AdVE li T E N T I E - A I E U A\ S- Ao. 1886. oOste Jaargang. J. WINKEL, Gemeente Sc hagen. SÈ in n en landsch Ni e uws. A l G i:n E i: DOADERDAG L V E) IE O U W IE L D. 44 JE Al. TE SOHAGEN, Bekendmakingen. €lrie Lamsiittren, DWMiINGEN DES HARTE. M 1996 SCHACiEIl COt RAAI T. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentiën in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER Laan, Wijk D, No. 5, Ui- s per jaar ƒ3.Franco per poa 3.60 Afzonderlijke nummers 0.05. Advertentiën van één tot vijf regels O./ö iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. POLITIE." A K I1HIÏST: uit eene weide nabij Haringhuizen, op 16 dezer, zwart gemerkt op den kop en het linkeroor en onduidelijk met rood aan den hals. Inlichtingen hieromtrent worden verzocht ter Secretarie dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders van Schagen' Gelet op art: 89 a van het politiereglement dezer gemeente Brengen ter algemeene kennis Dat het van af den 21en tot en met den 25en Juni en op den 27en Juni a. s. in het belang der openbare veiligheid v e r b o d e n is, in de kom dezer gemeente anders dan stapvoets te rijden. Overtreding wordt gestraft met een boete van vijf gulden. Schagen, den 16 Juni 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris. DENIJS. Roman van FRIEDKICH II. 50 „Gij hebt verlangd, dat ik met den predikant elk verkeer zou afbreken," zeide Horst nu tegen zijn vader. „Dat zal ik niet doen, omdat ik het niet kan, want ik weet, hoeveel ik hem heb te danken." „Ik verlang hetriep de baron uit. „Vader, gij vergeet, dat ik geen knaap meer ben," antwoordde Horst schijnbaar kalm, doch toch met bevende stem, want het griefde hem dubbel dat zijn vader in tegenwoordigheid van den majoor zoo heftig tegen hem was. Dreigend trad de baron op zijn zoon toe. De gedachte, dat deze volkomen onafhankelijk van hem was, verbitterde hem, omdat hij zijn machteloosheid bewust was. Hij wilde dit evenwel niet laten blijken en nog minder bekennen. „Gij zet wel een hooge borst, mijn jongen," riep hij heftig uit. „Wanneer gij intusschen onder dit dak wilt slapen, dan hebt gij mij te gehoor zamen, want nog is dit dak het mijne en nog ben ik uw vader!" Horst drukte zich de tanden in de lippen. „Gij hebt het recht, mij het verblijf hier te ontzeggen," antwoordde hij. „Ja, ik ontzeg u dit, wanneer gij mij niet ge hoorzaamt riep Buschbeck uit, die door den rijkelijk genoten wijn zich nog meer liet vervoeren. „Een zoon, die zich tegen zijn vader verzet, vindt geen plaats meer onder diens dak." „Verzet ik mij, wanneer ik mijne eigene over tuiging volg?" bracht Horst hiertegen in. „Ik zal nimmer iets anders dóen!" //Dan jaag ik u weg „Vader heden heden nu mijne moeder begraven is riep Horst met bevende stem. „Gij kent mijn wilantwoordde Buschbeck, die gevoelde dat hij onrechtvaardig was, maar, gelijk het van een zwak karakter te verwachten is, daarom des te eigenzinniger aau zijn verlangen vasthield. //Ja, ik ken dien," antwoordde Horst, en verliet het vertrek. „Buschbeck, roep hem terug!" zeide Plösznitz. //Neen 1" schreeuwde de baron woedend en ledigde Schagen 23 Juni '86. Het Spookhuis of Mijnheer van Peper bus tot Peperkorrel, is de titel der operette, gisterenavond door liet toonoelgezelschnp onder directie van den Heer W.' Hart, in het Noord—IIoll. Koffiehuis alhier, opgevoerd, ten gehoore van een inderdaad goed bezette zaal. De uitvoering zelve mocht herhaaldelijk den luiden bijval van het publiek inoogsten. Het stuk was, wat men bestempelt met den naam van Kermis-stuk, vol lachver wekkende passages, doch vrij van verdachte aardigheden, hetgeen natuurlijk zeer pleit voor den goeden smaak van den heer Hart, die, rekening houdende met de omstandig heden, toch ook zorgt dat de geestigheden niet zedenkwetsend zijn, iets wat gewoonlijk met Kermis-stukken anders zoo wat bij de „kantjes af" is. Wij twijfelen dan ook niet, of deze kennismaking zal het publiek uitnoo digen, tot een herhaald bezoek bij de vol gende voorstellingen van dit ijverig gezel schap. De heer Peperbus en de Baljuw hebben vooral aanspraak op een woord van lof, voor de wijze waarop zij hunne inderdaad het glas, hetwelk de majoor met geheime vreugde steeds weder vulde. „Gij zijt volkomen in uw recht, maar doe mij een genoegen en geef toe,« zeide Plösznitz met huichelachtige menschlievendheid. „Neen schreeuwde de baron nog luider. „Men zal op u de schuld werpen „Haha Men heeft mij reeds zoo dikwijls do schuld aangewreven, dat ik deze er nog wel bij kan dragen gaf Buschbeck ten antwoord. Toen Horst de kamer had verlaten, bleef hij op den gang staan en drukte de hand tegen het voor hoofd. Dit was zijn ouderhuis; dit was het huis, waarin zijn moeder zoo vele jaren geleefd en geleden had, en nu werd hij, gelijk een ontaarde, daaruit verstooten Wat had hij dan misdaan Hij wilde niet den omgang verbreken met een man, die hem ten allen tijde een vader en een trouwe leidsman was geweest; hij wilde het gevoel van dankbaarheid, hetwelk zoo vast in zijne borst zetelde, niet ver- verloochenen daarom werd hij verstooten. Zacht werd er een hand op zijn schouder gelegd; hij keek op, en voor hem stond Christina, de oude dienstmaagd zijner moeder. „Zal ik u naar uw kamer brengen?" vroeg zij. „Neen, neen, ik heb het recht niet meer, hier te blijven zeide Horst. „Geen recht meer?" herhaalde ds oude vrouw. „Een kind heeft altijd het recht, te zijn in het huis zijns vaders." „En wanneer die vader het kind uit zijn liuis verjaagt?" bracht Horst hiertegen in. „Heeft hij dat gedaan?" „Ja." „Waarom?" vroeg de oude. „Doch neen, zeg het mij niet, ik weet toch wel, wien de schuld treft. En dat heden heden Doch het is misschien goed zoo, want hier zou voor u toch geen zeajen meer zijn. Ook ik heb reeds mijn weinige goederen, die ik bezit, bij elkander gepakt en zal morgen vroeg dit huis verlaten. Noch weel ik niet, waar heen ik mij zal begeven, doch voor die weinige jaren levens, die mij nog resten, zal ik nog wel een onderkomen vinden." „Heeft men u dan ook de deur gewezen," vroeg Horst. De oude meid richtte firr haar hoofd op. „Neen, ik ga vrijwillig," antwoordde zij. „De goede geest is lieden uit dit huis weggedragen, en nu weet ik niet, wat ik hier langer zou doen. Ik moeielijke rollen vertolkten. Ensemble-spel en rolvastbeid, waren niet minder lofwaardig. Blijkens achterstaande adv. zullen er in den tuin van den Heer C. Broersma, alhier, een 3tal Anti-Spiritistische Séances plaats hebben. Inderdaad voor Schagen iets nieuws Deze séances, die gegeven worden door Prof. Boltini en Miss. Nelly, en opgeluisterd worden door het Concert der Rureh-Steinfurter kapel, zullen voor hen, die veel over Anti-Spiritis tische séances hoorden of lazen, werkelijk iets verrassends aanbieden. Vooral verdienen van deze Séances vermelding: het Gedachten lezen, het Geesten-Kamertje van Cumberland de Spaansche foltering, de Spiritistische Tafeldans het sprekende hoofd van Dr. Eaust en meerdere. Ook op het gebied der Goochelkunst bieden deze Séances zeer veel verscheidenheid, terwijl de Kapel o.a. op verscheidene plaatsen, waar zij hare concerten gaf, grooten bijval mocht verwerven. Op Je Maandag 1.1. alhier gehouden Paardenmarkt, werden 218 stuks aangevoerd, waarvan de verkoopprijzen varieerden tusschen f40 f450. mag niet zien, wat er hier nu gebeuren zal, maar ik vrees, dat het kwaad reeds heden zijn intocht hier heeft gehouden. Kan ik u nog in iets van dienst zijn, mijnheer „Neen neen. Laat mij weten, waar gij een onderkomen vindt ik zal voor u zorgen," gat Horst ten antwoord. „Ik blijf hier slechts nog zoolang, tot de paarden voor het rijtuig zijn ge spannen, waarmede ik vertrek De oude maagd vatte zijn hand en bracht die aan hare lippen. Horst snelde het huis uit en nog geen tien minuten later reed de wagen voor, die hem naar het spoorwegstation moest brengen. In de tuinkamer hoorde men het rijtuig weg rollen. „Buschbeck, nog is het tijd, wanneer gij hem wilt terugroepen," zeide Plösznitz. „Neen, al moest ik hem ook nimmer terugzien riep de baron heftig uit. Hij had veel gedronken en in dezen toestand verharde elke vermaning tot zachtheid hem in zijn eigenzinnigen trots. De majoor wist dit; hij zette wel is waar wel een bedrukt gezicht, maar naar waarheid had hij wel luide van vreugde willen jubelen, want dooi de verwijdering tusschen vader en zoon werd zijn eigen invloed bevestigd en versterkt. De baron was nu weder geheel en al in zijn macht. ÏIÏ. In het heerenhuis begon nu een dol, wild leven. Hoe weinig gelukkig de baron ook met zijn vrouw geleefd had, zoo was toch met haar ziju goede geest gesche.iden; hij had nu allen steun verloren en was geheel en al den majoor prijs gegeven. Eenige vroegere vrienden uit den omtrek kwamen hem nu weder opzoeken en dag aan dag hadden er drinkgelagen plaats, waarbij tevens hoog gespeeld werd en bij welke gelegenheden men gewoonl'jk tot laat in den nacht bijeen bleef. Wel steeg er nu en dan een gevoel van zelf verwijt in Buschbeck op en kon hij zich zeiven niet verhelen, dat hij de nagedachtenis zijner vrouw al bijzonder slecht eerde; ook wist. hij, dat de menschen over zijne leefwijze spraken, doch hij bezat niet de klacht, zich op te richten, en de majoor wist dit ook handig te beletten, want zijn belang vorderde immers, deu vriend'in een gestadi- gen roes te houden. Des te lustiger het er in het heerenkuis naar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1