ALGEMÜE A
Advertentie-
17 DECEMBER.
DONDER
L A N D It O U W L A D.
Oproeping
Ao 1885.
M 1942.
Da IEL' \X S-
J. WINKEL,
TE SGHAGE IST,
Laan, Wijk D, No. 5.
Gemeente Schagen,
Bekendmakingen.
PATENTEN.
De Burgemeester van Schagen brengt ter
algemeene kennis, datde patenten, aangevraagd
in de maanden Augustus, September en October
11, 2e kwartaal, dienstjaar 1885x86, ter gemeente
secretarie door belanghebbenden kunnen worden
afgehaald van af Zaterdag den 12en toten met
Vrijdag den 18en dezer des voormiddas van 9
tot 12 ure, den invallenden Zondag uitgezonderd.
Schagen den llen December 1885.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
National© Militie.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
gelet hebbende op het bepaalde bij Artikel 19
der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij deze
de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne
verplichting tot het doen van aangifte voor de
dienst bij de Nationale Militie, met verwijzing
naar het bepaalde bij de Artikelen 15 en 20,
alsmede 16, 17 en 18 der Wet, luidende:
Voor ingezeten wordt gehouden
lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd
De Schoone Weduwe.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
brengen tevens ter kennisse van de belang
hebbenden: dat, tot de inschrijving gelegenheid
zal bestaan van 1 tot 31 Januari aanstaande,
ter Secretarie dezer Gemeente, dagelijks, uitge
zonderd des Zondags, van des voormiddags
9 tot des namiddags 4 ure.
Schagen, den 8en December 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
De burgemeester van Schagen herinnert de
ingezetenen aan art. 160 van het poütieregle-
ment dezer gemeente, als volgt
„De schoorsteenen, voor zooverre die des
„zomers gestookt worden moeten tenminste 2
„maal 's jaars, in Maart en December worden
„geveegd en schoongemaakt, op de straffen bij
„art. 471, no. 1 van het wetboek van strafrecht
„bedreigd".
Schagen, 15 December 1885.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
B i nnen tan dscti i V ie ws.
2'J.sJo Jaar^an?.
SC
.1
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentien in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITGEVER:
K '--Jt.'a :&^>&>t^WS9imMÊÊÊÊËKt*tW
tot de inschrijving voor het jaar 188G,
volgens de wet van 19 Augustus 1801,
(Staatsblad No. 72.)
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie inge
schreven alle mannelijk» ingezetenen, die op den lston
Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden
Roman van E. II. v. Dedenroih.
65.) Drio en Twintigste Hoofdstuk.
Sternheim zeide nu op een toon van glooiend en
haat
„Dan ben ik ook van alle stilzwijgendheid ontslagen,
en kan derhalve vrij uit spreken. Ik heb, voornamelijk
om te voldoen aan de wonschen eoner familie, aan
wie ik zeor veel verplicht ben, mevrouw de barones
van Lieben, mijn naam en mijne hand aangeboden;
ik ontken ook niet, dat ik haar andors ook zeer
begeerenswaardig vond, doch dat word door beden
kingen van hoogst kieschen aard krachteloos gemaakt-
Op dien avond, waarop doctor Barning gewond werd,
deeldo ik haar mijn vermoeden mede; zij was ontsteld,
riep om hulp, om mij haren toorn te bewijzen, en hot
volgende oogenblik bevestigde mijn vermoeden, dat
haar oogenschijnlijk zoo zwaar had beleedigd; cr was
een man in hare nabijheid, met wien zij loochende,
vertrouwden omgang te hebben. De man werd getroffen
door vien, dat kan ik niet weten, want ik was
hij haar, toen de schoten violen. Ik had gene redenen,
vertoornd te zijn, op den persoon, die een mensch,
welke mij grof had beleedigd, bij het ongeoorloofd
nachtelijk rondsluipen had neergeschoten had ik
hem aangetroffen en een buks in de hand gehad, ik
zou hetzelfde gedaan hebben. Ik heb mij er dus weinig
ora bekommerd, of er op Ilm vermoeden kon rusten
of niet: dat was de zaak van het gerecht, maar
■wanneer ik zelfs na mijne verloving met mevrouw von
Lieben mijn wantrouwen niet geheel en al heb kunnen
onderdrukken, dan was dat een gevolg van haren
afkeer, om ook maar van Ilm te hooren sprekon; het
■Vermoeden verliet mjj niet, dat dokter Barning haar
)r>ch dierbaar genoeg was geweest, om haar togen
I Lm met bitteren haat te vervullen, dien zij verdacht,
Laniing's bloed te hebben vergoten. Ik l.cb tot uu,
Prijs per jaar f 3.Franco per post 3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentien van één tot vijf regels f 0.75
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
2o.
3o.
lo.
2o.
3o.
4o.
lo.
2o.
A
ingezeten is volgens de Wet van 28 Juli 1850,
[Staatsblad No. 44],
Hij, die geene oudors of voogd hebbende, gedu-
rendo de laatste achttien maanden voorafgaande
aan den lsten Januari van het jaar der inschrijving
in Nederland verbluf hield
Hjj, van wions ouders de langstlevende inge
zetene was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits
liy binnen het R[jk verbljjf houdt
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem
deling beboorende tot eenen Staat, waar de Ne
derlander niet aan den verplichten krijgsdienst is
onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich
tigheid het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen
Art. 20. H\j, die eerst na het intreden van zijn
19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste
ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aan te geven b\j Burgemee
ster en Wethouders der Gemeente, waar de in
schrijving volgens Art. 16, rn»ot geschieden.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
Van een ongehuwdo in de gemeente, waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn
beiden overleden, do voogd woont;
Van een gehuwde en van een weduwnaar in
de Gemeente waar hij woont;
Van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten's lands gevestigd is, in de Gemeente,
waar hij woont;
Van don buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die tor zake van 's lands dienst in
een vreemd land woont in de gemeente, waar
zijn vader of voogd het laatst in Nederland go-
woond heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschre
ven:
De, in een vreemd rjjk achtergebleven zoon
van een ingezeten, die geen Nederlander is;
De, in een vreemd R|jk veblijf houdende
ouderlooze zoon van eon vreemdeling al is zijn
voogd ingezeten;
Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe
bij Burgemeester en Wethouders aan te geven,
tusschen don lsten en den 31sten JANUARI;
Bij ongesteldheid, afwezigheid, of ontstentenis
is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder,
of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen
van die aangifte verplicht.
zoo eindigde de graaf zijne verklaring, .om den ijver
der heoren beambten, om schuldigen op verkeerde
plaatsen te zoeken, gelachen, toen ik boorde, dat men
mij, en zelfs de barones verdacht, een moordaanslag
beraamd te hebben, maar wanneer eene bedrei
ging van Ilm de barones zoo kan doen verschrikken,
dat zij naar hot buitonland wil vluchten, daar zij op
mijne bescherming niet vertrouwt, dan moet ik
zwijgen ik kan niet weten, wat zij op haar
geweten heeft, en wat zij voor mij streng geheim
heeft gehouden."
De heer König had den blik naar den grond gesla
gen hij gevoelde, hoe vernietigend deze aanklacht
was voor de eer zijner cliënte Mensing daarentegen
scheen nog weinig genegen, zijne meoning to verande
ren, die hem aanleiding had gegeven zoo streng togen
den graaf op te treden.
„Gij hebt aan da wenschen van den vorst van
wel een heldhaftig offer gebracht," zeide hij op een
satyrischen toon, „door, trots uwen argwaan, die u zoo
levendig bezighield, de hand der barones te vragen,
en gij hebt tegenover Ilm wel zeer menschlievend
gehandeld, toen gij zonder voorkennis der barones, op
gevaar af zelfs van uw verloofde grootelijks te ergeren,
een onbruikbaar en slecht befaamd man zulk oen
post van vertrouwen gaaft. Doch gij hebt zeker
nu per telegraaf uit Olau do vervolging van Ilm
verzocht, nu gij tot de ontdekking kwaamt, dat hij
ook n bestolen had
„Neen," antwoordde Sternheim blijkbaar verward,
„ik dacht hem hier nog te achterhalen."
„Hij bad een voorsprong van acht uur, hjj kon nu
reeds op een Hamburgsch schip zijn of wist gij,
dat zaken hem hier in Borljjn zouden ophouden
Sternheim veranderde van kleur hij gevoeldo, dat
hij zich in een net van leugens had verstrikt; bij greep
nu naar het eenige wapen dat hem overbleef den
trots van den hoogmoed.
„Gij wordt bekedigend mijnbeer!" riep hij uit, „ik
heb u gezegd, dat ik van betrekkingen van Ilm tot
de barones niets vermoeddo. Wanneer gij aan mijne
woorden twijfelt
Bij de verschillende ambachten in do
gemeente Zijpe, is aangenomen, dat voor het
volgende jaar, de werklieden 15 ets, werk*
loon per uur zullen ontvangen.
De Prijs door de Maatschappij der
,/K a t h o 1 i e k e Illustratie" uitgeloofd
voor Rebus No. 1, is ten deel gevallen aan
den Heer W. J. HEGGE, to Wildervank. De
prijs bestaat, zooals bekond is, uit meubelen,
ter keuze van den winnaar, ter waarde van
Twee Honderd Gulden,
„Ik twjjfol er niet aan, ik verzoek u alleen om
opheldering over zonderlinge zaken- Do bestolene
brengt toch gewoonlijk allo machten in beroering,
om den diof te grijpou en hum het gcstoleno to
ontrukken."
„Dat mag algemeen en in kringen, waarmede gij ia
aanraking komt, do gewoonto zijn," antwoordde
Storuhcim, terwijl hij een voornamen toon aansloeg,
„maar ik laat liever eenige duizenden thalors verloren
gaan, dan dat ik mij openlijk laat beschuldigen, dat
ik de dwaasheid bob begaan een schurk vertrouwd
te hebben. In do meeste gevallen krijgt men zijn geld
toch niet terug en heeft men dc lasten on de kosten
nog bovendien. Dat is mijne overtuiging cn ik handel
steeds naar mijn eigon oordeol!"
Mensing was zedelijk vast overtuigd, dat hij in
den graaf Ilm's medoplichligo, zoo niet don ontwerper
voor zich zag van don tegen Barning beraamden
sluipmoordreods do laaghartige beschuldiging,
waardoor de graaf zijne verloofde verdacht maakte,
was eon bewijs voor zijn schuld, want tot zulke
middelen neemt alleen iemand zijn toevlucht, die de
werkeljjke gebeurtenissen kent maar zooals de
zaken nu stonden, ontbrak hot Mensing aan elke
gelegenheid, om verder togen Sternheim op te treden
en een aanklacht tegen hem in te dienen.
Vier en Twintigsto Hoofdstuk.
Ella had niet het minste vermoeden van het ou weder,
dat zich boven baar hoofd bijeontrokzij was zoo
druk bezig met de voorbereidselen tot haar vortrek,
dat zij ternauwernood dacht aan de gobeurtenissen,
die tot dit overhaast vertrek aanleiding hadden
gegeven. Karakters, die gewend zijn, spoedig besluiten
te nemen en uit te voeren, gevoelen roods eene
bevrediging, wanneer zij op een gedachte zijn
gekomen, waarvan de uitvoering hen van tijdelijke
verwikkelingen bevrijdt. Zij had een gegrond voor
wendsel gevonden, om hare verloving mot Sternheim
te verbreken, en nadat zij den beslissenden brief
geschreven en weggezonden bad, gevoeldo zjj zich
als verlost van eeu last, die haar zwaar ter ueder