AMSTERDAMSCHE KRONIEK.
elders te zoeken. Hoe vaak worden de kinderen geheel
aan de zorg der dienstboden overgelaten, niettegenstaande
de vele gegronde of ongegronde klachten door diezelfde
ouders over het dienstpersoneel aangeheven, maar die ver
geten worden, wanneer het er op aankomt, om zeiven
te genieten.
Misschien zal dezo en gene beweren, dat het leven zon
der dat al heel saai en vervelend zou worden. Men be
denke evenwel, dat ik hier alleen 't oog heb op de ontzet
tende overdrijving, waaraan men zich schuldig maakt. Ik
noem 't al zeer ongelukkig, wanneer men reeds zoover is
gekomen, dat men zijn geluk niet meer in zijnen kring
kan Vinden, en men genoodzaakt is, dit elders te zoeken,
en ieder weldenkende zal dit moeten toestemmen.
Maar er is nog meer. De meer ontwikkelden en meer
bevoorrechten in de maatschappij behooren een voorbeeld
te geven aan hen, die op een lageren sport van den maat-
schappelijken ladder staan en zoo gaat het ook met huis
vaders en huismoeders tegenover hunne dienstbaren. Wan
neer de eersten dag aan dag zoo duidelijk mogelijk een
voorbeeld geven van uithuizigheid en daarmede gepaard
gaande verkwisting, dan kan 't niet anders, of hun voor
beeld moet navolging vinden en de deugden, van huise
lijkheid en spaarzaamheid, waardoor onze voorouders groot
en machtig zijn geworden, beginnen tot de zeldzaamheden
te behooren.
Laat men dan toch niet meer over malaise en slechte
tijden klagen; laat het dan niet meer afkeuring opwekken,
wanneer onze dienstbaren en ambachtslieden altijd te kort
komen, er naar haken, om uit te gaan en spotten met
zuinigheid en spaarzaamheid. We kunnen die klachten
waarlijk wel voor ons houden. Laat ons liever de handen
ineen slaan, om van ons huis een aangenaam thuis te
maken, aan onze kinderen en dienstbaren een goed voor
beeld te geven, en zoodoende een loffelijk middel aan te
wenden, om de zoogeroemde dagen van o u d s te doen
terugkeeren
Deutinchem,P. VAN DE VELDE Mz.
Wordt Vervolgd.
SS innenlandsch Nieuws
//Wegens buitenlandsche betrekkingen eerst beden geplaatst",
leest men soms in de kranten onder het overlijdensbericht van
landgenooten zaliger, die familie en kennissen in Oost of West
hebben wonen, en wier verscheiden, zoo zij tot de suikerooms
of erftantes behooren, door genoemde betrekkingen daar ginds
dan zeker wel met gemengde aandoeningen vernomen zal worden.
//Met onderling goedvinden van den uitgever (van de lezers
dók, hoop ik) en van de schrijver reeds heden geplaatst", zou
ik boven deze kroniek kunnen zetten, die voortaan wekelijks
zal verschijnen, in plaats van om de veertien dagen, zooals tot
dusver. Wellicht zullen nu ook de lezers der Schar/er Courant
dit bericht met „gemengde" aandoeningen vernemen, doch
als er nu maar niet al te veel tegenzin of teleurstelling in het
mengsel gemengd is, dan komen de uitgever en uwe onderdanige
dienaar Gijsbrecht er nog goed af. En ik win er dit bij, dat
ik mijne toegezegde causerie over de verdiensten van Sint
Nicolaas en de viering der beide feestdagen van onzen bescherm
heilige nu in de courant van 5 December dus precies op den
naamdag van den braven Sint) kan laten pareeren. Dan heb ik
een week langer tijd om al die oude historiën nog eens goed
Niemitz zweeg. Hij durfde dit niet tegenspreken.
„Was het toeval, dat gij de flesch met brandewijn op het
vensterkozijn vondt, of wist gij, dat dezelve daar stond vroeg
Netto verder.
,,Ik wist het, de baron plaatste die daar, opdat de drank
koel zou blijven."
„Hadt gij u van te voren daarvan overtuigd?"
„Ja."
z/Wist gij, dat Buschbeck alsem-brandewijn dronk
//Ja."
//Gij rekendet er op, dat de bittere smaak van de strychnine
hem niet zou opvallen
„Ja."
z/Hebt gij een medeplichtige gehad?"
//Niemand."
//Waar vernaamt gij den dood van den baron
„In de residentie; ik las het in de courant?"
//Vernaamt gij ook dat uwe dochter gevangen genomen was
Ja,"
z/Door wien
z/lk las het insgelijks in de courant."
z/Gevoeldet gij toen geen gewetenswroeging? Gij deedt niets
voor haar?"
z/Ik was er vast van overtuigd, dat zij vrijgesproken zou
moeten worden, omdat zij onschuldig is."
//"Wist gij dat uwe dochter zelve den zieke den brandenwijn
het vergif had toegereikt?"
„Neen, dat wist ik niet."
z/Maar gij vermoedet het toch
Wederom, zweeg de schuldige.
z/Wildet gij werkelijk heden tot mij komen?"
z/Neen ik zeide het alleen, omdat ik verschrikte toen gij
kwaamt."
z/Vreesdet gij dat mijn bezoek u gold?"
z/Ik wist het niet, maar ik verkeerde in groote onrust."
//Gij zeidet, dat gij het vergift nog van vroeger hadt. Waarom
naamt gij hetzelve mede, toen gij uw zaak verliet?"
//Dat weet ik zelve niet."
„Gij hadt er toen toch ook een doel mede; hadt gij reeds
het plan er den baron mede te vergiftigen
„Neen neen ik had er geeu doel mede."
//Dat geloof ik niet. Niemand schaft zich zulk een zwaar
vergift voor niet aan; immers, tegen uw wil, zou er het grootste
ongeluk mede kunnen aangericht zijn!"
z/Ik had er toch geen doel mede," verzekerde Niemitz
nogmaals.
#Wist iemand er van, dat gij dit vergif in uw bezit hadt?"
//Neen."
«Ook uw vriend niet?"
na te pluizen, en dn vruchten van die pluizerij komt)ni <1.
ook niet ontijdig aan het licht. Alles veel betci, z.i men
den ouden heilige hiei
erkennen.
Dat overigens het jaarlijksche feest van
lang niet als een
kleinigheid beschouwd wordt, kan men daaruit
opmaken, dat zelfs nu en dan onze gemeentehjke autonteite
zich met de regeling der viering bemoeien. Zulks is 00
jaar weer het geval, gelijk blijken kan uit eene gis men
geplakte officieele proclamatie ofte wel Kennisgeving van
inhoud:
//Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
//Overwegende dat de zoogenaamde bint Nicolaas-avou 1
jaar invalt op Zondag 5 December a. s.,
,/Noodigen de ingezetenen uit, de viering daarvan me op
gemeldcn Zondag, maar op Zaterdag 1 December a. s. o oen
plaats hebben." r.,
Tusschen twee haakjes, ik vind dat „zoogenaamde", dat hatelijke,
steek-onder-waterachtige en volkomen overbodige adjectief voor
Sint Nicolaas-avond in deze officieele Kennisgeving lang me
aardig van Burgemeester en Wethouders, 't Is of zij zich schamen,
dat zij hun Edelachtbaar gezag over zulk een kinderachtige nietig
heid moeten laten gelden en zich eigenlijk veel liever zouden houden
alsof er nooit zulk een avond bestaan had. Dat heefL de goede, vrien
delijke Nicolaas toch waarlijk niet aan ons en onze beschreven
vaderen verdiend, dat we hem in zijn graf nog een minachtend
/zoogenaamde" zouden nageven! Verbeeld u eens, dat ik hier in
mijn Amsterdamsche Kroniek aan 't schrijven ging over den
zoogenaamden verjaardag van den Burgemeester ot over de
zoogenaamde trouwdagen van de heeren Wethouders (ik weet
van het een al evenveel of liever even weinig af als van het
ander) dan zouden ze mij toch al heel licht kunnen toevoegen:
„Dat is niet netjes van je, Gijsbrecht! je moet de menschen
niet declineeren, maar iederen heilige zijn waslicht geven!"
z/Wel, heeren," zou ik dan antwoorden, „daar leg ik mij
juist altijd op toe, maar dan moeten de heeren ook niet be
ginnen met mij een slecht voorbeeld te geven en van onzen
onsterfelijken kindervriend, van ons Anisterdamsch heiligje bij
uitnemendheid, te spreken ep een toon, waarvoor zij eigenlijk
eens met de gard van den Sint of met den vervaarlijken zak
van zijn zwarten knecht verdienden kennis te maken 't Is
of er nooit een bisschop van Myra op de wrereld is geweest.
En dan moet men weten, dat de Amsterdammers al voor 600
jaren als Sint-Niklaasmanneu te boek stonden, en zij hadden
hun Sint-Niklaasgilde zoo goed als de besten
Dat de stedelijke regeering zich met de viering van dit feest
bemoeit, geschiedt trouwens volstrekt niet voor het eerst, en
in vroeger eeuwen was die bemoeiing zelfs van vrij wat ingrij
pender aard dan thans, gelijk men uit mijn Kroniek van 3
December a. s. zal kunnen zien. Het onschuldige kinderfeest
ontaardde destijds meer dan eens in een bacehanaal, waaraan
mijne heeren van den gherechte wel paal en perk moesten
stellen. Tegenwoordig echter laat het stadsbestuur zich nog
alleen maar met de viering in, wanneer de feestavond op een
Zondag //invalt," zooals dit jaar, en omdat die invallende
avond er dan niet heel Zondagsch zou uitzien, wordt hij ge
woonlijk op den voorgaanden of den volgenden dag verzet.
Dezen keer zullen we nu 's Zaterdags de pret hebben.
Meen echter niet, weldenkende lezersdat de volgende avond
dus weer op een gewonen Zondagavond zal gelijken. Dan weet
ik beter, wat vleesch ik hier in de kuip heb! Er zijn altijd
menschen. die graag hun boterham aan twee kanten gesmeerd
hebben, en ofschoon ik liever niet uit devt
Vomjul vnn niiinp Won n/lft i. 1
//Niemand."
//Waarin heb gij het vergif bewaard
,/In een flesehje."
„Waar hebt gij dat gelaten
«Ik heb het weggeworpen
„Waarheen
„In een kleine sloot achter het park."
z/Bezit gij nog meer vergif?"
„Neen."
Netto liet den politiebeambte het vertrek van den gewezen
apotheker zeer zorgvuldig doorzoeken, zonder dat er iets ge
vonden werd, dat als bewijs had kunnen dienen.
De opzichter Rhenisch, die inmiddels door een arbeider van
het veld was geroepen, kwam nu binnen en scheen zeer onthutst
te zijn, toen hij zijn vriend geboeid zag.
Netto bracht hem in een andere kamer. De man maakte
overigens op hem een aangenamen indruk.
Rhenisch ontkende ten sterkste te weten of ook maar te
vermoeden waarom zijn vriend in hechtenis was genomen; hij
verklaarde deze, toen hem de reden was medegedeeld, tot zulk
een daad niet in staat. Daarna vroeg Netto hem:
„Hoe liet Niemitz zich uit over den baron
„Hij sprak weinig over hem, doch hij scheen niet bijzonder
van hem te houden."
„Verklaar u duidelijker."
„Hij gaf er zijn ongenoegen over te kennen, dat de baron
het geld zijner vrouw verspeelde en verbrastemaar-dat keurden
ook anderen af."
„Welke reden gaf hij op voor zijn reis?"
'/Hij zeide, dat hij nog een klein bedrag had uitstaan en
beproeven zou, dit los te krijgen."
„Zeide hij u, waarbeen hij zich begaf?"
„Neen."
„Eu vraagdet gij hem er niet naar?"
„Het boezemde mij weinig belang in."
„Hoe sprak hij over zijn dochter
„Hij was boos op haar, omdat zij haren man al haar celd
gaf 6
„Ontmoette hij haar dikwijls?"
„Ik geloof het niet, want hij kwam nooit in het huis van
den baron.
De rechter eindigde met het verboor.
Niemitz werd naar de stad gebracht. Hij verzocht, dat hem
de boeien werden afgenomen, en daar hij door den politie
beambte zeer nauwkeurig was onderzocht, voldeed Netto aan
zijn verzoek.
Weinige uren later werd hij als gevangene in het zelfde
huis gebracht, hetwelk zijue dochter herbergde.
niet graag kwaad van mijne waarde stad
ik bekennen dat er ook hier wol van die r'"*PhJ
beschouwen de burgemcesterlijke proclamatie4
hen z(
buitenkansje en maken van de gelcg^mid !"S, een *14
dubbel pretje te hebben Als goede, nauw C
zame burgers vieren zij het feest ep ZatercfJ ,en «C
in conflict met de gestelde nachten te komem A
Amsterdammers, die zich den 5den December a'8
van hun Sint, niet zoo gemakkelijk uit hun'y i BaH
schrappen, doen zij 's Zondagsavonds de vierina- et W
netjes over en luchten hun vreugdevolle stemm"0®' eens K
de dans en straatgezang tot schrik en ewe J. 8 doot b-
eerzamen kerkganger. a
Doch ik zou u nog niet over Sint Nicolaas
schrijven, en zie nu eens! Maar ja w"
vol van is, loopt de mond van over, en de pen oT
Amsterdammer is niet heel gauw uitgepraat, als°V'4^
over dat chapiter begint. We hunkeren en reikhalzen "J
als een tweede luitenant naar 't nieuwe kwartaal. De n
al een jongen geattrapeerd, die, met zwart gemaakWe?^1111
ketting in de l and, in de Kalverstraat voor Sint^ i Dft-
te spelen, 't Is waar, dit angstwekkend leestbetoo« H
j. '11 - jQlj Ipfjn
te ontijdig, maar ik hoop tocli dat de „diender" den i
niet te hard zal gevallen hebben; als het Sint Njcoj S
Amsterdamsche jongens geldt, mag onze politie wel Tl6"/
de vingers zien
Vooral nu zij zelve ook weer een buitenkansje o^d t,
Gisteren1 zijn twee van de grootste kwelgeesten der n ]y
socialisten Eortuijn en Van de Stadt, door de rechtb k
zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, wegens het
den van opruiende geschriften bij gelegenheid van het se7I
waardige Palingtrekkers-Oproer in Juli vau dit jaar.
penitentie gaan nu wel, volgens de nieuwe strafwet de li
dagen af, die zij reeds in voorloopige hechtenis <-'ep
hebben, doch er blijven toch nog altijd eene groote drie
den over en al dien tijd van deze beide woelwatersoX'
gen te zijn, is voor de politie een heele rust. De socialist
hebben in den laatsten tijd sterk met tegenwind te kampt
hunne hoofdmannen, Domela Nieuwenhuis, Van Ommeren
tuijn, Van de Stadt, Geel, BGderok en verdere grootheda
marchseren de een na den ander ter strafplaats, of kunnen ziel
toch alvast voor dien tocht gereed maken; de vergaderzi
waar men hen vroeger toeliet, om aan de debatten over dt
sociale quaestie of andere onderwerpen van den dag deel
nemen, worden achtereenvolgens voor hen gesloten, zooals
dezer dagen weer het gebouw der Vrije Gemeente, die werie
lang genoeg geduld met hen gehad heeft; en als zij een mi
man bij hunne gelederen willen inlijven, teneinde diens schil-
tereede veeren voor hun eigen pronk te leenen, Wul
hij wel feestelijk voor de hem toegedachte eer, van
vleugelman der sociaal—democraten dienst te doen.
Zoo nu weer Multatuli, die, na een luidruchtighuldetó»
op eene openbare vergadering door de socialisten aan zijnerow
en in zijne vrouw aan hem gebracht, bij advertentie indedig-
bladen verklaart dat de raeeningen der socialisten omlalk
meest gewenschte maatregelen tot verbetering van oniitt
schappelijken toestand hem in hoofdzaak onjuist vootai
„Ga achter mij, Satanas!" hoor ik Multatuli in gedaclltsè
roepen, „mijn naam is te heilig en mijn beginsel te edel,las
dat ik met u te doen zou willeu hebben Al deze verscbji'
selen saamgenomen kan men zeggen dat het karretje der sk-
alisten tegenwoordig niet op een zandweg rijdl, waarbij i:;
komt dat zij meer en meer de openbare meening tegen
krijgen. Dit laatste is eigenlijk nog beter dan alle mogeliji!
vervolgingen eu straffen; want de zedelijke kracht der Mati
ging is het beste wapen om zulke dwaalgeesten onschadelijk
maken. Het volk begint te begrijpen, dat het van hen w
anders te wachten heeft dan holle phrases en groote voorin
en dat het van die zijde geen ware hulp en steun te waclit#
heeft. Self-help, eigen hulp in den goeden zin, is bief r
schien tenslotte de aangewezen weg.
Sommige lieden hebben echter al zeer zonderlinge bert
als het op self-help aankomt. Zoo lijden wij hier te Amste
tegenwoordig veel overlast van straatventers, die ons de
doof en zich-zelven de keel stuk schreeuwen niet „extra ti)f
Dit zou nu in zekeren zin nog niet zoo bedenkelijk zijn,
het gehalte der te koop gepresenteerde „tijding1,
bedriegelijk was. Want wat doen deze luidjes? Zij
eenvoudig uit een oude courant het verhaal van een
een spoorwegongeluk, een aardbeving, een rechtsgeding u
dergelijks, laten hiervan een paar duizend afdrukken
vies en onoogelijk en op slecht papier, en trachten
argeloozen voorbijganger voor kersversch nieuws aan
„Het is een edelman niet wijs te maken, hoe een
aan den kost komt," zegt het spreekwoord; maar c'öe(J||
van kostwinnig is toch zelfs voor een bedelman Mo
kras
19 November '86. Grijsbreclit.
Na afloop eener tooneelvoorstelling te 4
begaven zich Zondagavond eenige jongelui vijf
1- i -» «- i -r». Dü lio
4iGii /jonuagavona cCHigG juugciu* j
hunne woonplaats, Marken-Binuen, terug. Bij he' flje [i»
vroeg de dochter vau den veerman hun, /,icl -<Sw
viucg uu uuenter van oen veerman uuu, yj rfDSJ'
wilden helpen. Dit geschiedde, doch nauwelij A'jjepe®1'
wal, of 't schuitje zonk, en allen geraakten in e
Hoewel met moeite, werden ze allen gered.
Bij den uitgever, den heer C. L. .^['4mg!)rootjef
dam, is verschenen, een boekwerkje, getiteld 1
uam, is verscnenen, een boeswerKje,
Anna Lindau, naverteld door Gerard Keiler. -e
uitvoeringen en de fraaie gravures, hierin v0')r°AeIJv
dit boekje tot een zeer geschikt Sint Nico aa g
krv. ingena»1" lu
jongens en meisjes. De prijs er van is: "y^fiöO.
streerd omslag f 1.50, in fraaien prachtband
Door den heer Visser van Hazerswoude zij"1
voorgesteld op de wetsontwerpen, bevoeg' 0^
heffing van verbruiksbelastingen aan de gem streï^rf
Hoorn, Purmerend en Edam. Zij hebben a ',H en uiteb"*
de bevoegdheid tot heffing van wik- en weeg