Algemeen
ZONDAG
Landbouwblad.
25 MEI.
De Vlaamsche Vesper.
Ao. 1886.
30s/r> Jaargang.
M 1987.
ADVERTENTIE
IN I E L W S-
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
W T li A 51,
Woensdag, den 2cn «Jïibbï a.s.
WINKEL,
TE SOHAGE HST.
Laan, Wijk D, No. 5.
DENIJS.
G. LANGENBERG.
Nationale Militie.
ÖBialerzoek van Verlofgangers
te lande.
A ti li R
C li 1 IIIV T.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertcnhën in het
eerstuilkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
POLITIE.
E It 51 I T:
Op Donderdag den 13en Mei j. 1., drij
vende van hier naar Tuitjenhorn, een
rood gemerkt boven den staart.
Inlichtingen worden verzocht ter secretarie
dezer gemeente.
Marktwezen.
Burgemeester en Wethouders van SCHA-
G EX, brengen ter kennis van belanghebben
den, dat, wegens den invallenden Ili'BMCl-
VtïilB'tSlIiïS'» de wekelijksche Donder
dag s c h e markt zal gehouden worden op
Schagen, 14 Mei 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. LANGENBERG,
de Secretaris,
DENIJS.
en Wethouders
Schagen, maken hiermede bekend
Burgemeester
der gemeente
dat naar aan
leiding van Art. 186 en volgende van het plaat
selijk Politie—reglement dezer gemeente, betreffende
de dienstplichtigheid bij de Brandspuiten alhier, alle
geëmploieerden bij die spuiten den ouderdom van
50 jaren bereikt hebbende en verlangen uithoofde
van lichaamsgebreken of zwakke
ontsla» te bekomen, worden opgeroepen, om
gezondheid hun
zich tot
dat einde, voor of uiterlijk op den 28 dezer, va,)
Historische novelle van MORITZ LIL IE.
9.)
/(TJw leven, heer stadhouder, is in gevaar, en ik
kom, om u te waarschuwen," zeide de visscher.
De stadhouder schudde lachend het hoofd, en
eene afwijzende beweging met de hand gaf te ken
nen, dat hij aan een soortgelijk gevaar niet zoo
dadelijk geloofde.
„Hoe weet gij dat?" vroeg hij op tameirlijk
onverschilligen toon.
«Gij hebt de oudsten van het koopmansgild, Van
der Straaten, zoowel als Koert, den oppermeester
van het schippersgild gevangen laten zetten, heer,
en dat heeft zeer veel kwaad bloed gezet," ant
woordde de visscher. „De voornaamste mannen dezer
beide gilden zijn daarom in het geheim bij elkander
gekomen, en hebben besloten, met behulp der
overige gilden, het slot te bestormen, u en uwe
oversten gevangen te nemen, of neder te stooten
en een algemeenen opstand der burgerij te ver
wekken, om alles wat Pransch heet, te vermoorden,
Brugge te zuiveren, en het geheele land in opstand
te brengen, teneinde geheel Vlaanderen te bevrijden
van de heerschappij der vreemdelingen."
„Alle duivels dat klinkt inderdaad vreeselijk avon
tuurlijk!" riep de stadhouder uit, maar aan den
schertsenden toon, dien hij aan zijne woorden tracht
te te geven, hoorde men zeer duidelijk, dat die ge
dwongen was.
„Op welke wijze zijt ge dit te weten gekomen?
[fw jeugd en uw geheele voorkomen doen mij ver
moeden, dat gij niet tot de voornaamste mannen
behoort, door wie deze prachtige geschiedenis in
het leven is geroepen!"
«Dat is zeer eenvoudig, heer," antwo rdde de vis
scher, en zijn helder oog rustte met ene ei.enaar-
dige uitdrukking op den.graaf, „in iedir geval heeft
UITGEVER
Prijs per jaar ƒ3.Franco per pos ƒ3.60
Afz. aderlijke nummers f 0.05.
Advertentiën van één tot vijf regels ƒ0.
iedere regel meer 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
s'morgens 9 tot 12 ure. ter Secretarie der ge
meente aan te geven en hunne herkenningsteekenen
terug te brengen, zullende na dien tijd, de zich
niet aangemeld hebbende personen, nog voor een
jaar worden gecontinueerd.
Schagen, den ISenMei 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
G. LANGENBERG.
De Secretaris,
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der
Gemeente Schagen, brent bij deze ter kennisse
van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier
No. 5 voor de belasting op het Personeel dienst
jaar 1885[86, op dea 17 dezer door den Heer
Provincialen Inspecteur in de Provincie Noord
holland is executoir verklaard en op heden aan
don Heer Ontvanger der directe belastingen
binnen deze gemeente ter invordering is over
gegeven.
Ieder ingezetenen, welke daarbij belang heeft
wordt alzoo vermaand op de voldoening van
zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde
alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatig
heid zouden voortvloeien, te ontgaan.
Schagen, den 20 Mei 1886.
Het.Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van de in die gemeente
men mij niet tot de vergaderingen üitgenoodigd,
want daar waren alleen reeders en aanzienlijke
kooplieden tegenwoordig, en ik ben maar een arme
visschersknecht. Maar de keukenmeid uit bet loge
ment het Brabander Hof, Roosje heet zij, is mijn
beminde, en in liet Brabander Hof hebben de
vergaderingen der zarnenzweerders plaats. Zooals
ik nu gisteren avond kom om Roosje voor eene
avondwandeling af te halen, vertelde zij mij, dat
er vele gasten waren en zij nog niet weg kou gaan;
ik moest dus maar wachten. Meteen duwde zij mij
in een klein, donker vertrek, dat waarschijnlijk dien
de tot bergplaats van borden en kruiken, want toen
mijne oogen aan de duisternis gewend geraakten,
bemerkte ik een menigle in stroo verpakte steenen
kruiken en ander schenkgereedschap. Daar boorde
ik eensklaps duidelijk stemmen, die in een aan
grenzend vertrek spraken, en toen ik scherper toe
luisterde, herkende ik aan de spraak verscheidene
meesters, belioorende tot mijn gild, Het was slechts
een dun beschot, dat ons scheidde, zoodat ik elk
woord verstaan kon, hetwelk daar gesproken werd,
maar datgene, wat ik vernam, trok in de hoogste
mate mjn aandacht, en ik nam mij voor het u
over te brengen."
De stadhouder was ernstig geworden, de zaak
scheen toch te gewichtig, om er luchtig over heen
te loopen.
„Zijt gij 'een "Vlaamsch kind vroeg Dunois,
den jongen man niet zonder wantrouwen aanziende.
„ik ben in Brugge geboren, en, behalve naar
zee, heb ik nog nooit de stad verlaten," gaf de
visscher ten antwoord.
«En schaamt gij u niet, uwe landslieden te
verraden ondervroeg de stadhouder hem verder.
„Wat bewoog u, om ons, die gij de vijanden van
uw vaderland noemt, het schandelijke plan mede
te deelen
Een lichte blos overtocg pijlsnel het gelaat van
den visscher; het woord „verraden" scheen hem
te treffen.
verblijfhoudende Verlofgangers der Militie
te land, behoorende tot de lichtingen 1882,
1883, 1884 en 1885, voor zooverre zij vóór den
len April 1886, in het genot van onbepaald
verlof waren gesteld, dat zij zullen hebben tegen
woordig te zijn bij het onderzoek hetwelk zal
plaats hebben te Schagen, op AVoensdag den 9en
Juni 1886, des voormiddags ten halftien ure,
ten Raadhuize aldaar.
Wijders worden aan belanghebbenden in her
innering gebracht de navolgende bepalingen uit
de AVet op de Nationale Militie van 19
Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.)
Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement
van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op
do manschappen dor Militie te land, dio zich onder
de wapenen bevinden, van toepassing en met opzicht
tot de verschillende gevallen \an desertie op al de
bij de militie te land ingelijfden.
Die manschappen worden geacht onder de wapenen
te zjn
lo. zoolang zij zich bij hun corps bevinden
2o. gedurende den tijd, die bet in art. 138 bedoeld
onderzoek duurt
3o. in het algemeen, wanneer zij in uniform zijn
gekleed
Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek
in uniform gekleet. en voorzien van de klooding- on
uitrustingstukken, hem bj zjn vertrek met verlof
medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
Art. 141. Behoudens hot bepaalde in art. 130 kan
een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in
de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis
van bewaring of arrest, door den militio-comraissari*
worden opgeleg 1 aan dun verlofganger
lo. die zonder geldige reden niet bij hot onderzoek
verschijnt
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
rede;], niet voorzien is van do in het voorgaand artikel
vermelde voorwerpen
3o wiens kleeding- of uitrustingstukken, bij hot
„Om de waarheid te zeggen, mijnheer de stad
houder, is er wel eenig eigenbelang bij," vertelde
de man en hij sloeg zijn oogen verlegen neder;
„ik ben arm en heb geen uitzicht, eer. eigen boot
te ve. werven, maar moet mijn geheele leven lang
heeretuliensteu verrichten en mij voor vreemden
kwellen en plagen. En toch zou ik gaarne met mijn
Roosje huwen en een eigen tehuis vestigen. Daar
om dacht ik zoo, wanneer de Eranschen uit Brugge
zijn, worden de verdiensten nog minder, want wie
weet, of onze graaf wel ooit weder terugkeert, en
dan wordt hel bij ons geheel en al doodsch, wan
neer er geen hofhouding meer is. Ziet gij mijnheer
de stadhouder, daarom wilde ik bet verhinderen,
dat men u verjaagt, want uwe vele gastmalen brengen
verdienste onder de menschen en voor mij valt er
dan toch ook af en toe nog een klein drinkgeld af
wanneer ik visch aflever. En dan
Hij aarzelde en zweeg.
„Ik begrijp u; gij rekent op eene belooning voor
uwe mededeeling," vulde de graaf aan; „nu, gij
zult niet te vergeefs hopen; wanneer alles zoo is,
zoo.ds gij zeidet, zal ik u niet vergeten. Er zullen
dan genoeg visschersbooten zonder meester komen;
wanneer ik de hoofden der samenzwering heb
laten terecht stellen, dan rnoogt gij u een half
dozijn der beste vaartuigen uitkiezen, benevens het
bij behoorende netwerk en andere gereedschappen."
De jonge man maakte eene beweging, als wilde
hij de hand van den Eranschen bewindvoerder vat-
icn, doch liet scheen wel, dat eene onbedwingbare
kracht hem terug hield.
„En wanneer denken de heeren samenzweerJeis
er op in te slaan P" vroeg graaf Dunois.
„Over drie dagen, mijnheer de stadhouder," ant
woordde de visscher; „tegen middernacht zal eene
gewapende bende het slot naderen, en de bezetting
trachten te overrompelen. Tegelijkertijd zal van
alle tnrens storm geluid worden, als signaal, dat
het alg maene moorden begint."
„Zeer aardig bedacht, bij alle duivels!" zeide dt