Ao 1885,
29sle Jaargang.
A L CEJIEE N
A I) V K U T E X s I E -
doadeSDAG
iS I E U WS-
Landbouwblad,
"Ï5Ö APRIL.'
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
Aangifte van Verhuizing.
TE SCHAGEN
1. Ar ie Meijer,
2. JPIeter Honijki
J®. !S7(>.
se
il SI T.
Dit blad verschijnt tweemaal per week IVoens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 nre, worden Adverlenhen in liet.
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
-v
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen, voor zooveel noodig, met het oog op
het verzuim, betrekkelijk het doen van aangifte
ter Secretarie, bij verhuizing binnen do
gemeente, den ingezetenen in herinnering, de
volgende artikelen van het politiereglement
dezer gemeente, als:
Art. 11.
Ingeval van verhuizing binnen de gemeente,
zal daarvan, binnen acht dagenbehooren te
worden kennisgegeven ter Secretarie der
gemeente, op den voet als hierna is bepaald,
te weten
Voor een geheel gezin, inwonende dienst
en werkboden daaronder begrepen, door het
hoofd van dit gezin.
Voor afzonderlijk levende personen, door
henzelven.
Art. 12,
Overtreding van het vorig artikel wordt
UITGEVER:
J. WIKKEL,
Laan, Wijk D, No. 5.
Prijs per jaar/ 3.Franco per post ƒ3.60
Afzonderlijke nummers 0.05.
Adverienticn van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
Kovellette van Jiosenthal-Bonin,
(4.)
Oranicnburg, 16 Juni.
Lieve, bosto vriendin.
„Mijn laatstcn brief hebt gij genoemd, ontboeze-
Tningen van liet hart, èn gij hebt mij gewaarschuwd:
do Amerikaan scheen u een gevaarlijk man to zijn..
„Ja, ziet ge, waardsto, daarvoor houd ik hem ook,
Zijne onbezorgdheid en het naïve gedrag schijnt slechts
een masker geweest to zijn, want ik heb bewijzen,
dat deze man buitengewoon verstandig en scherpziend
is, trots eene scherpe, zonderlinge, origineele ruwheid
cn onbeholpenheid die hij, ondanks zijn rijperen
leeftijd, bezit. Zijn gedrag hoeft zieh nu zeer veran
derd. Hij behandelt mijne nichten met een onverholen
ironie en sarcastischo luimigheid, die zij allon
maar niet bemerken. Oom Ludwig voelt dat
jtvel, en is daarover zeer ontevreden. Ik begrjpdus
niet,^ waarom oom Gusfaat niet afreist, want
het is mij duidelijk, dat hij do meisjes tot in hun
hart doorgrond boeit en tot do erkenning is gekomen
dat alleen hot vcrlangon om een rijk huwelijk te
doen, hen loidt en dat zij zich over hem als vrjjer
vrooljk maken; zij houden evenwol den man voor
zoo eenvoudig en onnoozel, dat Zij volstrekt niet op
do gedachte komen, dat hij zou kunnen merken, welk
spel er met hem gedreven wordt. Het doet mij leed
om den man, want hij is een braaf karakter, dat
ieeft hij bij verschillende golegendheden bewezen;
lliïjr is een man met een gezond verstand en een
eerlijk, trouw hart, en volstrekt niet hatelijk is men
eerst maar gewoon geraakt aan zijn forsche en robuste
gestalte, dan vindt men dit volstrekt niet meer vreemd,
en zijn gebruind gelaat met de sterke en toch fijne
trokkon, de heldere grijze oogen on het goedhartigo
hachje en het kort gesneden kastanje bruine haar
op het sterke hoofd en over het wiftc, breede, hoog-
gewellde voorhoofd, mogen zelfs schoon genoemd
worden, trots do vele groeven, die blijkbaar
zorgen en arbeid daarin geploegd hebben..
schreef zooeven, de man is gevaarlijk en d&t
geooi ik ook maar in eene andere beteokonis dan
gij meent. Verbeeld u,. ik houd oom Gustaaf niet
voor doof. Ik heb de overtuiging, dat hij een slim
gekozen rol speelt, om de harten der meisjes te
onderzoeken. Gij zult u berinneren, dat mij van den
eersten dag zijner aanwezigheid alhier zekere onregel
matigheden in zijne doofheid opvielen, zoo vooreerst
toen oom Ludwig mij aan hem voorstelde, en later
nog dikwijls wanneer men van mij sprak zoo
heeft bij do mij spottend doch zacht toegevoegde
gestraft, met eene boete van een gulden.
Schagen, 21 April 1885.
Burgemeester en Wethouder voornoemd;
G. LANGENBERG.
de Secretaris^
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders dor gemeente Schagen-
Gczien do Dispositiëo van jne Excellentie, den lieer
Commissaris des Konings in Noord Holland vau don
16on April 1885 Nos. 113(1775 bis en 113(3100
(Provinciaal Blad No. 22(23.)
Gelet op onderscheidene bepalingen der Wetten
op hot recht van patent en op de Försoneold belas
ting.
Brengen door dezö ter kennis van de Ingezetenen
dezer Gemeente
1. Dat da uitreiking vaH de Beschrjvings-biljetten
betrekkelijk de belasting op het personeel zal aan
vangen op don 4en Mei aanstaande;
2. Dat, ovoreenkomstig 2 van art. 29 der wet op
do personeele belasting, benoemd zijn om als tegen-
schatters van de zijde der belastingschuldigen in te
dienen, ingeval van hoiziening, achtereenvolgons het
bepaalde bij art 32 2 dor wet, van het aangegeven
bedi ag der huurwaardo of aantal deuren èn veusters
of haardsteden, dè heeren
woorden toonbeeld van deugd' gehoord en laatst
ook schertsend mij zoo genoemd. Om daarover nu
volle zekerheid te verkrijgen, liet ik laatst, toen wij
alleen in de kamer waren, mijne kleine broche vallen
en dadelijk keerde hij zieh om, raapte ze op, en
Overhandigde ze mij zeer beleetd. De man hoort dus
even lijn als wij allen en hij komt mij voor
afgezien van het masker van doofheid toch niet
diegene to zijn, voor wien hij zich uitgeeft. Men mag
hein dus mot rocht oen gevaarlijk man noemen. Togen
mij noemt hij een eigenaardig gedrag in acht; voor
de meisjes heeft hij allo mogeljjko kleinigheden
vOor zaken
bracht hij
gekocht, hij was nameljjk eouigo malen
inaar voor mij
naar Berlijn gereisd,
niets .mede.
„Of hij weet, dat ik om deze prullen, als armban
den, mantelhaken enz. niets geef, öf hij slaat zoo
woinig acht op mij, dat ik voor hem niet besta
dat zou m j toch hinderen doch dat wordt ook
telkens wedersproken door zijn herhaaldelijk aanstaren,
dat hij mij doet."
„Minuten achtereen, wanneer hij denkt dat ikhèm
niet gadesla, zijn zijne oogen op mij gericht en
bestudeeren eiken trek in mijn gelaat, elk draadjo
aan mijne klecding, zoodat ik mij verlogen on onge
rust gevoel. Op enkele uitzonderingen na is hij bijzon
der stil en plechtig ernstig tegen mij en laatst toen
hij van Berlijn terugkwam, hield hij m;jn hand bijzonder
lang in do zijne, zooJat ik bovig bloosdo en mijne band
schielijk terugtrok, waarop hij m j nog ernstiger en
doordringender aanzag. Ik heb mij tegenover hem
nooit anders gedragen, zoolang ik geloofde, dat hij
doof was. Nu neem ik mij dubbel in aeht voor hem
en zijne slimheid; tegenover een doove laat men
zich immers onlewust meer uit dan gewoonlijk. Een
benauwdheid drukt mij, gelijk een voorgevoel van een
eatastrophe, die moot plaats grijpenzoo kan dat niet
lang meer duren,
„Even goed- als oom Ludwig gemerkt heeft, dat
zijn broeder op geen zijner dochters moer eeuig
idee heeft, zoo moeten ton slotte de meisjes zelveu
het ook merken; waarom gaat do man, die immers
niet de minste ophelderingen behoeft te geven, dezo
onaangenamo scène niot uit deu weg? Het zou toch
het verstandigst en hot slimst zijn,- nu zoo spoedig
mogelijk af to ruizenmaar neen, lij blijft,-en schijnt
zelfs aan geen heengaan te denken, wordt van dag
tot dag spottender en sarcastischer togen de meisjes,
tot het gevreesde uitbarston zal. Hoo zal hij zich
dan uit dc zaak reddon Ik vrebs een onhandige
scène van de zijde der hartstochtelijke en niet fijn
voelende meisjes. Ik had ni„t gedacht, dat de komst
van dezen oom uit Araorika mij zooveel zorgen en
lioofdoreken zou kunnen berokkenen. Wanneer
ik niet mij verplicht gevoelde, hier als quasi-huis-
houdster op myu post te motten bhjvon, dan was
ik roeds tot u gekomen. Wat dunkt u er van?
Overweeg deze gedachte voer het uiterste geval in
den nood en bid voor uwe jn angst levende en zwe-
3. Dat de uitgifte van do verklaringen van aangifte
voor hot recht van patent zal aanvangen op den
4on Mei aanstaande, en dat met do weder bjoenver-
zameling dier verklaringen op den 15en Mei daaraan"
volgende zal motten begonnen zjn j een en arder
iütussöhen met uitzondering van de patjentplichtigen
vermeld ondor No. 37 tot 40 van Tabel 14
(Tappers enz.) aan wolto 'do bedoelde verklaringen,
welke binnen drie dagen na do uitreiking zuilen
worden opgehaald, afzonderlijk en onverwijld bij deu
aanvang des dienstjaars zullen atgegoven wor.lon;
4. Dat zij dio bij do uitreiking of terughaling van
verklaringen betrekkelijk het patentrecht, machten
overgeslagen zijn, zich duirop niet zullën kunnen
beroepen, maar integendeel erplicht zjn zorg to
dragen, dat do ver'oischte on behoorlijk ingevulde!
verklaringen door bon worden ingediendhetwelk
zal behooren te geschieden, ten kantoro van don
Ontvanger van 's Rijks Directe Belastingen waartoe
do Gemeente behoort, onverwijld nadat dent
uitersten dag voor de terughaling der verklaringen
zal verstreken en dus van do omstandigheid van
vergeteno - uitreiking of wodorophaling zal goblekoti
zijn, aan welk kantoor tevens de vereischto billotton
kunnen worden verkregen,
5. Dat de dag waarop de patenten voor do patent-
plichtigen vermold in No. 37 tot 40 van Tabel 14
(tappers enz.) ter afhaling gerood zullon zijn, nader
en in tijds zal worden aangekondigd, doch dat dozef
patenten, ingevolge art. 2 der wet van 24 April 1843
(Staatsblad No- 17). niet mogen uitgereikt en de
vende
Öttilie'1
„Boste Erancis f
„Terwijl mijn eerste brief naar u op weg is, schrijf
ik reeds don tweedon, gj kunt dan op beiden tegelijk
antwooi den.
„Ik bevind mj in een netelige' positie, Mijnef
bomediospelerij als doove hoeft toen eene onaangename
keerzijde; dio bijna tegen het goede opweegt. Ik ben
het namelijk met mj zelve eens geworden. Ik wil
nicht Ottilie huwen- Ik ben smoorlijk verliefd op de
kleine; dat is een vrouw voor mj, speciaal
voor mj geschapen, trots hare mankheid
voldoet zj in alles aan mijn ideaal. Ik trouw goen ander
dau deze, én wil zij mij niot hebben, dan blijf ik
ongehuwd en keer onverwijld naar Amerika terug.
Nu zit ik eigenlijk gevangen met mjtio bedriegerij als
doerve. Iloe moet ik haar togemoet komen, zij, dio
allo bedrog veracht; ik kan toch mjjn rol niet verder'
spelen. Ik hob zoo do bljdo vrees, dat misschien
alleen mijne doofheid haar van mj verwijderd houdt,
dat zj er togen opziet, zulk eeu doof monsch to
huwen; het eerste wat ik haar zal zeggen, moet
alzoo zjnik heb als listige vos mij
onder een valscbe vlag hier binnengesmokkeld
eon verduivelde positieblijft op don rechten
weg, Gustaaf' dit was de hoofdleer van mjuo
moeder zaliger, dio hoeft zj mj als levonsregel wol
honderdo malen voorgehouden. Was ik die maar
gevolgd. Ik had zeker ook zonder dio doofheid geen
der drie zusjes genomen en mijn blik zou ongotw jfeld
Ottiiio dadeljk ais echte parel onder de glazen na
maaksels ontdekt hebben. Gij hobt gel jk, oudo jongen>
dat was een gekko Yankeo-gedachte. Ik, die mijn gehee-
len leven lang geon oneerlijke zaak heb gedaan, moest
nu hij deze gewichtige zaak zulk eon dolle maskorado
beginnen I Nu zit ik er diep iu en weet
ook niet, hoo ik mj er met fatsoen uit moet redden.
Wanneer ik slechts maar eenig vermoeden had, of
het meisje mij wil hebben. Had zij mij lief, dan zou
ik niet vreezen, want de liefde overwint alles, en dit
juweel van een vrouw zou m j vorgoven, wanneer ik
haar do beweoggrondon voor mijne handelwijze uit
eenzette maar omdat ik dat niet weet, zoo vrees
ik, dat oune verklaring m jnerzijds of oeno toevallige
ontdekking van dit bedrog harerzijds want zij is
een verstandig raeisjo een:go gonegenhoid b j haro
kolossale waariieidsliofde 011 openo eerljkheid dadelijk
zou kunnen verstikken.
„Dat is eene verduivelde geschiedenis, Erancis Ik
heb nog nooit zoo in den klem gezeten. Wat raadt
gij mij? Wanneer gij mij niet dadel jk antwoordt dan is
do zaak hier reeds in de war voor uw brief aankomt.
Ik kan hier niet lang meer blijven, dat gevoel ik.
„Zog Batty, don makelaar i-n granen, dat hij, wan
neer do Calitornische tarwe goedkoop is, 1000 Bushel
voor mj moet iukoopou.
Uw Gustaaf.
(Wordt Vervolgd.)