Db Batteri-Ttiim, Wordt Vervolgd, te AMSTERDAM, 1886. Siinnenlandsch kingen op velerlei gebied onlusten en onstui mige tooneelen veroorzaaktWas het niet volgens sommigen, of de menschen met blind heid waren geslagen, toen ze de machines en de fabrieken vernielden, die hun brood moe sten bezorgen Met welke dolzinnige woede is er niet huis gehouden in de fabrieksdi stricten, waarvan de gevolgen zich nog voor honderden doen gevoelen. Was dat ook geen onweder, dat losbarstte, nadat zich langen tijd dreigende wolken aan den horizont hadden samengepakt Dat onweder is daar bedaard, maar 't is er meê gegaan zooals 't meer gaat in den zomer. Men komt na eene hevige onweersbui buiten zijne woning, en men staat verbaasd, dat de temperatuur nog zoo weinig is afgekoeld en ieder, die eenig verstand van weer en wind heeft, zal dan ook de niet zeer gewaagde voorspelling uitspreken, dat er nog wel wat zal volgen. Steken we den Oceaan over naar 't land der vrijheid, naar 't rijke Amerika, waar de natuur zoo \erkwistend rijk is in allerlei hulpbronnen, dan vinden we ook daar geen helderen hemel. Wat al wolken in de gedaan te van reusachtige werkstaking, achteruitgang in geldelijke omstandigheden wat al onzui vere dampen verpesten ook daar de lucht Toen ik dit schreef, warén er in ons eigen land ook hier en daar wolken te bespeuren. Al maanden lang hebben wij, helaas gehoord en gelezen van ontevredenheid met de bestaande toestanden. Een hoogst natuurlijk en verklaaar- baar verschijnsel. Wanneer het evenwicht in de luchtstroo- mingen door de eene of andere oorzaak is verbroken wanneer de hitte te groot en de opeenhooping van electriciteit te sterk is, ook dan zien wij aan den horizon wolkjes oprijzendan broeit er wat in de lucht en wanneer we dan die wolkjes tot wolken zien aangroeien en zich samenpakken, dan heeft men waarlijk niet veel weerkundigen kennis noodig, om een onweer, eene uitbarsting, te kunnen voorspellen Niet altijd komt de voorspelling uit. Door neemt, dat gij ook maar in het minst eenigen dwang heb uitgeoefend „Maar wat zal ik dan beginnen Raad mij dan toch Beantwoord mij vooraf eene vraag. Heeft uwe dochter u werkelijk lief?" z/Ja buitengewoon l" „Zou zij in staat zijn, voor u een offer te brengen I" Zij zou haar leven veil hebben, wanneer zij het mijne daardoor kon redden. Doch dat alles helpt hier niets ik heb haar reeds gesmeekt, bij den hemel bezworen, mij dit offer te brengen en den baron hare hand te schenken." „Wanneer uwe dochter u werkelijk lief heeft, dan zal zij u toch dit offer brengen Zij doet het niet zij doet het nietviel Niemitz hem in de rede. „Laat mij toch eerst uitspreken, want ik heb u nog niet gezegd, onder welke voorwaarden zij het doan zal. Wanneer gij haar bijvoorbeeld eens zeidet dat Buschbeck van u een wissel in handen heeft, welken gij in ee 11 zwak oogenblik met een valschen aaam hadt geteekend, dat hij dit weet en het geheel en al in zijn macht heeft, u te vernietigen, dat hij u aan het gerecht kan overleveren en in de gevan genis kan brengen, dat hij uw eer voor altijd zou kunnen vernietigen „Nooit nooitschreeuwde Niemitz den majoor toe. „Wanneer gij niet naar mij wilt luisteren, dan kan ik u ook geeu raad geven. Gij stelt haar dus voor, dat Buschbeck besloten is, u aan te klagen, wanneer Dora niet de zijne wordt g« looft gij, dat zij dan nog zou aarzelen, u te redden „Zij zou het doen, maar ik zal mij nooit in de oogen van mijn kind zoo zeer vernederen!" riep de apotheker uit. De majoor lachtte. //Deze tegenkanting uwerzijds had ik niet ver wacht," reide hij op luchthartigen toon. i/Zou mij 110 dochter mij dan in het vervolg nog kunnen achten i/Beste Niemitz, wees niet zoo teergevoelig. Wanneer uwe dochter eenige van uwe zaken kende, dan zou dit toch het geval zijn. Het komt er slechts op aan, dat zij Buschbeck haar woord geeft en met hem trouwt. Is dit geschied, dan zal zij hem wel leeren liefhebben, en wanneer zij dan de geheele zaak nog niet reeds lang is vergeten, dan kunt gij haar deze kleine streek immers lachend mededeelen. Dan zal zij zelve er zekar in de eerste plaats om lachen." „Neen, het gaat niet het gaat niet!" riep Niemitz, onrustig de kamer op en neder loopende. »Noem mij dan tenminste een gegronde reden, waarom dit niet kan." „Ik kan voor mijn dochter fiiet als bedrieger, al» verralscher verichijneu I" sommige oorzaken kan de bui afdiijven en 't gevreesde onweer lost zich QJ> in, eenc heerlijken, verkwikkenden regen, die t aard rijk drenkt en rondom regen verspreidt maai *t gebeurt ook, dat de bui blijft hangen, en dat°ze een volgenden dag losbarst; dan is t uitstel, meer niet. E11 eindelijk kan t zijn, dat het tot een vreeselijke uitbarsting 13 ge komen en alle natuurkrachten hare vreeselijke, ontzettende werking toonen, niets ontziende, verwoesting en verdelging als over het aard- rijk uitstorten, terwijl de machtige, veel vei- mogende mensch zijne onmacht moet bekennen en niets kan doen, 0111 t onheil af te wenden. En de vergelijking. De onweerswolken pakken zich aan onzen denkbeeldigen hemel samen en ik noemde dat natuurlijk. Ook bij de menschen is sedert ge- ruimen tijd het zoo noodzakelijke, zoo onmis bare evenwicht verbroken tusschen ontvangst en uitgaaf. Onze taal is evenwel als elke andere rijk aan spreekwoorden, welker strek king is, om wijze lessen, op aangename en bevattelijke wijze onder de menschen te ver spreiden. Zoo heeft men b. v. ,/de tering naar cfe nering zetten," „niet verder springen dan de slok lang is," „verzint eer gij begint," en nog zeer, zeer vele andere, waardoor men duidelijk gewezen wordt op het onverstandige van meer uit to geven dan men bezit. 't Schijnt eene onmogelijkheid om een rijks daalder uit te geven, wanneer men maar een gulden rijk is en feitelijk is dit waar. De vindingrijke geest der menschen heeft evenwel een middel uitgedacht, om dit schijnbaar mogelijk te maken en wel in den vorm van het rampzalige horgen of leenen. Ik wil vol strekt niet ontkennen, dat er zich gevallen kunnen voordoen, dat men op ongelukkige wijze, geheel buiten eigenschuld, door ziekte, achteruitgang enz. in groote verlegenheid ge raakt, en dan voorzeker is 't aangenaam, wan neer een medemensch de behulpzame hand uitstrekt en redt door te leenen, maar ik be doel met het woord rampzalig geheel iets anders. Deutinchem. P. van de Velde Mz. „Goed, gelijk gij wilt," zeide Plösznitz, bet ge sprek afbrekende. „Ik zal dus naar den baron terug- keeren en hem zeggen, dat uwe dochler volstrekt geen neiging gevoelt, mevrouw de baronei te wor den." Hij begaf zich naar de deur. De apotheker vatte zijn arm en hield hem terug. „Blijf blijf!" riep hij gejaagd. „Gij moogt mij niet verlaten. Is de baron het er mede eens." „Het er mede eens?" herhaalde de majoor lang zaam. „Niemitz, gij kent mijn vriend al zeer weinig. Hij zou uw huis nooit weder -betreden, wanneerhij dit vernam gij hebt er niet het minst eene voor stelling van hoe een edelman denkt. Het moet juist ten strengste een geheim blijven, anders zou alles verloren zijn, doch' gij wilt niet naar mijn raad luisteren, een anderen weg ken ik niet." Wederom begaf Plösznitz zich naar de deur en wederom hield Niemitz hem terug. „Ik wil immers luisteren!" riep hij uit. „Maar gij begrijpt niet, hoe zwaar het een vader valt, zich tegenover zijn eigen kind te vernederen. Gij zijt nooit getrouwd geweest en verstaat mij dus niet." „Niemitz, waarom doet gij mij hier verwijten, er is hier toch geen sprake van mijn belang, maar alleen van het uwe," antwoordde Plösznitz. „Of verbeeldt gij u misschien, dat ik er voordeel bij heb, wanneer de baron met uwe dochter trouwt Weet gij een beteren weg, sla dien dan in, ik wil het u waarachtig niet lastiger maken maar ik ken geen ander. Neem nu spoedig een besluit, want ik heb Buschbeck beloofd, tijdig terug te keeren. Iets kan ik u intusschen met zekerheid mededeelen: ik zal hem de verzekering geven, dat uwe dochter weigert, de zijne te worden, omdat zij hem niet bemint; geef dan ook maar elke hoop op, want hij is te trotsch, om in dit geval ook maar de geringste toenadering te doen. Le apotheker liep onrustig, radeloos het vertrek rond. „Geef mij tijd tot morgen," smeekte hij. „E11 vat moet ik dan den baron zeggen, als ik thuiskom bracht de majoor hiertegen in. „Moet xr -m dat gij over de zaak wilt denken ïemitz, ik begrijp u inderdaad niet. Wegens een geringe onaangenaamheid wilt gij alles op het spel zetten Doch handel, zooals gij het voor het beste houdt; ik ga nu naar mijn hotel en zal daar een uur wachten, voor ik wegrijd, precies een uur, en dan moet ik uw besluit weten. Ik herhaal u evenwel dat het voor den ba-on geheim moet blijven dj moet uwe dochter ten stelligste laten beloven, °te zwijgen 1 „Blijf nogWijf nog!" riep Niemitz. „Waartoe. Gij kent mijne meening, en verder heb ik u mets mede te deelen," antwoordde de majoor en verliet den apotheker. b Ai)» Zoo is onze stad dan wederom <m. vreedzimen strijd, dien der bakkers W %l zalen van het Paleis voor Volksvlijt verrassenden blik op, die ons aanstond erf" J zal geven tot aandachtige besehouwn,rlf Toen ten vongen jare onzen burjl plan dezer tentoonstelling werd m«i s-,raees'et I hij ricl. geen heldere vom.tellh^fe'1^, »j van zulk eene expositie, maar bij de 0 "ne" ""-tl hij zich verbaasd over den schitterende^1^tt bakkerskunst verliest zich in Ult>V «"o eeuwen, mr A. C. Wertheim in i fel i f 1 h" 1 1 1 Z1,1"e roottr^ komstrede. 11 ij had er kunnen bijvoeg bakkersbedrijf op zich zelf reeds de aa 1 dient, om de hooge graad vnn r».,i ...'i i door sommige wel om de hunner in de geschiedenis werd ingenomen xv^l Antwerpen het standbeeld van de .Transd :1e hooge graad van ontwikkel;,! 1 ige leden zich hebben ondersoli/l beteekeiusvolle plaats, die dn„ 'I j.. ,u* ,1i uu°r enk1 aanscuouw t, /avi up iicu voet daarvan liet h feit gebeeldhouwd, dat de hertog van Alen H een bakker werd neergeveld. Wie, die met de nieuwere Pransclie le|W vertrouwd is, kent niet den bakkftr-dicllter J'1 Reboul, een vijf-en-twintig jaar geleden teil gestorven. Hij was een zeer eenvoudig roail bibliotheek bestond uit twee boekenden jr'i ij Corneille, maar toch woonde er iu zijn bre' i geest eens wijsgeers. Mogelijk zou de bescl man gelijk geweest zijn aan het licht korenmaat, zoo niet een zijner vrienden buitenjI weten een gedicht, P Ange et 1' Enfant (de]jj en het Kind) in een jaarboekje had doen p J waarna een kreet van verbazing opging en eer Lamnrtine, toen op het toppunt van zijn roemJ naar haakte, met den poëtischeu en bakker kennis te maken. E11 bij ons te lande, wie kent niet den zanceris en diepdenkenden Alkmaarschen bakker die onder den pseudoniem van Rosmade, trok van de Nederlandschen letterkundigen, iJ derheid van Hofdijk? E11 in onze dagen telt het bakkersgild nog «ij geleerde koppen. In het Noorden des lands vindt men ergens! meester in de rechten die tevens meester bi bakker is. Oader de gegoede boerenfamilie» iiïl daar nog steeds gelijk weleer ook in Noord-Hol! gewoonte dat een der zoons gaat studeeren, 2:> was het ook daar. Nauwelijks was de zoon gepromoveerd of zijn vader, die hakker was,k te sterven en zijne moeder bleef met eenfc gezin alleen voor de bakkerij ziften. Toen *i jeugdige advokaat een kloek besluit, hij verwiuiil barret en toga met gest en kneewater. Dit als curiositeit; maar bet wordt tijd, 1I1I1I ons naar de tentoonstelling hegeven, die voorwf mannen vooral belangrijk en leerzaam, oot n leeken hoogst interessant genoemd kan woria Kan men zich een belangrijker tak van nijmiij voorstellen dan de bakkerij en de broodindiifc Immers in 1881 bedroeg het broodverbruit Nederland 80 a 100 millioen gulden, het fj gebakken brood geheel buiten rekening gel*| Terecht vroeg mr. A. C. Wertheim dan ook: I er eene andere tak van nijverheid, die op cijfers kan wijzen? En toch, dat het cijfer sclnji»| hoog wordt is verklaarbaar, als gij u rekePl geeft, dat als er van de 4 millioen inwoners»1! 3 millioen elders gebakken brood en in slechts voor 8 centen per dag gebruiken, lp jaar circa 88 millioen gulden uitmaakt. J Wanneer wij de groote zaal van het 18[jf Volksvlijt binnentreden, wordt ons oog gf"! door eene lraaie decoratie allerwegen, ons 01 j| troffen door een zacht gegons en gesnor beweging zijnde machines. Vlak vóór ons s I sierlijke kiosk, waar de firma van Houten w I hare fijne cacao-poeder tentoonstelt en sim 6 bereid in Delftsch porceleinen kopjes voo dubbeltje ui'schenkt. Daarachter staat een ive I hooge bijenkorf, uit witte en roodeblik samengesteld, eene uitstalling van onze g P, j kende chocolade-fabriekanten Korft, wier fa zooals men weet eene symbolische vooi van hunnen naam. ,T u l Wordt Vervol Zooals men weet, behoort tijdens de Amsterdamsche onlusten den ook P. Van der Stadt, de bekei voerder der socialisten. Wat aallJfja'|J de Ainstel I studie niedege 8 Wat zijn arrestatie gaf, deelt ons Ct. volgenderwijze mede. Fortuy» had bij de ins. dat Van der Stadt de schrijver is« oproerige biljet. De rechterjm» hmt - otnC'L1 officier mr. rr veidwacht Lanians en den Scholten, de subsi itnut - ofhcu l mr. Ort en de substituut ofticie' c gevolgd door den brigadier-J njdH

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 2