A 1> V E R T E i* T I E
A 1 E I w s-
Ao 1885.
J. WINKEL,
211ste Jaargang;.
I'SSft.
Algemeen
DOADERDAG
Lamdbouwblai>.
28 MEI.
Laan, Wijk D, No. 5.
e meen ie Scha gen.
Bekendmakingen.
een LAM,
De Schoone Weduwe.
(L)
Nationale Militie.
l
T.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens-
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's I
middags 12 ure, worden Adverlentièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITGEVER
TE SOHAGEN
Prijs per jaar ƒ3.Franco per post ƒ3.60
Afzonderlijke nummers 0.05.
Adverlentiën van één tot vijf regels f 0 75.
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlich
tingen te bekomen omtrent een in het begin
dezer maand alhier opgevangen lïöIMl.
VERMIST
uit eene weide aan den Westfrieschen dijk
onder deze gemeente in den nacht van 21-22
Mei j.1.
blauw gemerkt op schoft en kruis en een
hakje uit het rechteroor.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht
ter Secretarie dezer gemeente.
Burgemeester en Wethouders van de gemeente
Stillagen, maken liioririede bekend, dat naar aan
leiding van Art. 186 en volgende van het plaatselijk
1'iilitio-reelement dezer gemeente, betreffende do
dienstplichtigheid hij de Brandspuiten alhier, alle
geSmpJoijeerden bjj die spuiten den ouderdom van
50 jaren bereikt hebbende en verlangen uithoofde
Roman van E. II. v. Dedenroth
Derde Hoofdstuk.
van lichaamsgebreken of zwakke gezondhied hu
ontslag te bekomon, wordon opgeroepen, om zich tot
dat einde, vóór of uiterlijk op don 30on dezer, van
's morgens 9 tot 12 ure, ter Secretarie der gemeente
aan te geven en hunne herkenningsteekenon, terug
te brengen, zullende na dien tijd, de zich niet aan
gemeld hebbende personen, nog voor een jaar worden
gecontinueerd.
Sehagen den 23en Mei 1885.
Burgemees.er en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
DENIJS.
De raadsheer Frelich, die eenige uren goledenin L.
was aangekomen en reeds bij het doorzien der vreem-
delingenlijst ontdekt had, dat Willi Barning zich in
de badplaats bevond, vroeg den Kellnor, die hem
eenige ververschingen in den tuin bracht, of er heden
een bijzonder feest was, daar alles trots den zuchten,
schoonen zomeravond, na een heeten dag nog in de
Kurzaal stroomde, in plaats van in de open lucht to
blijven.
De Kellner berichtte, dat prins Emil von die
heden met den hertog van den Hochburg was gekomen,
in L was gebleven.
De raadsheer hoorde liier van op; hij scheen verrast.
„Dan is doctor Barning zeker ook wel in de Kurzaal?"
vroeg hij, „Kent gij den doctor niet ging hij voort,
toen de Kellnor hem vreemd aanzag.
„Er is hier geen doctor Barning," antwoordde deze.
„Hij is hier kurgast of alleen voor zijn genoegen;
hij staat op de lijst."
De Kellner haalde do schouders op, eensklaps
keerde hij zich tot een voorbijgaand heer en vroeg
dezen, of bij doctor Borning kende.
Het was de badarts doctor Wurm; dien de
kellner aansprak. Hij stelde zich als zoodanig aan
den raadsheer voor, daar hij meende, dat deze een
pas aangekomen patiënt was.
„Ben zeer verheugd, u te kunnen dienen," zeide
hij. Sedert eenige dagen vertoeft hier een zekere
mijnheer Barning; hij woont in het Elisahuis, is nog
een jong man, maar vermijdt ioderen omgang,
zondort zich geheel en al van het badleven af en doolt
lu de omstreken rond. Heden morgen had ik hot
penoegen hem te leeron kennen. Gij nouindet hem
doctor. Dan heb ik toch gelijk."
„Ik weet niet, of bij den doctorstitel draagt," ant
woordde Frelich, „op de lijst staat ook alleen Willi
'arning. Hij beeft zich door eon brochure over
0og mi lkundo beroemd gemaakt; ik ben hem aanbevolen.
«Ah, nu herinner ik mij dit!" nep Wurm uit. „Zeer
«recht, Barning, ik hoorde van de brochure. Maakte
wal opzien. Dacht riet dat de schrijver nog zulk een
Mg man v as. Dat zal mevrouw de barones belang
inboezemen."
„Welke barones
Mevrouw von Lieben op Liebenstein." Wurm
6p r k°a meiisc51ievci,d de barones luid gehandeld,
do ,rL''ieh wa® ten zeerste verbaasd, to hooren, dat
uirones niet meer in do rosidouiio was. Het voor-
Va" 0U(len beer betiok.
„Mevrouw de baroucs is zeker ook wol in de
V
Burgemeester en Wethouders van Sehagen, brengon
ter kennis van de in die gemeente verblijfhoudende
Verlofgangers der Militie te land, behoorende tot do
lichtingen 1881, 1882, 1883 en 1884, voor zooverre
zij vóór den len April 1885, in het genot van
onbepaald verlof waren gesteld; dat zij zullen hebben
tegenwoordig to zijn bij het onderzoek hetwelk zal
plaats hebben te Sehagen, op Zaterdag den 13sn
Juni 1885, des voormiddags ten half tien ure, ten
Kaadixuize aldaar.
Kurzaal?" vroeg hij.
„Neen," antwoordde de doctor.„ Zij had naar L.
villen rijden, maar zij heelt haar rijtuig ten betioeve
van een verongelukte vrouw heen gezonden, om hulp
voor deze to halen; zij heeft dan van haar plan afge
zien en legdo den steilen weg naar het slot, te voet
af. Zij is even edel als schoon; zij komt voor de
eersten maal na ir Liebenstein, geheel onverwacht,
cn bate eerste handelwijze zal haar do harten harer
onderhoorigon doen veroveron. Doch, zie daar, die
mijnheer die den kellner roept, dat is mijnheer
Barning."
Do raadsheor had de loftuitingen op do barones weinig
aandacht gischouken en op eons afscheid nemende
van Dr. Wurm, zeide hij„ik dank u vriendelijk,
heer doctor, een ander maal zal ik u mijne ziekte
mededeelen, die mij kierheon voert; ik wil u niet
langer ophouden."
Wurm stond ovor dit plotseling afbreken van het
gesprek eeu weinig verbluftdoch bij verwijderde
zich. De raadsheer naderde do plaats, waar Willi zich
had neergezet en sprak Barning aan. Willi had zich
met opzet een eenzame plaats uitgezocht, om zijne
goJaehten eens den vrijen loop to kunnen laten; toen hij
evenwel den naam van den raadsheer hoorde, verdween
zijne misnoegdheid over de ongewenschte stoornis;
liet was hem niet onaangenaam, zich to kunnen
kwijten van zijne bolofte, dio hij den arts van den
raadsheer Frelich had gedaan.
De raadsheer scheen zeer nieuwsgierig te zijn. Hij
nam don jongen man zeer nauwkeurig op en in plaats van
over zijn oogziekte to spreken, begon hij van do barones
te veriollen, cn vroeg Barning, of hij de schoone
vrouw gezien had, wier lof hom zooevon door docter
Wurm was verkondigd.
Willi bloosde een weinig; de nieuwsgierige vraag
had voor hem iets to pijnlijkere, daar de vorscheiide
blik van den ouden heer nog verdere iudiscreeto
vermoedens seheen te verraden.
„ik heb de dame bijna met geweld gedwongen,
zich ta ontfermen over eeno ongelukkige vrouw,"
zeide hij; „ik hield haar in hot eersto oogenblik voor
zeer hardvochtig, maar heb een belero gedachte van
haar gekregen. Zjj zal mij voSr een brutaal mensch
houden eu ik verwonder er mij over, dat zij zich
niet tegen doctor Wurm over mij heeft beklaagd."
De raadsheer verborg niet zijne niewsgierigheid om
meer te hooren; hij zeide, dat hij de barones zeer
goed kende, hij was baar voogd geweest, en was dit
in vele opzichten nog: doze openbaring bewoog Willi
do ontmoeting nog uitvoeriger mede te deelen, bij
was nieuwsgierig, te weten, welk oordeel de raadsheer
over haar zou vollen.
„Gij geloolt niet," zeide Freüch die met zeer veel
belangstelling geluisterd had. „hoo het mj verheugt,
dat eenmaal toch iemand do barones do waarheid
heeft gozegd en dat zij haar trois heeft overwonnon
cn bewezen beeft, dat er in haar nog eeu gezonde,
edele kern is. Zij beschouwt mij als haar vijand,
W.tjvei'K wo; den aan ueUiïgiieonemleil in herinnering
gebracht de navclgonde bepalingen uit do W et op da
Nationale Militie van 19 Augustns 1861 (Stautsolad
No. 72).
Akt. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement
van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op
do manschappen der Militie to land, die zich onder
de wapenen bevinden, van toepassing en met opzicht
tot de verschillende gevallen van desertie op al do
bij de militie te land ingolijfden.
Die manschappen worden geacht onder de wapenen
te zijn:
lo.
2o.
zoolang zij zich bij hun corps bevinden
gedurende den tijd, dien het ia art. 138
bedoeld onderzoek duurt;
3o. in het algeineon, wanneer zj in uniform zijn
gekleed
Art. 140. Do verlofganger verschijnt bij hot onder
zoek in uniform gekleed, en voorzion van do bloeding
en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof
medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
Art. 141. Bv-houdens bet bepaalde in art. 130 kan
een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in
de naastbijgelegen provoost of het naastbijzijnde huis
van bewaring of arrest, door don militie commissaris
worden opgelegd aan den verlofganger:
lo. dio zonder geldige reden niot bij het onderzoek
verschijnt
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
reden, niet voorziën is van de in het voorgaand
artikel vermelde voorwerpen
omdat mijn plicht mij dwingt, haar dikwijls hinderlijk
in den wog te treden, maar ik wil haar best, zij is
mij dierbaar, als een eigen kind. Mijnheer Barning,
mijn arts heeft u geschreven, dat ik ook benevens
den wensch, u als arts te raadplegen, een bezoudor
belang er bij heb u te loeren kennen. Ik geloof, dat
God's wonderbaarlijke beschikkingen, niet het toeval,
onze wegen leiden, en ik beschouw het als zulk oono
bestiering, dat gij de barones von Liebcu hebt
ontmoet."
Ware het niet oen oud, achtenswaardig eruitziand
heer geweest, die dezo even verrassende als vreemde
verklaring op ernstigou toon gaf, dan had Willi achter
docht gekregen en zou hij hem voor eon speculatiavon
intrigant beschouwd hebben, die hem tot avontuurlijke
wenschen wilde verleiden.
„Ik betreur het," antwoordde hij, „uwe zekerlijk
vriendelijke bedoelingen to moeten d 10'kruisen; iic
reis morgen, zoodia ik uweoogen onderzocht hob,
wanneer gij dat nog wenscht, van hier, en zal wel
niet in eenige betrekking komen tot de dame, dio ik
heden toevallig heb ontmoet."
„Vergeef m'ij eeu vraag, dio onbeleefd kan schijnen;
zoudt gij er belang in stellen, na te vorschen, of gij
in de liarning's die in geleefd hebben, bloodver
wanton kunt ontdekken
„Noen!" antwoordde Willi, „ik geloofde geen
bloedverwanten te bezitten, waarnaar ik een onderzoek
zou wenschen in to stellen."
„Was uw vador eon kunstenaar?"
Het bloed steeg Willi naar het gelaat.
„Wanneer gij daarnaar ondorzook hebt gedaan,"
antwoordde hij, „dan kan het u ook niot onbokoud
zijn, dat gij droevo en smartelijke herinneringen in
mij oproept."
Willi wilde opstaan, maar de raadsheer greop zijn
arm. „Ik bid u," zeide hij, „eon korte gesohiodotus
aan te hooren; wanneer gij dan niots meer van mij
wilt weten, dan zal ik u om vergeving vragen en
u nooit weder mot mijne nieuwsgierigheid lastig
vallen. In leefde voor omtrent dertig jaren een
koopman Barning, hjj had een meisje, dat hij dweopzielc
bemitido, een beeld schoon, maar, ik durf hot zoggon,
zeer wispelturig meisje. De koopman Heinrich Barning
had de zaak van zijn overleden vader overgenomen en
zijn broeder, Otto Barning, bad zijn aan leol der
erfenis, in deze zaak gelaten. Heinrich betaalde hém
daarvoor rente; Otto was een kunstenaar, die de schil,
dorschool to bezocht.
„Otto Barning;" ging de raadsheer voort, kwam
naar zag de verloofde van zijn broeder, werd op
haar verliefd, en won haar hart, zoodat zij Heinrich zijn
ring terug gaf. De broeders werden elkander nu zoo
vijandig, dat Otto, ofschoon er in de zaken een
crisis he< rschte en Heinrich in gewaagde speculatiën
was gewikkeld, zijn kapitaal terug vorderde; hjj was
er mede tevreden eenige duizend tbaleis te ontvangen;
hij wilde zijne bemindo ontvoeren, wier ouders met
Ileiurich mede hoopten, dat Elvira genezen zou van