Algemeen
Advertentie-
ZONDAG
FEBRUARI.
ïrïïsc¥^ÏOIB.
Ao 1886.
SOsIc Jaarg<nig.
A I E u v\ s-
Landbouwblad.
J. WINKEL,
TE SOHAGEN,
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
Tweede Kennisgeving.
Nationale Militie.
A. Lütetsburg.
v
Nationale Militie.
A'o 1957.
SCHAGER
COURANT
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentiën in het
cerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITGEVER:
Laan, Wijk D, No. 5.
Prijs per jaar f 3.Franco per post 3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentiën van één tot vijf regels f 0.75
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Schagen.
Brengen, ter voldoening aan het tweede ge
deelte van Art. 28 der Wet op de Nationale
Militie van den 19den Augustus 1861 (Staats
blad No. 72.), voor de Tweede maai ter kennisse
van de belanghebbenden, dat de loting van de
in 1885 voor de Nationale Militie ingeschrevenen,
overeenkomstig de ontvangene aanschrijving van
Zijne Excellentie den Heer Commissaris dezer
Provincie, dato 2 Januari 1886 No. s/3 M.S.,
aal plaats hebben op den 17en Februari a. s.
■des voormiddags ten 9'/s ure, ten Raadhuize
■«dezer gemeente en worden zij, welke daaraan moe-
van
De knechtsen en meiden hadden er zich niet
"weinig over verwonderd, dat de boer en de boerin
samen van het land terugkeerden. Daar was reeds zoo
allerlei gefluisterd, want de huisgenooten hadden wel
zeer doof en blind moeten zijn, wanDeer zij de jong
gehuwden voor eon gelukkig paar hadden gehouden,
maar zoo slim als men dat reeds had gedroomd, word
het dan nu toeh niet.
Da boerin zag er wel bleek nit, maar dat maakt
•de rouwkleeren, en de boer zag altijd ernstig. Dat
die twee elkander niet uit liefde genomen haddon,
•■wist ten slotte iedereen, en immers menig huwelijk
was zonder liefde begonnen en had een boter einde
gehad, dan een huwelijk uit liefde, dat geen betere
grondslag had dan den gloed der hartstocht van twee
onmondige en onverstandige menecbenkinderen.
In ieder geval had de boerin op veelbelovende
■wijze een bogin gemaakt, met hare stijfhoofdigheid
te bedwingen, en voor hot oog der wereld had het
Jonge paar nog niet eenmaal twist gehad.
Niemand twijfelde er aan, dat Willem en Fentje
Anna hun geluk gevestigd hadden-
Weinige dagen later riep do boerin de beide dienst
maagden in de keuken, waar Willem aan het venster
•stond en schijnbaar in gedachte naar het veld koek.
„Geeske, peet Hilkewine in den polder is ziek
geworden, en ik moet naar haar toe", zeide Fentje
Anna tot do groote meid. „Ik kan do oude vrouw
niet alleen laten, en daarom moot gij de huishouding
hier waarnemen. Rieka kan u daarin behulpzaam zijn,
zonder te kibbelen, en ik boop, dat gij boiden uw
gflicht zult doen".
Zij gaf toen nog uitvoerige bevelen, zelfs over do
geringste zaken; zij wilde de meiden niet laton ver
moeden, dat hier van eon lange afwezigheid sprake
was.
Nadat do meiden heengegaan waren, wendde zij
■zich tot Willem.
„Zie zoo, nu is het begin gemaakt, en gij kunt
het afwachten Het zal niet lang duren, of ieder
weef, wat hij van deze geschiedenis to denken heeft;
gy behoeft er niet eens een woord ovor to zeggen.
Willem draaide zich om, zijn gelaat was kalm,
maar zjjue handen sidderdpn. „Wanneer wilt gij
heenrijden ?u
„Ik denk, om drie uur, wanneer Jan mot het laatste
voer hout binnen gekomen is; dan zuilen do beide
merrio's wel uitgerust zijn."
Verder werd er niots gesproken. Willem ging naar
do deel, om don knecht cenig orders te geven, die
ten deelnemen, gelast, om op den bepaalden tijd
aldaar, tot dat einde aanwezig te zijn, of, bij
verhindering, zich aldaar door hun vader, moeder
of voogi te doen vertegenwoordigen.
Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34 van
gemelde Wet, dadelijk na de trekking van het
JSummcrde redenen van vrijstellingwelke
de Ingeschrevene mocht hebbenmoeten worden
opqegeven.
Indien hij vermeent vrijstelling te kunnen
erlangen wegens broederdienst of op grond van te
zijn eenige wettige zoon, zal hij op Vrijdag den
19en Februari des voormiddags ten 10 ure, in
het Gemeentehuis moeten verschijnen, vergezeld
van twee bij den Burgemeester bekende en
ter goeder naam en faam staande ingezetenen,
die de vereischte getuigenis kunnen afleggen
en het aldaar op te maken getuigschrift onder
teekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op
vrijstelling wegens broederdienst, zal hij mede
voorzien moeten zijn van zijne geboorteacte
en van de geboorte-acten van al zijne nog in
leven zijnde broeders, alsmede van de zakboek
met haksolsnijden bezig was; Fentje Anna ging haar
goed bijeen pakken.
Toen de dienstmaagd hen aan haar middagmaal riep,
zeide zij, dat zij nog niet gereed was, en men niet
op haar moest wachten. Maar de meid fluisterde haar
kameraad toe, dat de boerin geweend had, dat haar
oogen zeer rood en gezwollen waren, en dat zij de vrouw
ook had booren steunen.
Om drie uur stond de wagen geroed, en de beide
merrie's trappelden van ongeduld, zoodat de knecht
ze ternauwernood kon houden. Eindelijk kwam de
boerin. Doch men kon het niet aan haar zien, dat
zij geweend had. Zij ging nog eens naar de keuken;
Willem was er niet.
„Waar is do boer vroeg zij.
Hij stond bij de deur. Willem had een eigenaardig
zwak gevoel bespeurd bij de gedachte, dat Fentje
Anna werkelijk zou heengaandaarom had hij de
tegenwoordigheid gezocht van menschen, om zich
zoo tegen zijn eigene oubozonnenheid te vrijwaren
zij mocht niet weten, hoeveel leed zij hem deed.
Nu hoorde hij haren tred. Toen hij zich tot haar
wendde, viel juist het zonlicht op haar slanke gestalte.
Zij sloot voor een oogen blik do oogen, omdat
het licht haar pijn deed, en toen zag hij,
dat zij geweend had. Zij stond onder de deur naast
hem, aarzelend, als kon zij zoo niet heengaan. En zij
had geleden. D
Willem keek naar het kleine bundeltje in baar hand.
„Moet ik het andere nazenden vroeg hij.
„Noen, neen, vooreerst heb ik niet veel noodig,"
antwoordde zij gejaagd. „Het overige vindt zich later
wanneer wonneer het eerst is afgedaan."
Zij glipte hem voorbij, en hij had haar verstaan.
Het was hem of zijn hart een dolksteek had
ontvangen.
Zij zetto den voet op dowagentredo van hot voorrad.
Hij was onwillekeurig naderbij getreden, om haar
behulpzaam te zijn.
„Fentje Anna, gij weent? Gij vertrekt niet gaarne?"
Half verbaasd, half zegenvierend had hij deze
woorden uitgesproken.
Do knecht kwam nu wedor naar buiten, hij had
nog een andere zweep gehaald.
Fentje Anna ontrukte Willem hare hand.
„Mijn God, blijf danHier is uw plaatszeide
hij nog.
„Neen neon ik kan niet 1"
Zij was op do zitplaats nedergezonken en Willem
trad van het rijtuig torug, want de kneeht bad reeds
de leidsels losgemaakt en de paarden trokken aan.
In de volgende minuut rolde de zware wagen
ratelend over do steenen. Willem stond nog een
oogenblik verdoofd, terwijl zijn blik strak op den
wagen was gericht. Nu was het voorbij, werkelijk
voorbij- Het was hem, als hoorde hij nog een vaar
wel; maar misschien bedroog hij zich ook wel- Maar
zij had achterom gezien, naar hem of naar de plaats
waar 2ij was opgegroeid? Wie kun dat zeggen?
jes of paspoorten van gediend hebbende broe
ders.
Bij overlegging van laatstgenoemde stukken
zullen door den Burgemeester bij den Comman
dant van het korps waarbij zijne broeders dienen
of gediend hebben, worden aangevraagd de be
wijzen van werkelijken dienst of een uittreksel
uit het Stamboek.
Schagen, den 5en Februari 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG.
Do Secretaris,
DENIJS.
Oproeping van Vrijwilligers voor de
Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gezien het Koninklijk Besluit van 17 December
1861 (Staatsblad No. 127), en de artikelen 11,
12, 13 en 14 der Wet van 19 Augustus 1861
(Staatsblad No. 72),
In het voorjaar en in den zomer was het koninklijk
domein, waarop peet Hilkewine ook na deu
dood van haren man verder woonde, wonderbaarlijk
schoon gelegen. Weelderige, golvende korenvolden,
die bij het domein behoorden en wier opbrengsten
buitengewoon groot waren, strekten zich naar allo
zijden uit.
De graanvelden staken nu in een eentonig geelach
tig groen herfstgewaad; do wegen waren na de verstre
ken regendagen doorweekt geworden en de oude boomen
van het park reikten bladerloos tot in de grauwe,
vochtige, nevelachtige lucht. Yrouw Hilkewine had
steeds meer gelet op de opbrengst van het domein,
dan op de verbetering er van, en vooral sedert de
laatste jaren, toen zij inzag, dat haar geen lang
leven meer was beschoren. Dientengevolge was zij
herhaaldelijk met den fiscus iu onaangenaamheden
gekomen, maar vrouw Hilkewine had altijd nauw
keurig de grens geweten, tot hoever zij kon gaan,
en zoo had men nooit een voldoende reden gevondon
om haar het pacbtcontract op to zeggen.
Op den vcchtigen, onvriendelijken herfstavond,
waarop Fentje Anna te voet het domein naderde
want zij had reeds eon half uur vau Emdon af den
knecht moeten terugzenden, omdat de wegen met geen
mogelijkheid konden worden bereden zag bet
woonhuis er bijna vervallen en terugstootond uit. Do
rooden gebakken steenen zagen donkerbruin vau de
natto- De witte verw der vensterkozijnen was door den
tijd veranderd in gespikkeld grauw een paar gtazen
waren zelfs gesprongen en zorgvuldig met papier
beplakt.
Toen zij hot huis zag, gevoelde Fentje Anna eerst,
wat zij had ondernomen, en haar hart begon storm
achtig te slaan. Zij zag in hare verbeelding hot gelaat
Yan hare tante, mot de spitse neus en meende do
grijze oogen met doorborendon blik op zich gericht
to zien. Hare vermoeide voeten weigerden haar
den dienst en het bloed stoeg plotseling naar
haro wangen. Zij moost een oogenblik zich aan don
weg op een steen nederzetten. Wanneer zij maar
ook in hot minste had geweten, waarheen zij haro
schreden zou richten, zij zou nog in dit oogenblik
den terugweg aanvaard hebben.
De jonge boerin zat daar langen tijd; de scheme
ring werd grooter on de lucht vertoonde dichte,
dreigende wolkenmassa's. De wind suisde over de
vlakte en voer ruischond door de toppen der boomen
van het park; de nevel begon zich in fijne regen
druppels op te lossen.
Fentje Anna kon niet langer buiten blijven, en
eenmaal moest er toch een besluit genomen worden.
Derhalve stond zij op, huiverend liuldo zij zich in
den dook, dien zij om hare schouders hadgeworpou,
en naderde het vervallen poortjo in de witte
doornhaag.
Wordt Vervolgd.