Nauwelijks had de notaris het atelier ver
laten, of de schilder greep palet en penseel
en begon. Hij kon verbazend snel werken en
's avonds was 't portret gereed. Öe notaris zat
aan eene met papieren bedekte tafel en had
zijn gelaat geheel naar den beschouwer gewend.
De gelijkenis was treffend, en het portret
scheen te leven.
Den volgenden morgen zag hij zijn werk
nog eens na, deed er een lijst om en zond
het den notaris. D§ schilder wreef in zijne
handen van genoegen bij de gedachte, hoe
verbaasd de notaris zou zijn! 'tLiep anders
af. De bode kwam terug met de schilderij
in de eene en een brief in de andere hand.
De brief luidde aldus:
„Mijnheer! Ik ben zoo vrij, u uw prulwerk
terug te zenden, dat zeker toch niet mijn
portret moet voorstellen. Ik wil goede waar
voor mijn geld en voor 't werk van één ach
termiddag betaal ik geen 3000 francs. Tevens
bericht ik u, dat ik nu niets meer van de
zaak wil weten."
Wirtz wist, wat zijn werk waard was en
had spoedig een plan gemaakt. Hij ging weêr
aan 't werk zonder iets aan de gelijkenis te
kort te doen, overdreef hij de kenmerkende
trekken en gaf aan het geheel een boosaardiger,
scherper uitdrukking. Het notarieele bijwerk
verdween de achtergrond werd de muur eener
cel met een tralievenster en in plaats van een
tafel, met papieren bedekt, stond er nu een
ruwe bank, waarop een waterkruik en een
stuk brood zichtbaar waren. De schilder zette
er zijn naam onder en noemde het daarenboven
de voor schulden gevangene.
Vervolgens ging hij er raeê naar den kunst-
kooper Melchior en zei
„Hier is een schilderij. Geef dit een plaatsje
voor uw raam 1"
„Gaarne," antwoordde deze, „hoeveel vraagt
gij er voor
„Dat weet ik nog niet" zei Wirtz„komt
er een kooper, waarschuw me dan." De schil
derij trok spoedig de aandacht. Men verdrong
zich voor 't raamde dagbladen waren er
vol van en een vriend van den notaris herkende
in 't beeld van den gevangene den heer van
Spach. Deze vloog naar den winkel en zeide
„Melchior, ik ben 't slachtoffer van eee lage
grap. 't Is mijn portret, dat daar in uwen
winkel hangtik, de notaris van Spach, wordt
daar als een bankroetier aan de kaak gesteld.
Wordt Vervolgd.
Wanneer gij dat prul niet dadelijk wegneemt,
zal ik mij dadelijk tof. de politie wenden en
u daartoe noodzaken."
De kunstkooper glimlachte over deze be
dreiging en antwoordde koeltjes„dan mop
gij u tot den schilder wenden, zonder zijn
verlof neem ik de schilderij niet weg.
Toornig ijlde van Spach naar den schilder.
Deze ontving hem zeer beleefd en zei„wat
voert u tot mij Ga zitten, mag ik n een sigaat
aanbieden 1
„Mijnheer!" viel de notaris hem in do rede,
„Melchior heeft voor zijn raam een schilderij,
een karikatuur, waardoor ik aan denalgemeenen
spot wordt prijs gegeven. Dat moet gij weg
nemen. Verstaat gij mij
„Niet goed; bij Melchior is eene schilderij
van mij, maar hoe kan die u belachelijk maken?
„Wel, 't is immers mijn portret?"
„Uw portret?" herhaalde do schilder schijn
baar verbaasd.
„Natuurlijk dat ziet men dadelijk.
„Neem mij niet kwalijk," hernam de schilder.
„Gister hebt gij mij geschreven, dat het volstrekt
niet op u gelijkt. Hier is uw eigen brief.
Van Spach beet zich op de lippen. Hij was
gevangen.
Wirtz ging voort„ik had volkomen '<t recht,
om met de schilderij te handelen, zooals ii<
verkoos."
„Nu," zei eindelijk de notaris, „ik zal je dan
3000 francs geven, maar neem de schilderij
dadelijk weg."
„Neen!" hernam de schilder, „'t is nu geen
portret meer; 't is een werk der fantasie en
een mijner beste. Onder de 15000 francs
geef ik 't niet
Woedend keerde de notaris zich om en liep
weg. Maar onderweg bedacht hij zich en
begreep, dat er niets aan te doen was. Ander
maal ging hij naar Wirtz en zei„ik heb er
over nagedacht en zal je dan de 15000 francs
geven."
„Ook ik heb er over nagedacht," antwoordde
de schilder, „en ik ben op 't denkbeeld gekomen,
om 't te laten verloten tegen 5 francs 't lot.
Ik zal een man huren, die er een paar dagen
lang geheel Brussel meê doorloopt en ik ben
zeker, dat ik er 30000 francs voor maak.
Voor minder geef ik 't niet."
Den Notaris brak het angstzweet uit. Door
geheel Brussel te worden rondgedragen ais
een gevangene voor schulden
Dat denkbeeld was onverdragelijk,
Eindelijk rukte hij wanhopig zijn zakboekje
uit zijn zak en zei: „hier is een aanwijzing
voor 't bedrag. Geef me in 's hemels naam de
schilderij en laat het uit zijn."
Een halfuur later was de schilderij in 't
bezit van den notaris, hij nam ze uit de lijst
en verbrandde ze.
Wirtz behield 10000 francs voor zich en
schonk 't overige aan een liefdadige instelling.
onze jongens
verschaffen,
een recht
en,
Dat werd mij verhaald van den beroemden
schilder.
Deutichem.
P. van de Velde Mz.
iiinnenlantlsch Nieuws.
Vlieger-Wedstrijd.
Jongens van Schagcn, daar gij nu in
den vacantietijd zijt, hebt dus den tijd u gereed
te maken, om deel te kunnen nemen aan den
over eenige dagen, (zie achterstaande adverten
tie) alhier te houden Vlieger-Wedstrijd.
Deze wedstrijd zal op dezelfde wijze gehouden
worden, als in het vorige jaar.
Gij, jongens, die verleden jaar hebt mede
gedaan, doet nu uw voordeel met hetgeen gij
toen hebt ondervonden of opgemerkt omtrent
de vereischten van hoog stijgende vliegers en
doet uw best om elkander den loef af te steken.
Probeert eiken dag uw vlieger en vooral,
neemt uw bot op de vereisclre lengte; zorgt
er voor, dat alles goed in orde is.
Vliegeren is een echt jongenswerk voor
vlugge knapen,en wie van u wil er niet een
flinke, vlugge jongen zijp., niet waar
De Commissie twijfelt er dan ook niet aan,
of het aantal deelnemers zal tenminste even
groot, zoo niet grooter zijn, dan verleden jaar.
Maar rekent de Commissie op de deel
neming der jongens, niet minder vertrouwt
zij op de belangstelling harer plaatsgenooten,
en vraagt daartoe van ieder eene kleine bijdrage.
Daartoe zullen in het begin dor volgende
week de inteekenlijsten langs de huizen wor
den aangeboden.
Een ieder offere dan eene kleinigheid om
tVQli
Haag schrijft men ÉI
aan de Zutphensche Ct.;
Niet zonder bezorgdheid gaat
ter hier te gemoet, omdat nien
gebrek aan werk nog grootere
zal aannemen. Vooral b» ,,2««
het er slecht uit. Sommige patr eï;
aan tegen prijzen, die geen winH°°'ls N
veren, alleen om hun vast person» ?eer 1
gang te kunnen houden; anderen! 3a
geven den moed op en bemmipil te
hun werkvolk af te danken. "(Jok i 'li" -
industrie blijft de malaise voortduren n i
te firma Enthoven Co. wer'-i
M rp.Prlft
lang niet verlies en
f
vol, omdat zij cr voor terugdeinst
honderden arbeiders, die ook in de Z"'
goede
haar trouw hebben gediend, bn
maken. Die firma kan dat doen otnd
groote kapitalen beschikt, maar het
een kunstmatige toestand, en het snr t'
van zelf, dat men onder dergelijke
heden bij voorduring op beperking ei]/
ping der industrie het het oog heeft geJ
Sedert eenige dagen is nien bei
hoofddiep, dat Winsum en Obergum
te baggeren.
Bijna altijd vindt men bij het uitdiept:
kanalen allerlei verloren zaken terug en
maakte dan ook geen bijzonderen indruk
Zaterdag door de werkliftlen een paar
zwart geworden munten werden opiev/
Men bood ze een liefhebber van ouden®
aan; die er echter niet veel waarde aan fel
Het waren een paar oude guldens en tg
schellingen.
Zondag echter zouden de vinders
de ondervonden teleurstelling ruime ver»#
vinden. Een hunner haalde namelijk
baggernet een groot aantal munten op,dei
vondst werd door meer gevolgd, zoodat
den avond drie a vier kilo aan Zeem
rijksdaalders, ducatons, acht-en twintigen,
dens, schellingen, oude dubbeltjes en aoè
voorloopig onbekende, oudere munten
verzameld.
Het gerucht van het voorval versprei:
zich spoedig cn weldra kwam een w§
Rinsummer op het denkbeeld, de si:/,/
die reeds op een stuk land in de nfi
van het dorp was uitgestort, te
Hij had succes, spoedig stroomde ouder
naar de geld mijn.
De slijkhoop leverde een zonderling
spel op. Jongens en meisjes zag men k;
met zenuwachtigen ijver doorzoeken et 4
wroeten.
De ontbloote armen en beenen ware
dra met slijk bedekt, langzamerhand
alle kleedingstukken beslijkt, terwijl®
de kinderen met den slijkhoop een
grijze massa vormde, waaruit vreugdes,
opgingen, wanneer van een uitD
vol slijk weder een muntstuk achterop
De zoekers waren omringd door t»
gierigen, koopers, liefhebbers, die h,J5
geketting met een oud muntstuk
versieren.
In de straten zag men groepjes
van dagen, allen vol van de bels.
beur'.enis. De een wist te ver';e,
veel goud was gevonden, een aI1®1
dat er wel voor duizend gulden a
metaal was gebaggerd. He waarhei
het viertal arbeiders, die de gr0°
lieid bemachtigden, ruim f200 te
zullen hebben.
Voor eenige dagen moest te
jong paar in het huwelijk tre Sy
bepaalde uur waren de ouders e
op het Raadhuis; maar wie 1UC
was de bruidegom. Na lang jva y,
de bruidegom uit Warschot)
verloren: huwelijk voor drie nl.a ee[;
steld." Sedert heeft men hemnl
gezien.
3 van
Een niet alledaagsche
onder Winschoten voorgedaan
motief vanden stoomtram,1R rjveerU!
komende, pl. m. 5 uren daar
behalve de passagierswage|1=>yye|lJ
wagens mot granen en een
perst stroo, 48 pakken a von/n
ieder. Te Beerta schijnen
die
ieder. L'e Jücerta scuy"— t0 9troo
machine met liet niet ge n
raking te zijn gekomenje
dekten, trachtten vruchte
„Niet geheel en al," merkte Ebers op. „Zij kent
u reeds uit onze mededeelingen.''
„Ik vrees, dat zij zich dan een al te gunstig
beeld zal gemaakt hebben".
„Neen gij zult haar leeren liefhebben, wanneer
gij haar nader leert kennen, want haar hart is goed
en edel. Ook heeft zij er nooit over gesproten, maar
uw vader is weinig tehuishij is in een gezelschap
geraakt, dat niet voor hem past en hem vernedert.
De majoor is weg. Uw vader heeft hem het huis
uitgejaagd wat er voorgevallen is weet ik niet,
ik heb er uw moeder niet naar willen vragen.
„Heeft mijn vader dan niet uit liefde die vrouw
genomen
„Toch welHij heeft haar lief gehad, en ik
geloof, dat hij haar nog lief heeft.
„En heeft zij hem dan niet lief?" vroeg Horst.
„Ik weet het niet. Eenigen tijd geleden ont
moette ik den ouden bediende van uw vader; die
stortte zijn hart eens tegen mij uit, want het leven
van uw vader baarde hem zorg. Hij sprak over
uw stiefmoeder met de meeste achting en zeide dat
zij tegenover uw vader altijd bedaard en oplettend
was. Ik geloof, dat beiden elkander niet verstaan
en dat heb ik van den beginne al gevreesd, omdat
het verschil van jaren tussehen hen zoo groot is."
„Drinkt mijn vader nog?" vroeg Horst.
De geestelijke zweeg.
„Zeg mij de waarheid/' smeekte Horst.
Ebers deelde hem, hoewel op verschoonende
wijze, alles mede.
Het waren geen blijde berichten, die Horst nu
ontving, doch hij beheerschte zich, om het weder
zien met Ebers en Hedwig niet te veronaangenamen.
In de haast gebruikte hij eenige ververschingen en
maakte zich toen gereed om zich naar het landgoed
te begeven. Hedwig verzocht hem, nog wat te
blijven.
„Eisch dat niet van hem," viel haar vader haar
in de rede. „Horst, gij weet, hoezeer ik mij erover
verheug, u weder te hebben, doch ik zelve raad u
aan, spoed u tot uw vader, want het zou hem
kwetsen, wanneer gij langer hier bleeft. Hij heeft
toch nog altijd de meeste rechten op u. Wees kalm
en onbevooroordeeld jegens hem."
Horst beloofde dit. Doch toen hij zich naar het
ouderlijke huis begaf, werd het hem bang te moede.
Onwillekeurig rees bij hem de vraag op: „Hoe zal
uw vader u ontvangen Hij wist ook niet, hoe
hij zou optreden tegen haar, die nu zijn moeder
was.
Uit Den
ll0ll(it dat