H in n en lan dseh I%' ieuivs gelaten. Hierdoor bleven dus openingen bestaan, die nog op den huidigen dag gevonden worden. Wij zouden ze eenigermaten inct pijpen, buizen of kanalen kunnen vergelijken, die buiten van een huis naar het binnenste, ja zelfs tot aan de stookplaats loopen. Na deze zoo noodzakelijke uitweiding zijn wij tot ons doel gekomen. Die openingen in de korst der aarde, waarvan we zoo aanstonds spraken, noemen wij vulkanen. Wanneer het inwendige ledig was, dan konde men door middel van die openingen die gloeiende in gewanden der aarde nader beschouwen, maar hunne openingen of kraters zijn met afge koelde en daardoor verharde steenmassa's, lava, en andere vulkanische stoffen bedekt. Van tijd tot tijd komt er water in het inwendige der vulkanen. De daardoor veroorzaakte damp zet zich uit, en brengt schuddingen te weeg, die zich op eenen aanmerkelijken afstand doen gevoelen. De schuddingen zijn vreeselijk; gewoonlijk hebben zij eenigen tijd' Viór de uitbarsting der vulkanen plaats, en zijn onder den naam van aardbevingen bekend. Lang woelt en kookt die massa dampen in den schoot der aarde; eindelijk dringt zij door de zich meer en meer uitzettende damp met geweld naar boven. Het gedurig herhaalde stijgen en weder dalen van die dampblazen of bellen, het daarop volgende doorbreken, doen een geluid ontstaan, dat nu eens op het aanhoudend ratelen des donders, dan weder op nu en dan afzonderlijk gehoorde slagen gelijkt, en de bewoners der omstreken met schrik en ont steltenis vervult. Eindelijk is dan de massa zoo naar boven gedrongen dat zij de opening des kraters heeft bereikt. Het deksel of de bovenkorst, die haar nog tegenhield, springt dan met een vreeselijk geraas uiteen, en wordt in brokken en stof met onbegrijpelijke kracht in de lucht geslin gerd. Het laatste, het stof namenlijk, is eene soort van asch, die in zulk eene groote hoe veelheid nedervalt, dat zij bij eene geweldige uitbarsting den grond somwijlen ter hoogte van eenige voeten bedekt. Dan stijgt de gloeien de, witte stroom statig naar boven, rolt over den rand des kraters naar beneden, en ver volgt zijnen weg, niets ontziende, alles mede voerende, verzengende en vernietigende. Maar is dit ontzettende oogenblik der om wenteling gekomen, dan is ook tevens het einde der geduchte werking daar. De dampen zijn weggedrevende rust van binnen is her steld, de lava stroomt van buiten langzamer en Btaat eindelijk stilinwendig zinkt het overige meer en meer naar beneden. Waterdampen, zwavelachtige zuren zoeken eenen uitweg en zijn zooveel als de verkondigers van den in- wendigen toestand; zij zijn namenlijk het bewijs, dat het daar binnen nog kookt en gloeit en de kiem voor eene nieuwe uitbarsting in het diepste des bergs verscholen is. De waterdamp, welke uit den krater opstijgt, breidt daarover eene verblindend witte wolk uit, in welke zich op de onzagwekkendste wijze elektrieke verschijnselen ontwikkelen. De on ophoudelijk zich vertoonende bliksemstralen, gevolgd door den donder, geren haar het aanzien van eene onweerswolk; te meer nog, daar er gewoonlijk een zware slagregen, bijna gelijk aan eene wolkbreuk, op volgt, en stroomen waters over de omliggende velden uitstort. Die genoemde electrieke ontladingen zijn in het groot de herhaling van de in latere tijden waargenomene daadzaak dat de losgelatene damp uit eenen stoomketel in de hoogste mate elektriek is. Men zoude misschien denken, dat de om- Streken dier bergen geheel onbewoond en woest waren. Dit is evenwel volstrekt het geval niet. Er bevinden zich namenlijk door op verschillende tijden plaats gehad hebbende uitbarstingen, eene menigte lagen van lava. De vermenging dezer lagen doet eene groote vruchbaarheid des gronds ontstaan, zoodat een rijke plantenwereld den voet en den omtrek dezer bergen omgeeft, en niet tegenstaande de zoo gevreesde en gevaarlijke nabijheid vindt men bij den Vesuvius eene menigte dorpen, en menig bewoner dier streken leeft daar vreedzaam en gerust, als ware hij langza merhand met zijn vijand gemeenzaam geworden. Hij zoude waarschijnlijk spotten met den vreemdeling, die hem aanziet, om toch zoo spoedig mogelijk dat gevaarlijk oord te verlaten, en hij zoude u antwoorden, dat zijn vader en grootvader daar woonden en misschien een zijner voorvaderen door eene geweldige uit barsting van have eu goed werd beroofd, maar toch legt hij eiken avond zijn hoofd rustig neer, even als de Nederlander gerust daarheen leeft in een land, dat zoo menigmaal door een ander, geheel tegenovergesteld element, het water, bedreigd werd en nog wordt be dreigt. Wie kent ze niet, die dorpen, aan eenen dijk langs de rivier gelegen, die eiken winter gevaarloopen, om door ijsgang geteisterd te worden? Toch zijn ze er, en de landman beploegd rustig zijnen akker en breidt zijne bezittingen uit, als of hem geen leed kon ge naken. Welnu op dezelfde wijze denkt er de landman over, die zijn woning zóó in de nabij heid van den geduchten vijand heeft durven plaatsen Deutinchem P. v. d. Velde Mz. Vergadering der Kiesoereenigvng Schagen en Omstreken. De voorzitter, de heer J. Stammes, heet de aanwezigen bij de opening hartelijk welkom, en verklaart dat deze vergadering is belegd, wegens de periodieke aftreding van 2 twee leden der P. S. voor het kiesdistrict Schagen, n.1. de heeren K. Breebaart en H. Rezelman. Hierna gaat men over tot de werkzaam heden op het convocatiebillet vermeld. De notulen der vorige vergadering worden onveranderd goedgekeurd. Met het verslag over den toestand in 1185 blijkt dat het ledental nagenoeg gelijk is ge bleven. De rekening en verantwoording wor den onderzocht en onder dankbetuiging goed gekeurd over 't geheel blijkt uit een en ander, dat de vereeniging in allezins gunstige omstandigheden verkeert. In plaats van wijlen den heer Rezelman wordt de heer v. d. Hoeve tot bestuurslid benoemd. De H.H. J. Stammes en J. v. d. Maaten waren volgens het reglement verplicht, dit jaar als bestuursleden af te treden. De heer J. Stammes werd met algemeene stemmen herkozen, terwijl voor den heer v. d. Maaten, die als zoodanig niet weder in aanmerking wenschte te komen, de heer P. Buis benoemd werd. Thans gaat men over, tot het stellen van Candidaten, als leden der Prov. Staten. De voorzitter deelt mede, dat niemand vrler. het recht om eenen candidaat voor te stellen, gebruik heeft gemaakt. Hij meent dus dat de Kiesvereeniging de aftredende leden opnieuw wenscht Candidaat te stellen. De heer v. d. Hoeven vraagt het bestuur, of de H.H. zich eene eventueele herkiezing zul len laten welgevallen. Spr. meent deze vraag te moeten doen, omdat blijkt, dat eene der aftr. H.H. de man der kiesvereeniging vroe ger niet was. De heer v. d. Stok was verleden jaar door de vereeniging als zoodanig aan bevolen. Deze had echter het onderspit moeten delven, en de heer H. Rezelman had vooral ook door behulp van kerkelijke partijen, gezegevierd. Dat de heer Rezelman echter volstrekt niet aan den leidband loopt van de kerkelijke partij bleek uit het debat duidelijk. De heer D. Breebaart had officieus van den heer R. gehoord, dat hij op een schrijven van de redactie der Nieuwe Hollander had geantwoord, dat men hem volstrekt niet moest beschouwen als aan hunne partij verwant te zijn. De heer v. d. Hoeven betreurde het dat dit schrijven niet officieel, desnoods per ad vertentie is bekend gemaakt. Ook voor 't groote publiek was het noodig ridderlijk kleur te bekennen. Hierop gaat men over tot de stemming. Met algemeene stemmen werden de heeren K. Breebaart en H. Rezelman tot de candidaten der Kiesvereeniging geproclameerd. Niets meer aan de orde zijnde sloot de voorzitter de vergadering. Bij een faillissement te Amsterdam dat reeds eenigen tijd geleden plaats had, maar waarover nu druk gesproken wordt om dat deze week het meubilair wordt verkocht, bleek dat de hoedenmaker f500, de kap per f700, en de slager f1400 en de banket bakker ook eenige honderden hebben moet Nu kan men nagaan wat de rekeningen van modistes, coutunères en manufacturen zullen bedragen. Voor dezen besten klant hebben baas en knechts gevlogen eu was er niets te goed in winkel of magazijn. In de eerste drie nachten dezer week heeft het in de omstreken van Nijmegen zoo sterk gevroren, dat de jonge groente, zooals salade, zuring enz. zoomede hetkorl dat pas uit zijn winterslaap was ontwaakt het jonge gras daardoor veel hebben ge]eJjt; en des landmans hoop reeds eenigerniate y bodem is ingeslagen. Ook de reeds uitbotten! vruchtboomen hebben daardoor veel geledj.i Hoezeer men van geen werkstakingk spreken, schijnt er te Maastricht toch* geest van ontevredenheid onder de werk den, met name onder de glasblazers der P. Regout, te heerschen. Reeds hebben eenk de fabriek verlaten en elders werk gezocht, 1 wijl anderen van hun misnoegen doen blijk door zich aan dronkenschap over te geve. Tot daadwerkelijkheden is het nogniet gekotn* tenzij men daaronder wil verstaan hetinwerpent; glasruiten op eenige plaatsen, o. a.bij den heerf Regout Jr., en het bemoeielijken van j politie in het volvoeren van haar plicht; dagen nog was zij verplicht, van de bljJ sabel gebruik te maken, om twee dronk^, te arresteeren, die nochthans door eet* werklieden werden ontzet. Tot wanorde! heden zal het evenwel niet komen, daar \t de zijde der politie, justitie en militaire macl alle maatregelen zijn genomen, om el! poging tot rustverstoring onmiddelijk te om drukken. Dat het zeer lastig is om een zaal! te drijven, zonder bedrijfskapitaal te bezit!; dit ondervond ook een eerlijk en werkzaat maar met aardsche middelen niet ruim gef gend echtpaar te Amsterdam. Man envrotij hadden, om in hun onderhoud te voorn een net kruidenierszaakje opgericht, dat echt] hoofdzakelijk door gebrek aan het noodi; om ruime inkoopen te doen niet wil; vlotten. Wat men ook deed, de zaken ginj achteruit in plaats van vooruitde buren dedt. hunne inkoopen bij de beter voorziene cal curenten, en het duurde niet lang, of J kwam tot de droevige ontdekking, dat er c die wijze niet voortgegaan kon worden, das de crediteuren het zeer lastig maakten. Pnblié verkoop van inboedel, gevolgd door volslagt armoede stond het echtpaar voor de dcut,t zij waren ten einde raad! Op zekeren dag had de man een beslii genomen, dat hij zonder aarzelen ten uitra bracht. Toen hij thuis kwam, kon hij t vrouw de zorgen veel verminderen, want het hooge woord moest er uithij I dienst genomen voor de Oost, en het ha- geld, dat hij daarvoor kreeg, kon hij tb zijn vrouw ter hand stellen alsbedriji pitaal in haar zaakje Dat de uitvoering van dat besluit eerst» heelwat /voeten in de aard" had, en er i traantjes werden geschreid eer dat manli vertrok, laat zich denkenmaar toen einde! het gewichtige en met angstige spanning i wachte oogenblik van vertrek daar was, tó men zich toch goed en sprak elkander wei keerig moed in, terwijl de man aan zijn vroi beloofde, zoo spoedig mogelijk te zullen ten keeren. Hij kwam ook terug en zelfs spoed! dan hij verwacht had, daar hem het ongt trof van een kogel in de borst te krijs waardoor hij voor den dienst ongeschikt' verklaard. Gelukkig was de wonde niet gevaarlijk nadat hij er voor het grootste gedeelte1 genezen was keerde hij (met een klein f| sioentje) naar het vaderland terug. Doch hoe vond hij het hier veranderd! edele en opofferende daad had goede vruclj gedragen. Zijn vrouw had het geld goed! steed en de bmen, die van het geval nis hadden gekregen, hadden zich gehaas: vrouw in haar pogingen te ondersteunen waren thans niet alleen de trouwste kis» geworden, maar recommandeerde de zaa» al hunne vrienden en kennissen. Toen de man dan ook in zijne terugkeerde, floreerde de zaak buitenge^1 en liep alles voor den wind. Hij kan met zelfvoldoening op zijne goede en daad terugzien en daar de gevolgen vaD(j wond niet van ernstigen aard zijn, zoo lSJ dagelijks zijn vrouw behulpzaam in den f kei. De zaak breidt zich langzamerba11 en het echtpaar dat van 's morgens js avonds laat steeds druk in de weer is> J' in de buurt hoog aangeschreven el' 3 aller achting. N. v> 1 Lijst van bekroningen op de D'1 stelling van Bijstieren, Melk-, Fok- e

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 2