A L G E H E E X A. II V E 11 T E X T 1 E - Gemeente Schagen. Bekendmakingen. 15c eerste week va» 't nlesawe jaar. Ao 1SS6 30slc' J.j.ï r^ftrur. M 1951. ZONDAG rn AT I E u w LANDBOWBLAD. Dit blad verschijnt tweemaal per weck Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertenhën in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGHVUR: J. YVIÏVKEL, TE SOM AG EN, Laan, Wijk D, No. 5. 17 JANUARI Ik ijs per jaar ƒ8.Franco per post ƒ2.00 Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertenlicn van één tot vijf regels ƒ0,75 iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders van Schagen, noodigen bij beze belanghebbenden uit, die over den jare 1885 van de gemeente iets te vorde ren hebben, hunne rekening vóór of op den len Februari a. s., ter plaatselijke Secretarie in te leveren. Schagen, 5 Januari 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen; Brengen, ter voldoening aan de derde alinea van Art- 26 der Wet op de Nationale Militie van den 19 Augustus 1861, (Staadsblad No-72), ter kennisse van de belanghebbenden, dat het overeenkomstig Art. 25 dier Wet afgesloten ÏDschrijvings-Register van 1885, met de daaruit opgemaakte alphabet.ische naamlijst, op heden ter Secretarie der Gemeente voor een ieder ter r r o s¥h Ft B van A. Lütetsburg. "Wonderlijke dingen gebeurden er op Schrijvor's hofstede. Acht weken geloden was de oude Schrijver gestorven, en heden vierde zijn eonig kind, Eentje Anna, hare bruiloft. Zoo had do overledene het zeker gewild. De hof- stedo kon niet zonder boor zijn, al behoefde Fentje Anna nu ook juist niet de hulp van een ander, om ordo in do zaken te houden. Waarom zij evenwel met Willem was gehuwd, dat begrepen hot allerminst de dienstboden, die dag aan dag de eindelooze kibbe larijen tusschou deze beide menschen hadden aangozion en gehoord. De bruiloftsvicring was stil en kalm. Fentje Anna wilde geen luidruchtigheid in de vertrekken, waarin kort geleden nog de met zwart behangeué doodkist had gestaan, ofschoon hare liefde voor den overleden vader, zekerlijk hoofdzakelijk uit een hoogen graad van plichtgevoel had bestaan. Slechts weinige vrienden en bekenden geleidden het bruidspaar naar do kerk, waar de waardige geestelijke een korte, aangrijponde rede hieldt. Daarna waren zij voor altijd mot elkander verbonden. Do jonge boerin zag er buitengewoon bleok uit, toen zij nu aan do zijde van haren echgenoot de kork verliet en zich naar hare woning begaf. Het was een schoon paar. Willem grooter en statiger dan een der jonge mannen w jd en z jd uit den omtrek, zag er even trots uit, als bekommerde hij zich niets meer om de wereldop zijn gebruind gelaat zeteldo de uitdrukking van geluk on vau tijd tot tijd rustten zijne blauwe oogen mot eene teedero uitdrukking op hot schoono meisje, dat aan zijne zjde ging. Want Fentje Anna was evon schoon, als hoogmoedig cn hoersch- zuchtig. Hare kleeding was zwart, maar van fluweel cn zijde, en op het eerste gezicht kou men het haar aanzien, dat zij „iets" had, dat zij de boerin was op de grootste plaats van den omtrek. Zwijgend hadden de jong gehuwden den hof bereikt en de bloedverwanten volgden hen naar de kamer, waar het bruiloftsmaal gereed stond eigenlijk tegen den zin van Fentje Anna. Na lang aarzelen had zij bare toestemming gigoven, om „de luio zwotsers" tot zwijgen te brengen, gelijk zij zeidc. Voor don bruiloftsmaaltijd verliep do geheele zaak dan ook zeer kalm, alhoewel de tafel rijkelijk met apjs on drank voorzien was. Reeds een paar uur later braken de gasten op, zij hadden zich zat gegeten en lezing is nedergelegd tot eo met den 2üen dezer maand, van des morgens 9 tot dus namiddags 4 ure. Schagen, den 12en Januari 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd; G. LANGEN BERG, de Secretaris, DENIJS. Vervolg. Nog een man bleef er over, dien velen misschien reeds vergeten hebben. In 't leven wisselt alles met zulk eene verbazende snel heid af, dat zaken en personen spoedig door andere vervangen worden. En toch was Victof Etnanuel eene beroemde persoonlijkheid. Italië heeft veel aan hem te danken en toen de man, gedronken en nu werd het nog vervelouder, dan liet reeds geweest was. Tegen vier uur in den namiddag was het op Schrijvers plaats erea stil en kalm, gel ijk alle dagen, buiten den oogsttyd. De boerin gaf bevel de tafels en stoolen op to ruimen. Toon do meiden de kamer verlaten huilden, trad Fentje Anna op Willem toe, die aan hot venster stond en nadenkoud staarde naar den in de heerliikato bloemenpracht prjkendeu tuin. „Willem, ik wil nu een uur alloeu zijn. Daarna moogt gij bij mij in de opkamer komen. Ik bob mot u ie's te bespreken over het testament". De boerin had op koelen, onverschilligen toon gesproken. Willem keerde zich schielijk om, hij zag zijne jonge vrouw verwouderd, bezorgd aan zij zag er vreeseljk bleek uit. „Fentje Anna zjjt gij ziek?" Zij krulde spottend ae bovenlip en liet haro sehoone regelmatige witte tanden zien. „Waar vraagt gij naar? Gij behoeft u niet te bekommeren om hetgeen mij aangaat". Dadelijk was do uitdrukking van Willem's gelaat verdwenen en het stond weder ernstig. „Hoho! gij zjt geweldig grofl Gij kunt boden niet eens vrede houden. Nu mjneutwego. Straks wanneer gij mij hebben wilt, moogt gij zelve komen." Met deze woordon begaf hij zich naar de deur en stond nu op den gang. Weinige oogenblikkeu later, ging hij naar de liodon iu de keukou, waar nog een groot aantal armen het zich bij de overbljfselou van het bruiloftsmaal recht genoegelijk maakten. Fentje Anna was iutusschun nog niet van haar plaats gegaau. Bj Willem'» woorden was hot bloed naar hare wangen gevlogen on perstte zj de lippen vast op elkander, terwjl do vuisten zich krampachtig baldon. Zj trad nu voor den bekransten spiegel, door de dienstmaagden ter gelegenheid van haar hruilolt ver sierd. Zonder groote jdelheid kon zij zich zelve zeggen, dat zij oeno schoouo vrouw wasmet den myrtenkrans naar steedscho gewoonte in bet donke re haar, zag zij er bepaald voornaam uit. Daarbij, z j was rijk. Zij was zeker verre weg do bosto partij. Van den spiegel terug tredondo, wiorp zij een blik op den hof. Daar was reeds Willem in zijn werkpak. Hij sprak mot don jongsten knecht, terwijl hy op een turfwagen wees. De knecht zag zijn heer verwonderd aan vermoedelijk over de zonderlinge opdracht. Zou er misschieu heden, op den bruiloftsdag der rijke boerin, tuif gereden worden Willem had eonigo dagen geleden er van gesproken, Jat in het turfland een doei der turf droog stond. Nu zag zij den boer weder op huis aankomen. Hy mocht haar niet meer ih haar bruiloftskleed zien, tenminste niet in don myrtenkrans. Haastig, maar toch voorzichtig trachtte zj den kraus los temaken. die zulk een veelbewogen leven achter zich had, plotseling werd weggenomen, was er algetneene droefheid. Voor zijnen zoon bleef de taak over, om 't werk zijns vaders voort; te zetten, en hoe hij voortdurend aan dio roeping beantwoort, getuigt de liefde en de vereering, die hem cn zijne vrouw steeds to beurt vallen. Zoo blijft van 't aangehaalde viertal alleen de grijze Wilhelm over en hij mag zich nog in eene vrij goede gezondheid verheugen, omgeven door eene talrijke familie, terwijl daarenboven de twee mannen, die hem bij zijne ondernemingen zoo trouw ter zijdo stonden, de staatsman Bismarck en de veld heer Moltke, nog tot de levenden behooren. En hiermede stap ik van deze personen af. Bij 't doorsnuffelen der portefeuille zie ik er toevallig een, dat zoo geheel evereenstem- ming is met hetgeen ik buiten gewaar word. 'Waar ik 't oog ook richt, overal zie ik 't sfbitterend witte veldtapijt, dat de winter heeft uitgespreid. Uiterst doelmatig komt het mij dus voor, om een praatje te houden Hot ging niet naar wensch en nu daar hoorde zij zijn stap. Met een forscho beweging rukto zj don krans uit het haar en daar lag hij, terwijl zj door een deur zich naar hare kamer spoedde. Willem kwam in der daad terug, hy wilda teuininste een verstandig woord spreken met zyuo jonge vrouw, opdat do mousehen geen reden tot babbelen zouden krijgen. Hij vond Fentje Anna niet meor in do kamer, maar achter do dour lag, bijna iu twee helften, haar myrtenkraus. Daaruit blooic hom, hoe er met haar verstandig viel te rodenoorun. Het gelaat van don jongen boor kroog een valeu tint, zyu oog fonkelde bjna onheilspellend. Doch daarna „Mijnentwege!" klonk hot van zijne lippon. „Is het zoo gemecud? Ik kau zonder u leven". Willem zeide het, maar geloofde er zelfs niets van. Vau kindsbeen af was hij bj oom Schrjver geweest, want zijne moeder was vroeg gestorven, en hy had diens hofstede als zjn tehuis loeren beschouwen, en ook niot tegen moeite, noch arbeid opgezien, om daar, waar het uoodig was, aan te grijpen eu to hulpen. Daarvoor had do oude Schrijver hem ook van harta lief gehad en altijd geweuscht, dat h j en Foutje Anna een paar zouden worden. Dat deze wensch vervuld zou worden, hierop waren nooit groote vooruitzichten geweest. Fentje Anna was een stijfhoofdig on onbuigzaam kind. dat haar vader veel last veroorzaakte. Voor haar was Willem iemand, die op den hof het gouadebrood at, en meur dan eens had zy hem dat te kouueu gegeven. Dan was hot tusschen hen beiden tot een heftige, verbittoids woordenwisseling gekomen, en oom Schrij ver had dou neef niet dan met moeite weerhouden, voor altijd weg te gaan, en een dienst te zooken. Daar was de oude boer eensklaps ornstig ziek geworden, en reeds na drie dagen lag iiij op sterven. Foutje Anna wilde het niet gelooven- Zj zou haar vader verliezen don vador, tegenovor wien zij zoo dikwijls had opgestaau, dien z;j zooveel zorgen had veroorzaakt, zoo weinig liefde had bewezen hot was oumogeljk. Opvliegend in alle zaken, was Fentje Anna ook zinneloos iu haro smart. Op eens was zij er zich van bewust, dat zij geen liefhebbende dochter was geweest, en nu bekroop haar het vurige verlangen, goed te maken, zoo lang hj nog loeide. Dat was wol is waar slechts een korten t jd, maar zy wildo ook gaarno haar hartebloed voor hem geven, en toen du stervende van haar eischte dat zj met Willem zou huwen, zeido zj zonder nadenken, „Ja en Amen." Zj zou alles beloofd hebben, waardoor zj hom zja stervensuur had kunnen verlichten. Wordt Vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1