te leggen; 't was dus de vraag, of de gr0°
snelheid vsn de Friesche kampvechters, ^<j\
neer sij slechts kleine afstanden hebben
leggen, hun ook op de lange baan zou
blijven. Des te grooter was de geestdrift, 0
bleek, dat de overwinning aan cle Friezen g