Algemee» Advertentie- ZONDAG A 11: i s- Landbouwblad. 16 MEI. SCHUTTERIJ. De Vlaamsclie Vesper. Ao. 1880. J. WINKEL, TE SCHAGEN, Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Woensdag;, «len Sen Jnnï a. s. XL. Een Kijkje. Wordt Vervolgd. 30ste Jaargang. Ao 1985 1 G i! R l' ji lt A I. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentiën in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stalcken één dag vroeger. UITGEVER Laan, Wijk D, No. 5. Prijs per jaar ƒ3.Franco per pos ƒ3.60 Afzonderlijke nummers 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels /0./ö iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. VhilvDoelvj es Y erlofgangérs. De Burgemeester van SCHAGEN, brengt ter kennis van de verlofgangers der Nationale Militie in de gemeente, dat hunne onlangs opgevraagde Zakboekjes, thans weder ter ge meente-secretarie kunnen worden afgehaald. Schagen, den 4en Mei 1886. l)e Burgemeester voornoemd, G. Langenberg. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van iSCHAGEN, roepen mits deze op, alle zoodanige in gezetenen, die op den leri Januari 1886, hun 25ste jaar van ouderdom zijn ingetreden, benevens de zoodanigen, die zich van Buiteulandsch in deze Gemeente gevestigd hebben, voor zooverre zij nog in een der klassen van de Schutterij vallen, om zich tusschen 15 MEI en 1 JUNI aanstaande, tar Secretarie dezer Gemeente voor den dienst der Schutterij te doen inschrijven, zullende tot ont vangst van hun aangifte, te dier plaatse speciaal worden gevaceerd op alle werkdagen, des voorin id dags van 9 tot 12 ure. Tot naricht der belanghebbenden dient Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd, alle Nederlanders, in het Rijk hun gewoon verblijf houdende, en alle vreemdelingen, in het Rijk woon achtig, welke hun voornemen om zich aldaar te vestigen zullen hebben aan den dag gelegd. Dat de aangifte tot inschrijving in alle gevallen Historische novelle van MORITZ LILHE. IV. 7-) Toen Wilibald het huis van Peter Koning voor bij kwam, bemerkte hij, dat door de hartvormige openingen in de gesloten blinden nog licht sche merde. Luisterend bleef hij staan, alvorens hij de trap opging naar zijn kamertje, dat op de tweede verdieping lag. Vrouwenstemmen, afgebroken door snikken, bereikten zijn oor; er was geen twijfel meer Geertruida en hare moeder kenden het lot, dat den echtgenoot en vader wachtte. Toen de jonge man het gejammer der beide vrou wen vernam, dreigde hem het hart te breken, en hij besloot, trots het late uur, haar nog op te zoeken en te troosten. Voorzichtig klopte hij aan de deur der woonkamer, doch hij moest zijn kloppen her halen, voor daarbinnen de vraag weerklonk, wie er nog zoo laat begeerde binnengelaten te worden. Met tranen in de oogen, drukte Koning's vrouw hem zwijgend de hand, toeu hij binnentrad, maar Geertruida viel hem luid snikkende oro den hals. „Stel u gerust, geliefde," zeide de jongeling, „de Pranschen zullen den gevangene geen haar kreuken; de dag der wrake is nabij; binnen wei nige uren misschien reeds is Vlaanderen vrij.'"' Geertruida keek hem met hare blauwe oogen vol hoop aan. Ook de moeder richtte een vragen- den blik tot hem. „Het is zoo, gelijk ik zeg," verzekerde deze, „slechts nog een weinig geduld, en alles zal weder goed worden. „En wanneer dè burgers liet onderspit delven en de Pranschen vreeselijke virgdding uitoefenen, en dientengevolge de beste der burgers onder den bijl van den vreemden beul hun leven latm, vat dan voor de ingezetenen van deu hierboven bedoelden ouderdom behoeven gedaan te worden, ook dan zelfs, wanneer de belanghebbenden vermeenen tot de vrijgestelden of uitgeslotenen tot den schutter lijken dienst te belmoren; dat zij, die bevonden zul len worden zich niet voor den len JUNI 1886 tc hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk Be stuur ambtshalve worden ingeschreven, en terzake van hun verzuim in een geldboete vervallen, ter wijl dezelve daarenboven zonder loting zullen wor den ingelijfd. En worden overigens de ingezetenen aangemaand om zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien, en zich alzoo van hun juisten ouder dom te verzekeren, ten einde de inschrijving be hoorlijk geschiede, en zij alzoo niet komen te ver vallen in de straffe bij de Wet bepaald. SCHAGEN, den P» MEI 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG, Burgemeester DENIJS, Secretaris. Marktwezen. Burgemeester en Wethouders van SCHA GEN, brengen ter kennis van belanghebben den, dat, wegens den invallenden Iferai'1- vaartSStag', de wekelijksche Donder- dagsche markt zal gehouden worden op Schagen, 14 Mei 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG, de Secretaris, DENIJS. Wilibald vraagt Geertruida met zachte bevende stem. De jonge opzichter van Peter Koning zweeg, aan de mogelijkheid hiervan had hij niet gedacht. Daar hoorde wij op straat luide stemmen en kort daarop luid geklop tegen de huisdeur. „Wat is dat?" vroeg vrouw Koning, terwijl zij naar het venster trad en fluisterde. „Hei daar, in naam van den stadhouder, doet open l" riep nu buiten een ruwe stem in slecht verstaanbaar vlaamsch. Geertruida's moeder sloeg een angstigen blik op den jongen man, als wilde zij van hem raad en hulpe vragen. Wilibald trad zacht nader. „Laat zien, met hoeveleu zij zijn," fluisterde hij, terwijl hij op een stoel ging staan en door de hartvormige opening der luiken op de straat zag. „Er zijn vijf man/' ging hij zacht voort, terwijl hij naar het midden van de kamer ging; „vraagt naar hun boodschap." De oude vrouw volgden dezen raad op. „Dat zult gij daar binnen vernemen," antwoord de men buiten, „eu opent nu eindelijk, of wij slaan de deur in 1" „Laat open doen, meesteres, ik blijf in de nabij heid en zal bij de hand zijn wanneer het noodig is," riep W ilibald de moeder zijner geliefde toe. „Maar gij Geertruida, verberg u eerst in nw kanwr; deze Fransche schurken mogen u niet zien." Het jonge meisje begaf zich in een zijkamer, ter wijl Wilibald door een andere deur de woonkamer verliet. Tegelijkertijd trad Hanna, de oude dienst maagd des huizes, binnen, die door het leven gewekt was. Ontsteld vroeg zij hare meesteres, wat er voorviel. „Open de deur en laat de Fransche soldaten bin nen, voor zij geweld gebruiken," gebood vrouw Koning, „doch blijf bij m;j, ik zou uw hulp noodig kunnen hebben." De maagd ging en opende met den grooten sleu- 0§0 Ze zijn er weer De uitroep gold de zwaluwen, die ik heden voor de eerste maal in dit jaar zag rondvliegen, 't Waren er nog maar enkele, die ongetwij feld waren vooruit gekomen, teneinde op verkenning uit te gaan die moesten onder zoeken, of de oude woonplaats nog op hare plaats stond en of deze hen andermaal zou willen en kunnen herbergen. Met al onze geleerdheid en we zijn immers zoo heel geleerd kunnen we geene oplossing geven van 't raadsel, dat die dieren op afstanden van honderden mijlen en meer niet alleen het land, de provincie, de stad of het dorp, maar, wat nog sterker is, zelfs de woning en daaraan weder de plek kunnen weervinden, waar zij hunne jongen hebben opgevoed. Toch valt er niet aan te twijfelen. Men heelt immers dienaangaande proeven genomen door een bandje of iets anders aan de poosten te te bevestigen en daarna heeft men ze terug zien komen, voorzien van dit horkenningsteeken Wonderbaar, niet waar, wanueer men bedenkt dat ze een moeten oversteken, door meer dan een land trekken en huizen en boomen en water voor hen dezelfde gedaante hebben Nog eens dat raadsel is onoplosbaar tel de huisdeur, eenige oogenblikken later traden de soldeniers met veel geraas het vertrek binnen. „Wat voert u nog zoo laat in den nacht hierheen?" vroeg de vrouw des huizes aan den officier. De officier keek opmerkzaam de kamer rond, zonder op de vraag te antwoorden. „Dit kramers volk is voornamer ingericht dan een fransche markies," zeide hij tot zijne soldaten. „Wij zullen goed doen, bij gelegenheid de geld kisten van deze lakenbaronnen eens wat nauw keuriger na te zien en ze van het overtollige to bevrijden." „Een toelage bij onze ellendige soldij, zonden wij zeer goed kunnen gebruiken," meende een der huurknechten, „Dit burgergebroed hoopt schatten op schatten, terwijl wij honger lijden. De stadhou der wel is waar leeft er heerlijk en vroolijk van, zijn tafel is wel overladen met heerlijke gerechten, en van den wijn, die daar allen avonden wordt op gedronken, zouden er honderd eerlijke soldeniers zich een flinken roes drinken. Wanneer ik, gelijk heden avond bij de slotpoort op wacht sta en dan boven ons dat gejubel hoor, dan loopt mij het water om de tanden en ik zeg tot mij zeiven waarom moet gij ontberen en dorsten, terwijl zij daar op het slot in deu heerlijksten wijn zwemmen Ik ben, de duivel hale mij, toch uit geen slechter hout gesneden dan die lieden, en wanneer de stad houder ons niets geeft, dan moeten wij het maar van de burgers nemen daar is genoeg in voorraad." „Houdt n bedaard, filosofeer niet!" riep de officier op gebiedenden toon; „wie murmureert die laat ik spitsroeden loopen. Wij hebben het be paalde bevel van den stadhouder nit te voeren; andere dingen gaan ons nu niet aan. Waar is uwe dochter vroeg hij eensklaps aan Koning's vrouw. „Mijn dochter?" vroeg deze verbleekend, „wat wilt gij van mijn dochter?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1