Donderdag, 14 Octokr 1886. 30ste Jaargang. Ho. 2028. DWALINGEN DES HARTE. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHAGE^, laan, D. 5. Binnenlandsch Nieuws. Roman van IRIEDRICU IR1EDR1CH. XVI. Alici RAMT. ie- k Lilliwlla Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater dagavond. lij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f S.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTEN1IËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Scliagen, 12 O ct. ■'86. Met de Ouverture „Egmont" van Beethoven, opende ons Mannenkoor „Euterpe" haar Concert, hetivelk zij Zondagavond j. 1. gai, in het Noord-Hollaridsch Koffiehuis, alhier. Deze ouver ture, eene huit-mains, gespeeld op 2 pianino's, werd, dank zij de welwillende medewerking van den heer Baggerman en de dames: N. Stammes en T. Vader, flink uitgevoerd en was een waardige opening van het concert, dat in zijn geheel als wèl geslaagd mag worden beschouwd, en waarvan naar waar heid gezegd kan worden, dat het aan het gedistingeerde en talrijk opgekomen publiek, vele oogenblikken van waar kunstgenot heeft verschaft. Algemeen was de indruk, dat „Euterpe", dank zij de dege lijke leiding van haren Directeur en dc flinke studie der leden, in de goede richting blijft voortgaan en op haar gebied steeds vorderingen maakt, waardoor zij toont de steun harer kunst lievende leden waardig te zijn, en de steun en belangstel ling welke Euterpe bij het kunstminnend publiek mag genieten, is inderdaad aanmoedigend. Immers, niet alleen dat zij een flink, steeds toenemend tal kunstlievende leden telt, maar ook mag zij rekenen op particulieren steun; zoo stond o. a. de Zeer Eerw. Heer Philippona ditmaal welwillend zijne pianino ten gebruike af, terwijl door den Edel Achtb. Heer Jb. Swan te Haringcarspel, niet minder bereidwillig een fraai Harmo nium, zelfs gedurende eenige weken aan „Euterpe" ten gebruike werd gegeven, zonder welken vriendendienst „Euterpe" zeer zeker de uitvoering van Heinze's heerlijk „Ave Maria" zou hebben moeten aohlerwege laten. Werd Euterpe" alzoo onmiddellijk van bevriende zijde gesteund, niet minder mocht zij zich verheugen in de persoonlijke mede werking en wel van de heeren P. Stadt van Schagerbrug en E. Baggerman van Koog aan de Zaan, eertsgenoemde door de exacte en gevoelvolle uitvoering van Schubert's „Eriihlings- glaube" en Keller's „Wiegelied", een tweetal tenor-solo's welke 35.) Hedwig vond de rust, die zij zoozeer behoefde, niet. Beeds na weinige dagen viel zij in een hevige koorts, die de arts voor gevaarlijk verklaarde. De kleine geestelijke was buiten zich zeiven van angst. Nauwelijks had Dora dit gehoord, of zij ijlde naar de zieke, om de verpleging op zich te nemen. Ëbers wilde dit niet toestaan, doch zij liet zich niet afwijzen, „Zal de baron het goed vinden vroeg Ebers. „Hij is te goed, om mij een bede af te slaan." „Hij zal u missen.'1 „Weinig," antwoordde Dora smartelijk lachende. „Gij weet toch, hoe weinig hij tehuis is. Laat in den nacht komt hij gewoonlijk tehuis; dan slaapt hij tot den middag en korten tijd daarna rijdt hij weder voort. Ik zie hem bijna alleen des middags." Toen zij den volgenden dag Buschbech vroeg of hij het goed vond, dat zij Hedwig verpleegde, keek hij haar een oogenblik onderzoekend aan. „Weet gij, dat zij Horst heeft bemind?" vroeg hij haar. „Ja." „Goed, goed, verpleeg haar dan. Ik kan het weinige, wat ik hier geniet, gemakkelijk ontberen-" „Gij zult niets ontberen," gaf Dora ten autwoord. „Niets ontberen herhaalde Buschbeck en zijn gelaat werd door zeuuwtrekkingen bewogen. Hij vatte hare hand. „Ontbeer ik niet hahaIk ben altijd nag dwaas genoeg, hoop te koesteren Hij liet haar hand los en verliet haastig de kamer. „Buschbeck 1" riep Dora, Zij wilde hem nasnellen en toch kleef zij als aan den grond genageld staan. Kon zij hem dan aanbieden, wat hij ontbeerde, haar hart en huiselijk geluk Zou zij tegenover dien man eene huichelaarster worden Dat kon zij niet. Met een diepe zucht bekende zij nu zich zelve, dat het voor dit geluk nu ook te laat was, want hij kon zich toch niet meer losrukken, van zijn tegenwoordig leven, hetwelk hem al dieper deed zinken. Hedwig's toestand werd steeds erger; Dora week niet van haar bed en wees elke waarschuwing van Ebers, om zich zelve toch eenige rust te gunnen, van de hand. De zieke lag buiten bewustzijn. In de koortsachtige fantasiën gaf zij haar geplaagd hart lucht, hare gedachten hielden zich bijna uitsluitend met Horst bezig. In afgebroken woorden bekende zij, dat zij hem de heer Stadt, in het bezit van een lieflijk en zeer beschaafd stemgeluid, met eene benijdenswaardige bezieling voordroeg, terwijl door den heer Baggerman in de uitvoering van het „Allegro Conbrio, uit het 3a Concert van Beethovenop nieuw blijk werd gegeven van zijne uitstekende bekwaamheid als pianist. Een dergelijke compositie van Beethoven te vertolken, vereischt niet alleen veel muzieKale kennis, maar eene buiten gewoon sterk ontwikkelde techniek, en dit laatste vooral, is bij den heer B. roemenswaardig. De uitvoering der in dit gedeelte voorkomend cadence was uitstekend en bewees duide. lijk, tot welk eene flinke hoogte de heer Baggerman het als pianist heeft gebracht. Waren »Ave Maria" van Heinze en »de Starrenhemel" van C. van der Linden, voor hef vocaal gedeelte de voornaamste nummers, ook Abt's „Zij fluistert zachtkens goeden nacht," Richard Hol's „Opwaarts" en v. d. Linden's „Vriendschap' met het uitstekend gezongen kwartet, mochten in hun genre juweeltjes genoemd worden. De pogingen van den Heer Borstlap, om eene Dames- Zangvereeniging op te richten, zijn met den besten uitslag be kroond gewerden. Gisteren avond toch, werd met medewerking van een 26-tal dames de Zangvereeniging Cecilia" opgericht. Uit de toetreding van zoovele Dames blijkt voorzeker, dat deze vereeniging in eene behoefte voorziet, welke lang gewenscht was. In de voormiddag—godsdienstoefening op Zondag 10 October 1.1. te Valkoog, nam de Eerw. Heer Ds. II. van der Hoeven, een hartelijk afscheid van zijne gemeente, waarin hij vijf en een half faar de zeer geliefde leeraar was geweest. In den tuin van den heer A. te Valkoog, werden dezer dagen drie handpereu geplukt, die te zamen eene zwaarte hadden van 1.1 Kilo, of 11 ons. Het onweder dat in den nacht van Zondag op Maandag in deze streken woedde, heeft talrijke onheilen veroorzaakt. Zoo liefhad en dan verweet zij hem, dat hij zijn moeder beminde* „Zij zij kan nimmer de uwe wordenriep zij meer dan eens in hare koortsen. Dora hoorde deze woorden, doch zij bleef bedaardwat er in haai omging, verborg zij. Langer dan acht dagen had Hedwig buiten bewustzijn gele gentoen werd zij kalmer; de kracht der koorts scheen ge broken te zijn en de arts sprak voor de eerste maal de hoop uit, dat de zieke gered was. Het was een stille, frissche zomermorgen. De geestelijke, die in al dien tijd geen rust had kunnen vinden, zat in het vertrek der zieke in een stoel en was vast ingeslapen. Dora zat bij het open venster en keek droomend naar de heide, waar boven een zilveren nevel hing. Ook op haar gelaat stond de afmatting, veroorzaakt door het nachtwaken, te lezen op haar gelaat lag een smartelijke uitdrukking. Daar bewoog zich de zieke, die de geheelen nacht rustig ge slapen had. Dora keek naar haar en bemerkte nu de opene, heldere en verbaasde oogen van Hedwig. Zij stond zacht op, trad lachend naar de geredde toe en streek haar streelend en liefkozend over het haar. „Hoe komt gij hier?" vroeg Hedwig. „Ik heb u verpleegd." „Ben ik dan ziek geweest?" vroeg Hedwig, wier herinnerings vermogen nog niet was teruggekeerd. "Ja, langer dan acht dagen zijt gij zonder bewustzijn geweest, maar nu, nu is elk gevaar voorbij. Gij zult spoedig genezen, spoedig, maar dan moet gij ook zeer kalm blijven." Dora had deze woorden zacht gesproken, zij streelde de wangen der zieke. „Langer dan acht dagen zonder bewustzijn," herhaalde Hedwig, die dit rog niet begrijpen kon. „En gij gij hebt mij verpleegd?" „Zeker, kon ik de verzorging alleen aan uw vader overlaten Hedwig's geheugen keerde langzamerhand terugzi; herin nerde zich, waardoor zij ziek was geworden, de smarten, die zij geleden hadzij herinnerde zich, dat Horst Dora beminde en met angstigen blik zag zij nu tot Dora op. Dora scheen te rader., wat er in haar omging, want met een smartelijk lachje om den mond, stak zij haar de hand toe. „Yergeet, Hedwigzeide zij met bevende stem. De zieke zag haar nog een oogenblik strak pan, liet toen het hoofd in het kussen vallen en barste les in hevig gesnik. Dora boog zich over haar heen, sloot haar in haar armen, kuste haar op voorhoofd en wangen en fluisterde smeekend „Werp geen schuld op hem en mij, ik heb reeds zooveel te dragen." Ebers ontwaakte door het hevig gesnik der beide vrouwen hij ijlde naar het ziekbed. werden o. a. de menschen, die van eene avondgodsdienstoefening in de E. C. Kerk in 't Veld terugkeerden door het onweer, dat vlak boven hen woedde, overvallen. Er werd een meisje, dienstbode van A. R. onmiddellijk door den bliksem gedood, terwijl een naast haar loopende vrouw, de echtgenoote van J. Z., levensgevaarlijk gewoud werd. Men verhaalt dat deze beide vrouwen onder ééne parapluie liepen, welke dan ook geheel tot pulver is geslagen. Dit onweder was zoo hevig, dat de menschen van schrik en mede door de luchtdrukking, in flauwten vielen, terwijl de bliksem een groot gat in den weg sloeg. Op verschillende plaatsen is door het inslaan vau het onweder brand ontstaan en werd het vee in de weide gedood. Een twintigste van het lot in de Staatsloterij, waarop eergisteren de f 100,000 viel, is ten deel gevallen aan een be- bediende in een bierhuis te Amsterdam, die voor eenige dagen in het gasthuis overleed, zonder bekende erfgenamen. Zaterdag was iemand bij Den Haag uit hengelen gegaan en werd met ongeduld 'e avonds door zijn huisgezin verbeid, dat er op vlaste, nog voor het naar bed gaan een gebakken vischje te etendoch groot was de verbazing, toen het, in plaats van met visch, den man met een fazant thuis zag ko men, dien hij, volgens zijn bewering, met den hengel had meester gemaakt. Hoe ongelooflijk dit der familie ook voor kwam, moest zij er toch in berusten, toen de hengelaar zijn wedervaren had medegedeeld. In een weiland gekomen, dat, door bosch omringd, aan een spoorsloot grensde, joeg hij een paar fazanten op, waarvan er een, wat wel zeldzaam mag hee- teu, dusdanig tegen de telegraafdraden vloog, dat het beest neerplofte en in de sloot terecht kwam. Met meer leven, dan hij anders gewoon was te maken, om iets te vangen, had hij den hengel gebezigd, om den drenkeling naar zich toe te trek ken, wat hem gelukte. Naar aanleiding van de heerschende werkeloosheid heeft het Centraal Bestuur van het Algemeen Nederlandsch Werk lieden-Yerbond een woord gericht tot onze landgenooten. Aan da t schrijven ontleenen wij het volgende „Wat, wat is er voorgevallen Hedwig, mijn kind, gij weent!" riep hij uit. Hedwig had de hand der vriendin gevat en drukte die hartstochtelijk tegen haar oogen. „Laat Hedwig weenen," zeide Dora nu. „De tranen zullen haar verlichting aanbrengen." En zij had gelijk. Toen Hedwig kalmer werd, toen zij haar vader toegesproken had en eindelijk door de ontroering afgemat, stil daar neder lag, toen hield zij nog altijd de rechterhand der vriendin met beide handen omklemd. Hedwig genas. Zij bleef wel is waar stil, doch de kalmte des gemoeds was nu bij haar teruggekeerd. Zij had met Dora eeuwige vriendschap gesloten. Dora kwam bijna dagelijks in de pastorie, maar nooit werd door hen Horst's naam genoemd; het was bijna, of beiden alles, wat aan hem herinneren kon, angstvallig vermeden, en toch had geen van beiden hem vergeten. De zomer en de herfst verdwenen en steeds droever werden de toestanden op het landgoed. De schulden, die het bezwaarden, overstegen verre de waarde. De schuldeischers, die niet een» meer de renten ontvingen, drongen aan op den verkoop van het landgoed en deze zou ook plaats hebben, wanneer de te ver wachten koopsom niet ver beneden het schuldencijfer wa» gebleven. Het landgoed had in de laatste jaren door de volslagen verwaarloozing ontzettend aan waarde verloren. De schnldeischera kwamen nu overeen, dat het landgoed voor hunne rekening zou worden beheerd, totdat gunstiger tijden den verkoop weuschelijk maakten. De baron had zich in deze bepalingen moeten schikken; hoe smartelijk zij hem ook troffen, moest hij het toch sis een bijzondere gunst beschouwen, dat zij hem toestonden, in het slot te wonen. Het grootste gedeelte van het park werd wel is waar omgeploegd, de oudste en schoonste hoornen vielen onder den bijl en dit was des te meer te betreuren, omdat dit verlies in geen eeuwen kon worden hersteld. Om zich tegen zijn smart te verzetten, gaf Buschbeck zich meer en meer aan den drank over; er kwamen nachten, waarin hij niet eens meer huiswaarts keerde, en dit ook niet kon doen. Hij zou geheel en al geruïneerd geweest zijn, wannear Dora niet door Horst's schenking de middelen had bezeten, om te kunmn leven. Om den baron tenminste iets van de oude weelde te doen behouden, legde zij zich zelva vrijwillig offers op. Buschbeck behield zijn rijpaard, al was het beest ook sterk vervallen, en ook de oude dienaar bleef in huis. Dora uitte over dit alles geen enkele klacht. Wie haar niet nader kende, geloofde, dat haar trois haar weerhield, te toonen, hoeveel zij leed,* doch het was geen trots, maar wilskracht. Yan haar vader had zij weinig meer gehoord; zij wist alleen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1