Algemeen
Advertent i E
DOADERDAG
10 JU AI.
IVlEl' W S-
Landbouwblad.
DWALINGEN DES HARTE.
Ao. 1880
30s/„ Jaargang.
Gemeente Schagen.
J WINKEL,
Siinnenlandsch Nieuws.
M 1992.
S(!iü
i tl I IIA T.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertentiën in het
eerstuilkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
Bekendmakingen.
POL ITIE.
V 33 31 UI SST:
Op de markt alhier van 27 Mei j.
twee ILaiïimei'Cii (Tessclsclie),
gemerkt met een teerstip<gp den kop en
twee onduidelijke t e e r s t i p j e s op den rug.
fiff. Op Donderdag den 27en Mei j, 1. een
Muntbiljet van tien ClnUlcn.
UITGEVER
TE SOHAGBN,
Laan, Wijk D, No. 5.
IIÏ. Op de markt alhier van 2 Juni j. 1
een .MI,
rood gemerkt boven den staart en onduidelijk
met teer op den kop.
Inlichtingen omtrent het bovenstaande wor
den verzocht ter Secretarie dezer gemeente.
Roman van FRIEDTlICll FRIEÜRICII.
I.
flet was een stille, zachte herfsf-narriichlag. Over
het kleine dorp, over de velden en de heide, klonk he
statig gelui der kerkklokken; in het dorp vernam men
nu niet het geruisch van den dagelijkscheu arbeid;
het stoffelijk omhulsel der baronesse Thekla van
Buschbeck werd in den e nvomligen grafkelder der
dorpskerk bijgezet en bijna alle bewoners van het oord
hadden zich ter begrafenisplechtigheid der lands
vrouwe in het Godshuis vereeuigd.
De plechtigheid was afgeloopan, de met bloemen
overdadig versierde kist was in het doffe, donkere,
gewelf nedergelaten en diegenen, die der afgestorvene
het laatste geleide deden, hadden de kerk reeds
verlaten en waren teruggekeerd naar de bezitting
van den baron Adalbert van Buschbeck, welk land
goed ongeveer op tien minuten afstands van bet
dorp lag.
Een aantal nieuwsgierige dorpsbewoners was in
de kerk achtergebleven en staarde nog zwijgend
naar de groote catafalk, waarop de talrijke kaarsen
nog brandden; voor het kerkgebouw op den vredehof
stonden mannen en vrouwen inet elkander in halflnid
gesprek, en al wie de ernstige cn treurige gezichten
der lieden zag, kon terstond begrijpen, dat zij allen
om de afgestorvene treurden.
„Die had nog vele jaren moeten leven/' zeide
een boer met ernstig, maar beslist en open gelaat.
//Zij zelve zal nu wel gelukkig zijn, maar ik meen,
dat menige arme en hulpbehoevende in het dorp
haar voortaan zal missen."
z/Ik denk dat hij haar ook zal missen," bracht
eene vrouw hiertegen in. //Zij alleen bezat de macht
zijn wild karakter te temmen en zij heeft veel onheil,
dat zijn ruw eu teugelloos karakter veroorzaakte,
afgewend of hersteld."
z/Zeker zal hij haar missen" ging de boer voort.
„Ik heb geen traan in zijn oog gezien, toen de pre
dikant met zulke aangrijpende woorden de deugd
der overledene schilderde, en hij had er zich waar
achtig niet over behoeven te schamen, wanneer hij
om zijn vrouw had geweend."
//Ik zal u allen wel zeggen, hoe het nu worden
zal," zeide de dorpskleermikcr, op zijn beurt. „In
liet slot van mijnheer den baron zal het er in het
vervolg vroolijk van door gaan, tot eindelijk de
geld-agenten en de joden zullen komen cn onder
elkander het goed verdeelen, zonder dat er een hand
Ter gemeentesecretarie zijn inlichtingen te
bekomen omtrent een
bloedkoralen Sïcttinkfc met
goiideü §!ootje
in deze gemeente gevonden.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Schagen, brengen, naar aanleiding van art. 228,
alinea 2, der wet van den 29en Juni 1851,
(Staatsblad No. 85), aan belanghebbenden in
herinnering,-dat alle vorderingen ten laste dei-
gemeente, zullen moeten ingediend zijn, binnen
zes maanden, volgende op het jaar, waarover
dezelve loopen," en dat, bij gebreke daarvan, die
vorderingen zullen verjaard en vernietigd zijn.
Wordende dus allen, die nog eenige vordering
ten laste dezer gemeente mochten hebben, over
den jare 1885, uitgenodigd, die, vóór den 30en
Juni a, s. in te leveren, ten einde zich daardoor
voor de nietigheid en verjaring er van te vrij
waren.
Schagen, 4 Juni 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G-. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
vol geld voor den baron over blijft."
//Stil, snijder," sprak de smid, een herculesche
gestalte met reeds grijzend haai en grijze, dikke
wenkbrauwen. //Toen uw zoon de livrei van den ba
ron dro g eu nog niet weggejaagd was, toen zongt
gij als een meerle, die men een bijzonder loflied
van mijnheer van Busbeck had geleerd. Het gaat
ons niet aan, hoe liet er in liet slot op de heide
naar toe zal gaan. Gelijk iemand zaait, zoo zal hij
ook oogsten, en ieder heeft genoeg te doen met
zijn eigen akker, om te zorgen, dit het onkruid er
niet te welig tiert!"
De snijder perste de dunne lippen op elkander
en wierp den smid een stekenden blik toe, doch
hield wijselijk zijn antwoord binnen.
Langzaam keerden de dorpsbewoners uit de kerk
en van het kerkhof te rug.
Gedurende al dien tijd zat in de enge, spaarzaam
verlichte sacristy, een jonge man van vier en twin
tig jaren, gekleed in den uniform van een officier.
Hij weende hartstochtelijk. Hij had het gelaat
met beide handen bedekt en zijn hoofd Was op de
borst nedergezonken.
Het was de zoon, liet eenige kind der afgestor
vene. Gedurende de begrafenisplechtigheid, had
hij met inspanning van al zijne krachten zich
schijnbaar bedaard gehouden. Het was hem onmo
gelijk geweest, zijn smart aan alle nieuwsgierige
blikken te toonennu was ze eveuwel te heviger
losgebarsten.
Een klein man met groote, donkere, zachte
oogen schreed in het enge vertrek langzaam heen
en weder. De jaren hadden zijn haar reeds grijs
gemaakt, maar zijne rechte, viere houding verried
verder nog geen teeken van den naderenden ouder
dom. Het was de predikant Ebers, een vriend der
overledene en een vaderlijk vriend van den jon
gen man. Hij (rad naar deze toe en legde de hand
op diens schouder.
z/Wees kalm Horst," sprak liij, en zijne stem
beefde van inwendige ontroering. „Het is de plicht
van mijn ambt, troost te veispreiden en toch kan
ik er u geen geven tracht het onveranderlijke
als een man te dragen, want gij moet het dragen.
Yraag niet, waarom de dood eene der edelste har
ten zoo vroeg heeft opgeroepen, want niemand
kan u antwoord gevenmaar dit eene kan ik u
wel ziggen: al mag de dood uwer moeder ook ons
met diepe smart vervullen, voor haür is zij eene
verlossing geweest."
De jonge man snikte nog heviger; hij moest de
smart, die hem dreigde te verstikken, uiten en hij
behoefde zich zijne tranen niet te schamen.
Prijs per jaar ƒ3.Franco per pos 3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentiën van één tot vijf regels O./ö
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaatsruimte berekend.
Schagen, 9 Juni 1886.
Het was een aardig idéé van den Heer
Kloeke, hoofd der openbare School alhier,
om 1.1. Zondag in een der localen eene groote
verscheidenheid van teekeningen ten toon te
stellen, die uitsluitend op die school door ver
schillende leerlingen waren vervaardigd, en zij,
die zich de moeite getroost hebben, om daar
eens een kijkje te nemen, zullen zich die
moeite niet beklaagd hebben.
De heer Kloeke, heeft tot leiddraad de
methode „Molkenboer" gekozen, en naar het
mij voorkomt, is die methode eene zeer
practische, en zeer geschikt om den lust tot
teekenen bij de jongens op te wekken.
De vele teekeningen, waaronder vergrootte
en verkleinde, waren, naar de voorbeelden te
oordeelen, correct en met smaak afgewerkt,
wel een bewijs, dat én de modellen, én de daar
bij gevoegde leiding van den heer Kloeke
allen lof verdienen, waarom velen zeker met mij
hopen, dat er op dien ingeslagen weg mag
„Zij is opgeofferd 1" riep hij uit.
„Horst, spreek niet zulk een hard woord," ver
maande de geestelijke op weeken, bijna bitteren toon.
„Ik weet het!" ging de luitenant opgewonden
voort. „Na een hevigen strijd met mijn vader, na
de haar gedane verwijten, die haar noodwendig diep
moesten schokkeu, heeft een hartklopping een
einde, gemaakt aan haar leven 1
„Wie heeft u dat gezegd?" vroeg de geestelijke snel.
„De oude dienstmaagd mijner moeder," gaf Horst
ten antwoord.
„Zij zou beter gedaan hebben, door te zwijgen,"
ging de geestelijke voort. „Ik zelve wilde het u
mede deelen en het zou uit mijn mond toch zeker
wel iets anders geklonken hebben."
„De oude vrouw heeft de waarheid gezegd," bracht
Horst hier tegen in.
„Ja, en toeh ook weder niet, terwijl zij hij u
eene verkeerde voorstelling heeft doen ontstaan, eu
dat zou ik vermeden hebben. Het is waar, dat na
een twist met uw vader een hartklopping uw m ie
der getroffen heeft; doch is daarmede ook bewezen,
dat die beroerte een gevolg is geweest van den twist?"
„Mijne arme moeder is zeer ontsteld geweest."
„Ook dat is waar, maar verder is er niets te
bewijzen, Horstdo vrees, dat dit vermoeden bij u
kon opkomen, lag maar te zeer voor de hand; in uw
belang en ook tot mijne geruststelling, heb ik
daarom doctor Büchman opgezocht. Hij kende uwe
moeder sedert vele jaren, en heeft haar ook weinige
ureu na haar dood gezien en onderzocht; ik heb
hem, op eer en geweten af, gevraagd, of volgens
zijne overtuiging de hart klopping een gevolg is geweest
van de door den twist outstane ontroering, en hij
heeft mij geantwoord, dat niemand dit met eenig
recht kan beweren, en hij zslf geloofde het niet.
llwe moeder is sedert jaren lijdende geweest aan
een hartkwaal; hij wist dat eene beroerte een
einde aan haar leven moest maken; dit was nu
geschied, het zou ook zonder eenige aanleiding,
zonder die ontroering hebben kunnen geschieden.
Zoo is het, want ik weet, dat de doctor mij de
waarheid heeft gezegd.
„En waardoor heeft mijne moeder die hartkwaal
gekregen?" bracht de jonge man hiertegen in.
Ebers voelde de beschuldiging en het verwijt, in
deze vraag verscholen, zeer goed; langzaam schudde
hij het hoofd
„W ie kan dit met zekerheid zeggen?" zeide hij.
„Horst, ik heb tegenover u nooit mijne gedachte
gezegd omtrent de verhouding uwer ouders tot
elkander, en ik zou het ook nu niet doen, wanneer
nu niet uit uwe woorden een verwijt jegens uw