PATEXTEX.
Biinnenlandsch Nieuws.
schijnen om te worden onderzocht.
Art. 144. De verlofganger, dio zich bij herhaling
schuldig maakt aan het feit, sub. 4o. van art. 141
bedield, of niet overeenkomstig art. 143 voor den
M i 1 i t i e-commissaris verschijnt, óf, aldaar verschenen
zijnde, in geval verkeert, sub 2o. en 3o. van art. 141
vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van
drio tot zes maauden gehouden.
Art. 145. De verlofganger der militie, die niet
voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst,
wordt als deserteur behandeld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, ver-
munen allen wie dit aangaat om, door inacht
neming van hunne verplichtingen, zicli voor
onaangenaamheden en straffen to vrijwaren.
Schagen, den 21en Mei 1886.
Burgemester en Wethouders voornoemd.
G. LANGENBERG, Burgemeester.
DENIJS, Secretaris.
De Burgemeester van SCHAGEN brengt ter
algómeene kennis, dat de patenten, aangevraagd in
de maanden Februari, Maart en April 11. 4e kwar
taal, dienstjaar 1885[86, ter gemeentesecretarie door
belanghebbenden kunnen worden afgehaald vanaf
Zaterdag den 29en Mei tot en met "Vrijdag den 4en
Juni a. s. des voormiddags van 9 tot 12 ure, den
invallenden Zondag uitgezonderd.
SCHAGEN, den 28en Mei 1885.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Men schrijft uit Nieuwe Niedorp, d.d.
25 MeiTen vorigen jare werd alhier door
eenige veehouders gezamenlijk eene kaasfabriek
opgericht. Toen deze eenmaal goed op gang
was, bleek de qualiteit der hier bereide kaas
zeer goed te zijn, want op de markt werd
daarvoor steeds een flinke prijs bedongen. Door
deze gunstige resultaten aangemoedigd, heeft
een drietal jonge mannen alhier besloten eene
tweede kaasfabriek op te richten, waartoe reeds
een woonhuis met erf was aangekocht, dat
zoo spoedig mogelijk voor dat doel zal worden
gereed gemaakt. Aan de veehouders die zich
willen verbinden de melk hunner koeien aan
deze fabriek te leveren, zal 4 ct. per liter
sterren geducht op insloegen, want zij wisten, dat
van het gelukken van dezen aanval, de uitslag van
den strijd afhiug.
In dit oogenblik werd de ophaalbrug der vesting
neergelaten en door de geopende poort kwamen de
manschappen van Graaf Dunois naar buiten.
In de verte zag men den vederdos van den stad
houder fladderen, die, omgeven van zijne officieren,
aan de spits reed der in Kortrijk ingesloten krij
gers. Nu begon het werk van Peter Koning en
zijne dapperen, die zorgden voor een waardigen
ontvangst der uit de vesting uitbrekende Franschen.
Toen "Koning's troepen, die uit burgers van Brugge
en Gent bestonden, den stadhouder ontwaardden,
kwamen ben al de onderdrukkingen en beschim
pingen weder in de gedachte, waaraan Dunois zich
jegens hen had schuldig gemaakt, en diepe ver
bittering overmeesterde hen opnieuw. De aanvoerder
kon ternauwernood zijne naar strijd dorstende krijgers
bedwingen, en hen van een overijlden aanval terug
houden. En als hij het bevel tot den aanval gaf,
toen stormde alles voorwaarts, en in een oogenblik
waren de vijandelijke strijders handgemeen. Er
ontstond eene hevige worsteling, in welke eindelijk
de Franschen moesten wijken; maar slechts lang
zaam, voet voor voet, lieten zij zich terugdringen,
om binnen de muren der vesting weder bescherming
en redding te zoeken.
Dat had Koning voorzien en daarom een afdee-
ling zijner lieden afgezonden met het bevel, den
Fransehen den terugweg at te snijden, In het oogen
blik, dat de Franschen er ernstig op bedacht moesten
zijn, zich in veiligheid te brengen, vielen hen Ko-
ning's scharen in den rug aan en opnieuw ontstond
er een vreeselijke, moorddadige worsteling.
„"Vlaanderen boven!" schreeuwden de burgers, en
onwederstaanbanr drongen zij voorwaarts, alles voor
zich nederslaande.
Nu was Koning zeker van zijn overwinning, en
behoefde zijne wakkere strijders geen aanvoerder
meer. Doch hij had nog eene persoonlijke zaak af
te doen en daartoe was nu eindelijk de tijd aange
broken. Zijn vorschend oog zocht op het slagveld
rond, en toen hij den dansenden vederbos van den
stadhouder gewaar werd, gaf hij zijn paard de spo
ren en sprong op hem toe. Graaf Dunois had gezien
dat aan deze zijde van den strijd voor hem alles
verloren was en hij trachtte zich nu door het ge
woel een weg te banen, teneinde bij het leger van
den graaf van Artois te komen.
„Sta!" donderde Koning hem toe, als hij be
merkte, wat de aanvoerder der Franschen van plan
was.
Deze wendde zijn ros en rukte het zwaard van
zijn zijde. Hij had zijn tegenstander zeer goed her
kend en was er van overtuigd dat deze grondige
redenen bad, om hem doodelijk te haten. Èr begon
worden aangeboden. Hun wordt de keus ge
geven de wei terug te halen ol in de fabriek
te laten. In het laatste geval, inchen althans de
hoeveelheid voldoende al blijken, is men van
plan met de wei varkens te mesten.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
heeft een hevige brand gewoed in het centrum
vau een der volkrijkste buurten van s-Gra-
venhage.
Te half drie ontstond de brand in de be
waarplaats van brandstoffen, behoorende tot
de bakkerij van Stotijn, op het Hofspui. De
bergplaats was overdekt door een glazen
bokapping, die door de hitte van de vlammen
sprong, zoodat de vlammen zich buitengewoon
spoedig en krachtig ontwikkelden en zoowel
de bakkerij als het woonhuis aantastten, ter
wijl er groot gevaar ontstond voor de belen
dende perceelen.
Vier slangenwagens van de waterleiding, de
spuit van het regiment, grenadiers en jagers,
de stoombrandspuit en drio a vier handspuiten
gaven water en werkten ditmaal zoo flink en
krachtig, dat zeer spoedig het vuur werd
bedwongen.
Te 4 uur kon het grootste gedeelte van de
bluschmiddel en inrukken. De burgemeester,
de heer Patijn, en de overige autoriteiten
waren op de plaats aanwezig. De huisgenooten
van den bakker werden allen gered. Een
bewoner van een huisje in een naast het
brandende perceel gelegen poort, die trachtte
zich uit een dakvenster te redden, had 't
ongeluk naar beneden te storten, zoodat hij
zwaar verwond naar het Ziekenhuis is vervoerd.
Het verbrandde perceel, zoomede de inboedel
waren tegen brandschade verzekerd.
De Dordr. Ct." bevatte d. d. de volgende
rectificatie
Aan Het Uur aan Der Dorsclte Drukkerij der
Koorant te Dordrecht Sliedrecht 29 mei
Ver zoek aan u edele De aventensie te Her
roepen in uwe korant van 29 Mei daar er Geen
C. Gemeente te Dirksland bestaat en ik Gistere
eerst het beroep der vrije Griffermeerde ge
meente aldaar ontvangen hep dus Geen spraake
nu tusschen hen een strijd op leven en dood; ieder
der beide strijdenden wist, dat alleen de dood van
een hunner een einde aan de veete kon maken.
Minuten achtereen kruisten zij zonder eenig ge
volg de zwaarden, tot eindelijk de arm van den
ver week elijkten graaf begon te verlammen en Konings
krachtige vuist een vreeselijken houw deed naar den
hals van zijn tegen partij.
„Dat, voor de jongensachtige beschimping mijner
dochter!1'' riep de Brugger burger, en schielijk een
tweede slag latende volgen, voegde hij er aan toe:
„En dat, voor het mij zelven en mijn arm Vlaan
deren berokkend leed!"
Rochelend viel de stadhouder van het paard en
gaf in weinige minuten den geest.
Van de legerafdeeling onder den graaf van Namen
weerklonk nu daverend de jubelkreet „Vlaanderen
boven!" Deze kreet bereikte Koning's oorhet was
de zegekreet der Vlaamsche strijders, die eindelijk
na een heeten worstelstrijd de Fransche colonnen
op de vlucht hadden gejaagd. Van het overgroote
aantal trots waaiende vederbossen der helmen,
die bij de nadering vau den vijand door den wind
golvend werden bewogen, waren er nog maar wei
nigen te zien en de dragers er van renden in vol
len vaart heen, in eene onverhaaste vlucht hun
redding zoekende. De zon bescheen de grootste over
winning in dien tijd, en de gouden leeuw op de
Vlaamsche vaaudels scheen helderder te schitteren,
trotscher zich te verhellen, toen de trommels van
het volksleger geroerd werden en dadelijk daarop
de beide legeraanvoerders andermaal hun hoofd ont
blootten en ia vereeniging met de geheele helden
schare, die hun voorbeeld volgde, een stil dankge
bed ten hemel zonden. Ruim vijf duizend Franschen
bedekten het slagveld, onder hen niet minder dan
twaalf honderd adellijken, de bloem der Fransche
ridderschap. Een ongehoorde buit, waaronder alleen
zeven honderd paar gouden sporen, vielen in han
den deï»overwinnaars, behalve nog een groote me
nigte kostbare ketens en sieraden, met edelgesteente
bezette sjerpen en zilveren borstharnassen.
Nu eerst was Vlaanderen volkomen vrij, nadat
ook de laatste der vijandelijke krijgsknechten over
de grens was gevlucht. Philips de vierde moest
den vrede sluiten mot de Vlaamsche „peperzakken"
gelijk de Franschen met minachting het nijvere
handelsvolk noemden, en als eerste voorwaarde den
gevangen graaf Veit in vrijheid stellen, welke
laatste zijn erfland onverkleind alzoo terugkreeg
De geschiedenis toekende dezen gedenkwaardigên
dag in hare boeken aan, onder den naam „DE
SPORENSLAG," en deze strijd van een edel volk,
om zijne hoogste rechten, zal der nakomelingschap'
door alle eeuweii heen, een eerzaam voorbeeld blijven
van burgerdeugd en vaderlandsliefde.
Wordt Vervolgd.
kan zijn van bedanken Dus moet zijn Beroepen
bij de vrije Ger Gemeente te dirksland Ds
M v tl Spek te sliedrecht Leeraar bij do vrije
Ger Gemeente sliedrecht.
Te Deventer wordt het volgende ver
haald Zaterdag had zich een jeugdige schil
der daar ter stede bij de inrichting der
schilderij-tentoonstelling werkzaam geweest
naar Bathem begeven, om er den volgenden
morgen tijdig studies te maken, 't Scheen
dat zijn uiterlijk natuurlijk ingericht voor
een verblijf huiten zijn ransel en wat hij
verder noodig had, weinig goede verwachtin
gen opwekten, of wel dat men hem vooreen
„spulleman" hield. Men weigerde althans hem
in het dorp nachtverblijf te verschaffen en
ten slotte gevoelde de openbare macht in
den persoon van den veldwachter
zich gedrongen den vreemden bezoeker over
de grenzen der gemeente te brengen. Hij
kwam dan ook to 2 uur des nachts weder
te Deventer terug. Door tusschenkomst van
den commissaris van politie te Deventer, die
de noodige geruststellende verklaringen afleg
de, is hij thans in het onherbergzame oord
toegelaten.
Zooals men weet houdt zich de jeugd
op sommige plaatsen bezig met het verzame
len van stempelmerken van onderscheidene
firma's. Dat het de heeren handelaars wel eens
lastig gemaakt wordt, blijkt uit een berich-
in het „U. D.", volgens hetwelk Zaterdag,
morgen een winkelier te Utrecht tusschen
's morgens 7 en 's avonds 5 uur 135 (zegge
honderd-vijf-en-dertig) van die verzamelaars
in zijn winkel ontving met het verzoek zijn
stempel in hun boek af te drukken. Zoo ziet
men, dat het spreekwoord niet altijd waarheid
behelst: „waar het volk is, is de nering."
Verslag der vergadering vau den raad der
gemeente Zijpe, gehouden op Dins
dag 1 Juni 1886, des morgens
ten 10 ure.
Alle leden waren aanwezig.
Na opening der vergadering gaat de voor
zitter over tot beëediging van het nieuw ge
kozene .raadslid, den heer Zeeman.
Hierna werden de notulen der vorige ver
gadering gelezen en goedgekeurd.
Door B. W. werd, betreffende den dienst
1885, op de post onvoorziene uitgaven van
anderen te kort schietende posten af en over
schrijving gevraagd, ten bedrage ad f 255.99,
benevens f52, als gratificatie voor den heer
P. J. Sipp en f25, zijnde gratificatie voor den
rijksveldwachter P. Visser, te zamen alzoo
f 337.99. Werd toegestaan.
Voorzitter deelde nu mede, dat door B. en
W. aan de W ed. Wigersma aan 't Zand, tot
1 Juni was tijd gelaten, teneinde een provisor
voor hare apotheek te trachten te bekomen. 3
Daar er zich geen provisior had opgedaan, en
de termijn van uitstel verstreken was, stel- ti
den B. en W. voor, eene oproeping te
plaatsen, voor de betrekking van geneesheer, )r
aan 't Zand.
In zake schoolkwestie Petten, bericht de ,e
Voorzitter, dat door den Commissaris des 11
Konings en de Burgemeesters van Petten en
van Zijpe in hare vergadering dienomtrent
is goedgevonden, dat door de gemeente Zijpe ik
voor hare te Petten schoolgaande gemeente
kinderen, aan de laatstgenoemde gemeente,
Petten, jaarlijksch f 300 vergoeding zal wor- »e
den betaald, terwijl beide partijen het recht
zullen hebben van driemaandelijksche opzeg-
êJnn.-. L
Bij de volgende nu algemeene rondvraag, stelt
de heer Paarlberg voor de onderwijzers-trac- F
tementen met ingang van 1887 of 1888 terug
te brengen tot op f550. Spr. vindt hiertoe -
aanleiding in de omstandigheid dat vroeger da
onderwijzers-tractementen veel lager waren, ip
doch door vooruitgaande tijdsomstandigheden
werden verhoogd. Nu evenwel de tijd wedei Pj
teruggaat en de levensbehoeften weder zooveel
goedkooper to bekomen zijn, meent hij het
in het belang der gemeente-finantiën, bedoelde L
tractementen te regelen naar de tijdsomstan j
digheden. rg
De heer Sehuijt wijst er op dat het nie
aangaat het jaargeld van ambtenaren, m
eenmaal op een vastgestelde jaarwedde zijn R
aangesteld, naar willekeur te verminderen.
Zijns inziens mag de algemeene ongunstige toe
stand niet verhaald worden op enkele personen
Ook de heeren Zijp en Kaan verheffen hu
stem tegen een dergelijk voorstel, verklare" 0
dat zij wel genegen zouden zijn de bodoe