M 1998
AlgeMEEN
Advertentie-
DOADERDAG
DÉS HARTE.
1 JEU.
Ao. 1886.
30s/c Jaargang.
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
WIKKEL,
Binnenlandsch Nieuws.
t G E f!
1
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens-
Kj- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
iddags 12 ure, worden Adverteniiën in het
rstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
POLITIE.
VK1UÜXT:
p de markt alhier van 24 Juni jl.,
drie §cSiapeu,
ten geknipt en met roodaard gemerkt boven
en staart.
Inlichtingen hieromtrent worden verzocht
sr Secretarie dezer gemeente.
Ter secretarie zijn nog inlichtingen te be-
3inen omtrent een op denzelfden dag alhier
rgevnngen IlOIl&l.
JACHT.
De Burgemeester der gemeente Schagen
Brengt ter kon nis van belanghebbenden, het
ivolgende
De Commissaris des Konings i Noord-Holland;
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten
er provincie van 16 Juni 1886, No. 27
Gelet op art: 11 der wet van 13 Juni 1857,
jbatsblad No. 87)
Brengtr te kennis van belanghebbenden
le. dat de jacht op waterwild, in den
bman van FRIEDRICH FR1EDR1C11.
III.
De predikant zou zeer waarschijnlijk op de
eedigende woorden van den baron, een kalm
Uvoord gegeven hebben, wanneer zijn blik .niet,
vallig o]) het gelaat ven den majoor was gevallen
honende en boosaardige lachje van deze bracht
m het bloed in gisting, zoodat hij moeite had,
Jzich te bedwingen.
niet op," antwoordde
„Ik dring mijn
met vaste stem. „Zoolang mijnheer uw zoon
langt den omgang met mij aan te houden, zoolang
ik dien voortzetten."
„Ik verbied u dit!" riep Buschbeck heftig uit.
„Met welk recht?" vroeg de predikant.
„Als uw patroon!-' ging Buschbeck driftig voort,
ij schijnt vergeten te hebben, dat gij eens door
ne bemiddeling deze betrekking hebt bekomen."
,Ik heb dit niet vergeten," antwoordde bij. „Ik
1 steeds mijn plicht getrouw vervuld; het recht
daarover te beslissen, kan ik alleen toekennen
den boven mij staanden kerkerand niemand
ers, mijnheer de baronMeent gij redenen te
ben, u over mij te moeten beklagen, dan weet
waar gij u hebt te vervoegen."
>Hoho!" zeide de baron, schamper lachende. „Ik
met uwen kerkeraad niets te maken; ik ben
011, mijn wil op eigen handje door te zetten
phebt mij verstaan
[Zeker," gaf Ebers, zich zeiven bedwingende,
|ard ten antwoord. „En. ik herbaal, dat ik mij
en zal schikken naar den wensch van uw zoon!''
pat is sterk riep nu de majoor uit.
waagt het, mij te trotsceren 1" voer Buschbrck
uit.
Wijnheer de baron, gij vergeet, tot wien gij
pkt/' antwoordde Ebers. „Ik tro's.ier niet, en al
f ik zulks, dan zou daarin voor inij volstrekt
gevaar schuilen."
gestalte van den kleinen predikant scheen te
!u. Hij stond onbevreesd tegenover den grooten,
jen baron, en keek hem zoo vast en doordrin-
l aan, dat Buschbeck onwillekeurig voor hein
011 r x ji r,
A I E I \v s-
E A N D Et O E W R L A D.
UITGEVER
TE SOl-ï A GEN,
Laan, Wijk D, No. 5.
Prijs per ;?.ar 3.Franco per pos 3.00
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Adverteniiën van één tot vijf regels /O./o
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor
den naar plaa'sruimte berekend.
kring begrepen binnen den Westf x-ieseliera
omi-ing-dijk en in de gemeenten Petten
en CJallantsoogzal worden geopend op
Donderdag 15 Juli 1886, en in de overige deelen
der provincie op Maandag 2 Augustus 1886;
2e. dat de kooilieden, met uitzondering van
die in de gemeente '.Texel, op wie deze be
paling niet van toepassing is, hunne kooieenden
opgesloten of gehokt moeten houden van liet
tijdstip der opening van de Jacht op water
wild tot 1 September 1886.
En zal dit besluit in het Provinciaal Blad
worden geplaatst en voorts in iedere gemeente
van Noord-Holland worden aangeplakt.
Haarlem, den 21sten Juni 1886.
De Commissaris des Koningi voornoemd,
(GetSCHORER.
Schagen, den 29en Juni 1886,
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
Schagen, 30 Juni '86.
In bet Handelsblad lezen wij onder de
rubriek „Kunst en Letteren," in het verslag
over de eind-uitvoering der leerlingen van
het Conservatorium te Amsterdam, 1.1. Don
derdag gehouden, 0. a. het volgende:
„I11 Mej. H. M. Denijs, leerden wij eene
violiste kennen, die voor de toekomst wat
belooft. Zij droeg het concert in A-mineur
de oogen nedersloeg.
O O
„Ik verlang, dat gij u naar mijn wil voegt
riep de baron uit.
„Ik zal datgene doen, wat ik voor reebt houd
en niemand kan mij daarvan afbrengen," antwoord
de Ebers. „Meent gij redenen te hebben, om u over
mij te beklagen, dan weet gij nu den weg. Tot
eene persoonlijke schikking zullen wij wel niet
komen."
Hij groette beleefd en ging verder.
De baron stond verbitterd en besluiteloos, hem
na te staren.
„Beste vriend, die man verbeeldt zich veel, zeer
veel," merkte Plösznitz op. „Hij nam den schijn
aan, alsof hij de baron was en gij zijn predikant
waartIk heb u reeds vrotger gezegd, dat er in
dat kleine mannetje een verbazende hoogmoed
schuilt; die beeren gelooven, alles te kunnen
beheerschen."
Buschbeck zweeg, hij gevoelde, dat hij te ver
gegaan was en wilde dit niet laten blijken.
„Kom," zeide hij geërgerd en schreed verder.
De majoor liep zwijgend naast hem en keek hem
herhaaldelijk onderzoekend aan. Hij begreep deze
schijnbare kalmte van den baron niet.
„Hij zal zicli tenslotte toch naar uw wil schik
ken, al verzette hij er zich nu nog zoo tegen,"
sprak hij. „Ik houd hem voor een verstandigen kop
en geloot hem te kennen hij zal bedenken, dat gij
de machtigste zijt, en stilzwijgend zal hij gehoor
zamen."
„Gij kent hem niet, bij zal mij niet geho orzamen
riep de baron geërgerd uit. „Zwijg nu, ik wil er
niets meer van liooren."
IIij liep snel voort, zoodat de majoor hem ter
nauwernood kon bijhouden.
Do kleine geestelijke keerde langzaam huiswaarts;
de hem aangedane krenking vergat hij spoedig, want
de zorg voor zijn kind hield hem bezig. Hij
beschouwde hare liefde als eene hopalooze, en kon
toch niets doen, om bet hart van bet meisje voor
de smait te bewaren. De ontmoeting met den baron
verzweeg bij voor haar.
IV.
Horst, bevond zicli in een droevige, bijna wan
hopige stemming. De smart over den dood der zoo
van Rode voor, en trok de aaudaelit door
goede stokvoering en den kernachtiger) toon,
dien zij aan het instrument wist te ontlok
ken."
Het N. v. d. Dag getuigt dat mej. H. M
Denijs blijken gaf van meer dan gewonen
aanleg.
Deze beide getuigenissen van zoo zeer be
voegde zijden, zullen voorzeker allen met ons,
die belangstellen in onze plaatsgenoote H. M.
of liever gelijk wij haar dagelijks noemen,
Lenamie Denijs, recht aangenaam zijn.
De afscheidsvoorstelling, Zondag 1.1. door
het tooneelgczelschap, onder directie van den
Heer W. Hart, alhier gegeven, was door een
zeer talrijk publiek bezocht.
De opvoering van het stuk de oude Kleer-
kooper, slaagde ditmaal niet gelukkig. De heer
Hart houde ons de opmerking ten goede, dat
Blijspelen met Zang, niet liggen in het bereik
van zijn gezelschap, én dat hun overigens
goed spel, bedorven wordt door den slechten
zang. Blijspelen met Zang, vorderen gebiedend
acteurs, die met de zangkunst flink op de
hoogte zijn niet alleen, maar die in het bezit
zijn van een welluidende stem.
En dezulken zijn zeldzaam. Wat actie en
spel aangaat, zulks was in de meeste tafereelen
goed. De hoofdrollen werden flink vertolkt en
de oude kleerkcoper vooral was zeer goed
innig geliefde moeder was nog door niets verzacht;
de hardvochtigheid zijns vaders had hem van bet
ouderlijk buis geheel en al los gemaakt en zijn
beroep bevredigde hem niet meer. Hij beproefde
den raad van zijn vaderlijken vriend, den predikant,
te volgen; bij wijdde zich met ijver aan zijne studiën,
en trachtte zoo zijn leed te vergeteD, belgeen hem
dan ook gedeeltelijk gelukte. Doch zoodra hij zich
maar ee.ige rust gunde, overviel hem telkens weder
het gevoel van verlatenheid. Alles om hem heen
scheeu eenzaam, hij bad geen vriend, aan wien bij
zicli kon toevertrouwen, want de kameraden, die bij
in den dagelijksclien omgang als zijne vrienden
beschouwde, waren hem toch eigenlijk vreemd. Zij
vatten bet leven met eene luchtigheid en onver
schilligheid op, die lrij niet begreep.
Hij leefde nog meer afgezonderd dan vroeger
zijne eenige genot bestond hierin, dat bij in zijn
geest zich verplaatste naar de stille pastorie en aan
Ebers en ITedwig dacht. Hij had Hedwig liet, maar
zonder hartstochtbet was de genegenheid van den
broeder tot de zuster of van dun vriend tot de
vriendin. Het erfdeel z'jns vaders warm, hartstoch
telijk bloed, bad zich nog nooit bij hein doen gel
den doch liet sluimerde wel in hem en veroorzaakte,
ofschoon onbewust, bij hem bet gevoel van verlaten
heid en van ontevredenheid. Hut was hem, alsot
zijn kricht en hartstocht tot ui'barsting zouden
komen eu bet ontbrak hem aan e uiige a inleiding.
Daar ontving bij liet bericht van het overlijden
vat zijn grootvader, den overste van Sambow. De
oude heer, aan wien bij zooveel bad te danken, had
hem in zijn testament benoemd tot eenigen erfge
naam van zijn vrij wel aanzienlijk vermogen.
Horst liad nooit aan geld gehangen en toch had
liij 1111 wel luide willen jubelen, nu hij in het be
zit was gekomen van zulk een groot vermogen.
Nu was bij vrij en onafhankelijk, nu kon hij het
beroep, dat hem zoo weinig bevredigde, laten varen,
eu geheel en al ziine neiging volgen,
lteeds stelde bij zicli voor, hoe bij nu, van iederen
uiterlijken dwang bevrijd, zich aan zijne lievelings
studie zou wijden, en deze gedachten gaven hem
nieuwe kracht. Nog verheugde bij zicli in dit
vooruitzicht, toen hem door zijn superieur werd
medegedeeld, dat hij was gekozen tot begelei
der van een prins van het vorstelijk huis,