A L G li M E E N A D V E R E T 1 E - DONDERDAG 17 JUNI. DWALINGEN DES HARTE. N I E l w s- Landbouwblad. SCHUTTERIJ. 4 o. 1886 30.s/<? Jaargang. J\o. 1994 u tytiKL, Ti£ SCHAG EN. Laan, Wijk D, No. 5. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen, brengen, naar aanleiding van art. 228, alinea 2, der wet van den 29en Juni 1851, (Staatsblad No. 85), aan belanghebbenden in herinnering, dat alle vorderingen ten laste der gemeente, zullen moeten ingediend zijn, binnen zes maanden, volgende op het jaar, waarover dezelve loopen, en dat, bij gebreke daarvan, die vorderingen zullen verjaard en vernietigd zijn. Wordende dus allen, die nog eenige vordering ten laste dezer gemeente mochten hebben, over den jare 1885, uitgenoodigd, die, vóór den 30en Juni a, s. in te le/eren, ten einde zich daardoor voor de nietigheid en verjaring er van te vrij waren. Schagen, 4 Juni 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd. DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gelet op art: 11 van het Koninklijk Besluit van 21 Maart 1828, (Staatsblad No. 6,) en artt 10 en 11 der wet van 11 April 1827, (Staats blad No. 17); Brengen ter kennis van belanghebbenden lo. dat de alphabetische naamlijst van alle de binnen deze gemeente voor de Schutterij ingeschrevenen voor de lichting 1886, vanaf heden tot en met den 18en Junia. s. ter Secretarie ter inzage is nedergelegd 2o. dat de loting zal plaats hebben ten Raad- huize op Zaterdag 19 Juni a. s., des voormiddags ten 11 ure. Schagen, 11 Juni 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGËNBERG. de Secretaris, DENIJS, De Burgemeester van Schagen Gezien art2-3 en 29 van het politie reglement dezer gemeente Vcrleeait vcirgumiiiis', aan de tappers, om gedurende de kermis, muziek te laten maken, danspartijen te doen plaats hebben en na bezetten tijd te mogen tappen. Schagen, 15 Juni 1886. De Burgemeester voornoemd. G. LANGENBERG. XLIV. 0§0 Ken Mijkje. S C IS A U li li 0 li 11A N T. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tut 's middags 12 ure, worden Advertenhën in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dng vroeger. UITGEVER Prils per jaar f3.Franco per pos <J.6Ü Afzonderlijke nummers f 0.05. Adverteniiën van één tot vijf regels /0./ö iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. G. LANG EN BERG. de Secretaris, Roman van FRIEDRICFI FRIEDRICH. II. 3.) Baron Ad.Jbort van Busckbeck op Heide, was de trotsche naam van Horst's vader. Haide heette zijne bezitting, Heide heette het dorp, waartoe zij behoorde, en beiden droegen dezen naam niet ten onrechte. Zij waren, om zoo te zeggen, vooruitge schoven posten der cultuur, om den strijd aan te nemen met de rondom zich ver uitstrekkende heide. En dit was geen gemakkelijken strijd, want hij vereischte een taai geduld, veel arbeid, en beloonde ten slotte nog al de moeite en het zweet, slechts inet een karig loon. De voorvaderen van den baron, die al hunne krachten gewijd hadden aan dezen strijd, waren steeds als overwinnaars daaruit te voorschijn getreden; zij hadden met elk jaar der heide meer veld afge wonnen, en den mageren bodem zelfs gedwongen, vruchten te dragen. Zij hadden zich daarbij eenig vermogen verworven; dat bewees het oude groote lieerenhuis, hetwelk alleen door de dorpsbewoners het slot werd genoemd. En gelijk een slot verhief het zich tusschen hooge en oude linden, en zijne grauwe, door weer en wind en vooral door den tand des tijds zwart gewordene muren, gaven het meer een geheimzinnig dan een somber voorkomen. Achter het heerenhuis strekte zich een groot park uit, met prachtige, oude hoornen, en aan weerszijden daarvan, ongeveer op honderd schreden er van verwijderd, bevonden zich de tot de boerderij behoorende gebouwen, en een aantal kleine, lage huizen voor de arbeiders en de daglooners, die bij het landgoed behoorden. Op een half uur afstands onge veer, lag nog eene boerderij, behoorende tot de uitgestrekte bezitting, benevens groote stallen en eene woning voor den opzichter. Sedert het landgoed in het bezit was gekomen van den baron, was het door nalatig en verkeerd beheer zeer achteruitgegaan. Dit ontging den baron niet; vroeger, in zijn dolle, verkwistende leefwijze, had hij er geen oog voor gehad en er zich ook weinig om bekreund, en nu bezat hij noch de lust, nocli de kracht, dit verval htt hoofd te bieden. Terwijl Horst nog in het stille priëel bij den predikant zat, liep zijn vader in de groote tuinkamer van het lieerenhuis onrustig op en neder. Hij was een groot, statig man, ongeveer vijltig jaren oud, en fier, trots droeg hij het edelgevormde hoofd op de schouders. Met het volste recht noemde men hem vroeger een schoon man, en zelfs nog heden kon hij op deze benaming aanspraak maken, ofschoon de trekken van een lichtzinnig en woest leven, zich in zijn gelaat hadden gegrift. Verscheidene oorzaken hadden er toe medegewerkt, om het onrustige en onwillige karakter in hem te doen ontstaan. De dood van zijne vrouw had hem toch nog dieper getroffen, dan hij zich zei ven wilde bekennen, en de woorden, die de predikant in de kerk bij de lijkbaar der overledene had gesproken, de vermelding van al de voortreffelijke hoedanigheden, die de overledene ten sieraad waren geweest, dat alles herinnerde hij zich nog eens en het klonk hem als een verwijt, niettegenstaande de predikant in zijne rede geen enkel woord van verwijf, tegen hem had ingevlochten. Hadden niet de in nschen, bij de woorden van den geestelijke, den blik op hem gericht? De doode had al deze voortreffelijke eigen schappen in rijke mate bezeten; hij wist, dat hij dezelveu niet altijd erkend en gewaardeerd had; op zijn breede borst drukte dit als een last; maar had de predikant het recht, hein er een verwijt van te maken? Verbitterd, dreigend hief hij de gebalde vuist omhoog; hij trachtte zich van het hem knellende zelf verwijt te bevrijden, door op Ebers te smalen. In dit oogenblik hield er voor het huis een wagen stilde baron trad snel naar de deur en hij fronste de wenkbrauwen, toen hij zag, wie er in den open wagen zat; het was majoor Hugo van Plösznitz. „Buschbeck, ik vrees, dat ik te laat kom!' de majoor uit. „Waarvoor?" vroeg de baron kortaf, bijna knorrig. „Om uwe vrouw het laatste geleide ie doen." De baron antwoordde niet. De majoor sprong vlug uit den wagen, vlugger dan men dat van zijn leeftijd wel verwacht zou hebben. Hij telde zestig jaren; was middelmatig van grootte, mager van gestalte en wist zoowel door zijne kleeding als door zijn houding den schijn van jeugdige kracht aan te nemen. Zijn g< Lat was niet leelijk, doch kreeg door de donkere, onrustige, stekende oogeu, eene onaangename uitdrukking. „Lieve Buschbeck," zeide hij op gejaag len loon, terwijl hij den baron beide handen toestak, „het is riep Onlangs zag ik een plaat, die zeer juist uitdrukte, hetgeen ik behandelde. De teeke naar had er onder g-ezet „de eerste zomer vogels." Van deze dieren was evenwel zeer weinig tc bespeuren. Wat zag men dan Eene bergachtige landstreek. Bergen, be groeid met dennenwouden; hier en daar een natuurlijke waterval en een bergstroom, welks wateren over steenbrokken en rotsklom pen naar beneden stortte. Eenige huisjes van een zeer armoedig uiterlijk, doch door hunne schilderachtige ligging, als hangende tegen de rotsen, onze bewondering opwekkende, vormden iets, dat bijna op een dorp geleek. Daar midden door liep een soort van weg, waarvoor men in onze Nederlandsche dorpen stellig den neus zou op rekken. Langs dien weg was een hek van ruwe boomstammen getimmerd. Tegen dat hek leunden een paar magere koeien, die op onze tentoonstelling mijne schuld niet, ik zou reeds heden morgen hier zijn aangekomen, wanneer onderweg mij geen ongeluk was overkomen er brak een as van den wagen ik was in vertwijfeling, doch kon er niets aan veranderen ik hoopte toch nog tijdig te komen, en nu ben ik toch te laatDoch gij kent mij en weet, hoe diep mij uw verlies heeft geschokt. Wees, zonder dat ik veel woorden gebruik, van mijne oprechte deelneming verzekerd het is een zware slag, die u getrollen heeft!"' Hij vatte bijna met geweld de rechterhand van den baron met beide handen en drukte dezelve; hij pinkte daarbij met de oogen, alsof hij een traan wilde verbergen. Met afkeer trok de baron zijn hand terug, want de deelnemende woorden van dezen man beleedigden hein. „Buschbeck," ging van Blöznitz voort, die zoo gemakkelijk niet uit het veld was te slaan, „gij moogt mij den toegang tot dit huis weigeren, ik zal u dit niet kwalijk nemen, ofschoon ik zoo vermoeid ben, dat ik mij ternauwernood meer op de been kan houden, mor gij hebt geen recht, aan de oprechtte i l mijner deelneming te twijfelen. Sadert jaren hebben wij eikanker niet gezien; als ik het bericht ontving van den -lood uwer goede en edele vrouw, toen heb ik alles vergeten; met geweld werd ik naar u toegedreven, en ik had slechts ééne wensch: den ouden vriend de hand te drukken, en hem te toonen, dat mijn hart onver anderlijk aan hem hangt. Dat dat heeft mij hierheen gevoerd 1 Wanneer gij m;j niet gelooft goed goed, ik zal omkecren, voor ik den drempel van uw huis overschrijd En hij wendde zich inderdaad om, alsof hij naar zijn wagen wilde teruggaan. Doch dit was volstrekt zijn plan niet; hij rekende op de goedhartigheid van den baron, en daarin bedroog hij zich niet. „Kom", zeide Buschbeck, en trad de tuinkamer weder binnen. Over het bleeke gelaat van deu majoor gleed een zevevierend lachje, toen hij den vroegeren vriend volgde; hij mocht immers hopen, nu weder denzelfden invloed van vroeger op hem te zullen uitoefenen. Hngo von Plösznitz was eigenlijk de booze geest geweest vun den baron, want hij had het eerst de hartstochten, die in dezen sluimerden, opgewekt, en hij had de kunst verstaan, ze te prikkelen, teuejndc er voor zich zeiven winst nit te slaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1