Algemeen Advertentie ZOADAG 22 AUGUSTUS. 30.s/e Jaargang. M 2013. A I E L S- Landbouwblad. dwalïnï^^ Ao. 1886. J H'IN K Laan, Wijk D, No. 5, Gemeente Schagen. Bekendmakingen. PATENTEN. Patenten, Werving voor het leger in Oost-lndië. aé ''Sfylfó/ea 'eau LIII. Onstuimig Weêr. AU COL RAK T. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertenhën in het eerstuilkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: TE SCHAGEN, Prijs per jaar ƒ3.Franco per post 3.GO Afzonderlijke nummers 0.05. Advertenhën van één tot vijf regels 0.75 iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. De Burgemeester van Schagen brengt ter algemeeiie kennis, dat de patenten, aangevraagd in de maand Mei j.1. tot uitoefening der beroepen van tapper, slijter in wijnen, sterke dranken en bieren, en koffiehuishouder, voor het dienstjaar 1886[87, onder overlegging van het aanslagbiljet, waaruit voldoening der helft van den aanslag blijkt, ter gemeentesecre tarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen, den 7en Augustus 188G. De Burgemeester voornoemd, G.LANGENBERG. De Burgemeester van Schagen brengt ter algemee- ne kennis, dat de patenten, aangevraagd inde maand Mei j. 1., voor het dienstjaar 1886p87, ter gemeen tesecretarie door belanghebbeulen kunnen worden afgehaald vanaf Donderdag den 12en Augustus tot en met Woensdag den 25en Augustus .a s., des Roman van IRIEDRICI1 IRIE DR1CH. ZXZ. 22.) Dora had zich naar haar kamer begeven. Zij zag na eenigen tijd de majoor het huis verlaten en een bediende, die kort daarop bij haar binnentrad, deelde haar mede, dat Plösznitz hem had opgedragen, zijn koffer naar de residentie te zenden. //Mijnheer de baron heeft hem uit het huis gejaagd/' voegde hij er nog bij. Dora antwoordde niet, maar het was haar, alsof een zware last haar van de schouders was genomen. Wel huiverde zij hij de gedachte, dat haar eigen vader haar zoo schandelijk misleid en haar levensgeluk verwoest had, maar toch geloofde zij haar lot nu gemakkelijker te kunnen dragen, want zij behoefde den man, aan wien zij geketend was, niet meer te verachten. Zij had hem niet lief, maar zij had nu de zekerheid, dat hij vrij van schuld was. De gedachte, dat zij hem onrecht had aange daan, kon zij niet van zich zetten, want kon zij hem er een verwijt van maken, dat hij haar liefhad?"— en dat hij haar werkelijk lief had, daaraan kon zij niet meer twijfelen. Zij hoopte, dat hij tot haar zou komen, doch hij kwam niet. Van den bediende vernam zij, dat hij in zijn kamer was. Zij kon een gevoel van mede- lijdeu niet onderdrukken. Lang aarzelde zij, toen begaf zij zich tot hem. Buschbeck hoorde niet, dat zij binnen trad. Met het hoofd op de hand geleund, zat hij daar en staarde voor zich uit. De laatste hoop dat Dora hem te eeniger tijd zou liefhebben, was hem ontnomen. Hoe vreemd moest hij voor haar hart zijn, dat haar vader tot zulk een middel zijn toe vlucht had genomen, om hem haar jawoord te geven. Er was met hem een schandelijk spel gespeeld, h'et- elk hij diegeaen, die het uitvoerden, nimmer zou kunnen vergeven. Dora trad naar hem toe. Hij sprong op en zag haar verbaasd aan. »Ik heb u onrecht gedaan/ sprak zij. „Gij zult begrijpen, dat ik u tot heden niet achten kon nu ik weet dat gij niet schuldig zijt^zal ik u mijne achting niet ontzeggen." Buschbeck's oogen schitterden, opnieuw scheen in bem de hoop te herleven, ofschoon hij op een ge- voormiddags van 9 tot 12 nre, de invallende Zon dagen uitgezonderd. Schagen, den llen Augustus 1886. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Ge meente Schagen, brengt bij deze ter kennisse van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier No. 2 voor de Belasting op het Personeel over het dienst jaar 1886[87, op den 18den dezer door den Heer Provincialen Inspecteur in de Provincie Noordholland is executoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze ge meente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan. Schigen, den 20en Augustus 1886. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. LANGENBERG. De Burgemeester van Schagen, vestigt de aan- lukkig levenslot al reeds niet meer gehoopt had. //En alleen uwe achting vroeg hij. Zij antwoordde niet, maar zij zag hem rustig aan en geen spier in haar gezicht bewoog zich. Buschbeck trachtte in hare oogen te lezen, doch dezen bleven koud. Hij dwong zich, om kalm te zijn. z/Wilt gij mij eene vraag beantwoorden vroeg hij met bevende stem. //Ja." „Maar eerlijk volkomen eerlijk en waar. Hoe uw antwoord ook moge uitvallen, ik zal het bedaard aannemen en geen verwijt zal u treffen. Ik wil zekerheid hebben, want dit leven tusschen vrees en hoop martelt mij af en verlamt mijne kracht. Zoudt gij mij uwe hand gereikt hebben, wanneer uw vader dit middel niet had te baat genomen Dora zweeg. „Zeg mij de waarheid ik bezweer het u!" „Neen!" gaf de jonge vrouw kalm, maar met vaste stem ten antwoord. //Nimmer?" //Nimmer!" De baron snakte naar adem, hij had dit antwoord verwacht, en toch trof het hem hevig. Vluchtig streek hij nog met de rechterhand over het voor hoofdhij wilde bedaard blijven. «Zes mii, waarom niet," vroeg hij toen. ,/Ik had u niet lief." Buschbeck drukte de tanden in de onderlip; zijn groote forsche gestalte beefde. Hij had misschien toch nog gehoopt, dat zij dit niet zeggen zou en zij had het zoo bedaard uitgesproken. Al het bloed drong zich naar zijn borst, hij greep naar de leuning van een stoel, om zich daaraan vast te houden. Eindelijk herstelde hij zich en barstte in honend gelach uit. /Treft mij daarom een verwijt vroeg Dora. ,/Neen, neen Maar gij hadt het mij moeten zeg gen, dat was eerlijk geweest l" riep de baron Diet zonder bitterheid uit. ,/Heb ik het dan niet gezegd z/Toen ik u voor de tweede maal smeekte, de mijne te worden, hebt gij het mij niet gezegd »Ik durfde het niet zeggen, omdat ik mijn vader wilde redden; ik leefde in de vaste overtuiging, dat u minder aan mijn hart dan aan mijn bezit gele gen was." „Gij hebt gelijk," antwoordde Buschbeck naden kend. „Ook gij knnt het boevenstuk niet doorzien! Het is gebeurd!" ging hij langzaam voort, ter- dacht van hun die daartoe lust mochten gevoelen op de voordeelige voorwaarden, waarop eene ver bintenis kan worden aangegaan als Soldaat bij het leger in Oost—Indiëomtrent welk voorwaarden, bij aanplakbilletten reeds bekeud gemaakt, zoo noodig inlichtingen worden gegeven ter gemeente- secretarie. Schagen, den 20en Augustus 1886. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. 0§0 Wat is 't heerlijk, wanneer men na een onweer zijne deur opent en een verfrisschend koeltje ons tegenwaaitIloe haast men zich dan, om ramen en deuren open, wijd open te zetten, opdat die frissche lucht toch overal zou kunnen doordringen De vogels, die bij de nadering van 't onweer hier en daar angstig eene schuilplaats hadden gezocht, komen lang zamerhand weer te voorschijn en betuigen hunne blijdschap door het aanheffen van vroolijke wijl hij diep ademhaalde en zich oprichtte. „Ik weet, dat ik niefs meer te hopen heb. Door de schuld van een ander zijn wij aan elkander geke tend gij hebt gezegd, dat gij mij uwe achting niet wilt onthouden, ik heb het recht niet meer te verlangen, laat ons dus tenminste zonder vijand schap samem door het leven gaau. Ik heb niet meer den moed, een strijd te aanvaarden, want ik ik gevoel, dat ik oud ben geworden. Het wis eeu korte en dwaze droom. Ik gelijk op den boom, die tegen den regel der natuur in, in den heifst nog bloesems draagt, ook deze deukt er niet aan, dat de eerstkomende naohtvorst v.iu den nade renden winter, al de bloesems vernieldt. Deze vorst heeft heden ook mij overvallen. Ontroerd trad hij naar hit venster. Dora gevoelde medelijden met hem, ofschoon zijne woorden bij haar eene ontevredenheid deden ontstaan. Zij stond nog in den bloei van haar leven en ook hare bloesems waren vernietigd. „Zult gij mijnen vader vergeven vroeg zij. „Neen nimmer!" riep Buschbeck heftig uit, terwijl hij zich omkeerde. „Was het niet om uwent wille, ware hij niet uw vader, dan zou ik hem voor die schurkenstreek doen boeten. Ik wil hem nimmer weder zien, want ik weet niet, of ik wel in staat ben, mij te beheerschen, wanneer ik hem mocht ontmoeten. Mij dunkt, dat zult gij begrijpen!" Dora begreep het, wint zij zelve kon haar vader niet meer zoo lief hebben, gelijk vroeger. Zwijgend verliet zij de kamer. Buschbeck keck haar na, hij wilde haar nog eenmaal bekennen, hoe lief hij haar had hij deed het niet, want zij had het het immers kalm en koel gezegd, dat zij hem niet lief had en dat zij zonder dwang nooit nooit de zijne zou zijn geworden. Luide als ware het ter bespotting klonk hem haar „nooit" n>g weder in de ooren. Een hevige benauwdheid overviel hem en dreigde hem te verstikken; hij had wel luide van smart en machteluoze woede willen schreien. Hij was na den woesten nacht en door de gewel dige ontroering afgemat tot neervallens toe en toch deed de inwendige storm hem geen rust vinden. Driftig belde hij den bediende en beval hem, «iju paard weder te laten zadelen Nog geen tien minu ten later rende hij over de h ide. In dollen waanzin spoorde hij het dier tot een vliegende vaart aan, hij lette niet op den weg, hij had geen doel, waarheen hij reed. Wanneer het paard onder hem neergestort ware,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1