AMSTERDAMSCHE KRONIEK.
Wordt Vervolgd.
SS in n en landsch Nieuws-
<ki&
loop door die bepaling te kunnen bijhouden, maar ook niet
minder, om een rustpunt te hebben, dat wel is waar
denkbeeldig is, aangezien er bij 't begrip van tijd geen
begrip van rust kan verbonden worden, maar toch goede
diensten bewijst. Wanneer men dan zoo denkbeeldig een
oogenblik stil staat, stelt men zich daarbij een begin van
zoo'n anderen, zoo'n nieuwen tijd of jaarkring voor en 't
nieuw jaar is daar. Het blijkt, dat men zich met die be
paling uitstekend kan vereenigen, want men is er in het
dagelijksch leven, in de samenleving zoodanig aan gewoon
geraakt, dat er door de opheffing daarvan eene zee van
vreemde toestanden zou geboren worden.
't Is eene afgezaagde en toch telkenmale terugkeerende
opmerking, dat men, aan 't einde van 't jaar gekomen,
zich niet kan voorstellen, dat er weder een jaar achter
ons ligt Er zijn menschen, die zich vervelen en klagen
over 't lange duren van winterdagen en avonden, maar
zelfs zij, die zich daaraan schuldig maken, kunnen toch
niet ontkennen, dat, bij 't terugblikken op dien tijd van
een geheel jaar, die tijd is omgevlogen. Juist die onver
poosde, onophoudelijk voortdurende opvolging van oogen-
blikken geeft er dat bedriegelijke aan.
En wanneer men nu de laatste maand des jaars is in
getreden, gaat het als met een verloftijd. Loopt het naar
den laatsten dag, dan schijnt de tijd nog sneller te gaan
en dan bedenkt of ontdekt men nog tal van bezigheden,
die men dagen lang heeft verschoven en uitgesteld, altijd
uitgaande van 't denkbeeld, dat men immers den tijd nog
wel had. Geen denkbeeld toch is dwazer, want wie kan
zeggen, dat hij den tijd heeft, met andere woorden, dat
hij heer en meester is over den tijd?
Van die laatste maand schijnen dan ook de laatste da
gen ons geheel en al te ontvliegen. In die maand is al
weer een rustpunt, namelijk de zoogenaamde kortste dag.
Zij, die geen liefhebbers zijn van de gezellige winteravon
den, maken daaromtrent wederom hunne berekeningen en
zeggen: wanneer we maar den korsten dag voorbij zijn,
dan wordt het al weer aangenamer en ze vergeten daar
bij, dat dan ook het einde des jaars daar is, en er weder
om zulk een belangrijk gedeelte van hunnen levenstijd is
voorbijgesneld. Maar wat nood! Op dien vervlogen jaar
kring volgt immers weer een nieuwe en zoo redeneert
men door, of liever, men redeneert in 't geheel niet.
't Is een eigenaardige gewoonte, van die laatste dagen
des jaars, de donkere dagen voor kerstmis te noemen.
Onwillekeurig rijst het vermoeden, dat men reeds vroeger
heeft gevoeld, dat juist die dagen iets plechtigs, iets sombers
hadden en wanneer de weersgesteldheid niet vriezend is,
en er vaak zoo'n loodgrauwe regenlucht hangt, hoe spoedig
valt dan niet de duisternis en hoe lang worden dan de
avonden
Donkere dagen voor kerstmis; laatste dagen van een
vervlogen jaarWat al herinneringen wekt gij bij ons op
en hoe worden wij er toegebracht, om, terwijl wij voort-
Een vluchtig rood overtoog Horst's gelaat, vragend keek hij
Dora aan.
//Gelooft gij, dat Hedwig mij alles vergeven heeft
/Alles alles
//Tegen u mag ik openhartig zijn." Jaren lang heb ik
Hedwig lief gehad, kalm zonder hartstocht, gelijk de jonge
ling zijne speelgenoot; ik heb, zij het ook niet met
woorden, dan toch door mijn geheele houding verwach
tingen in haar doen ontstaan en die die heb ik ge-
weldadig vernietigd
z/Zijn die verwachtingen niet weder op te wekken en te
vervullen vroeg Dora zacht.
Horst stond driftig van zijn stoel op en liep nadenkend de
kamer op en neder.
z/Ik heb in den laatsten tijd veelaan haar gedacht", zeide
hij. //Zij zweefde mij weder voor den geest als het vroolijke,
goede meisje van vroeger; harentwege ben ik hier heen gekomen
en nu zie ik er toch tegen op, tot haar te gaan ik weet,
hoe ik ben verouderd!"
Hij streek met de hand over het voorhoofd.
„Ik zal morgen vroeg Hedwig laten verzoeken, tot mij te
komen, wilt gij dan ook komen? Ik denk, dat gij minder
beschroomd zult zijn, wanneer gij haar hier het eerst terug
zietik zal haar natuurlijk voorbereiden."
Horst antwoordde niet dadelijk, het scheen hem zwaar te
vallen een besluit te nemen.
„Volg Dora's raad," verzocht Leo.
„Weet Hedwig, waarom ik eens, zonder afscheid van haar
te nemen, ben afgereisdwaarom ik jarenlang niets meer van
mij heb laten hoor en?" vroeg Horst.
„Zij weet het, ofschoon niemand het haar gezegd heeft
haar hart heeft het geraden."
„Wanneer Hedwig mij vergeven kan, dan geloof ik, zal mijn
leven ook nog eene gelukkige wending krijgen," zeide Horst.
„Na al dien gemoedsstrijd verlang ik naar rust, ik gelijk op
den schipper, die langen tijd door den storm heen en weder
werd geslingerd en nu naar de veilige haven verlangt."
„Gij zult gelukkig wordenzeide Dora en reikte hem de
hand. „Zie, ik heb aan het geluk getwijfeld, even als gij, en
toch heb ik heb het gevonden. Ik weet, dat ik tot Hedwig
geen woord voor u behoef te spreken, want haar hart spreekt
luid genoeg voor u uw moeder zal u niet de onwaarheid
zeggen."
Trots deze verzekering kon Horst een vreesachtig gevoel
niet overwinnen. Leo verzocht hem, toen zij huiswaarts keer
den, bij hem zijn intrek te nemen, doch dit sloeg Horst
bepaald af.
„Ik verlang er naar alleen te zijn," zeide hij. „Wordt mijn
wensch vervuld, dan zal ik hier eenigen tijd blijven en zul
len wij elkander dagelijks zien zoo nabij het oogenblik der
beslissing heb ik geen rust."
„Gij inoogt Dora gelooven," verzekerde Leo.
„Ik twijfel volstrekt niet aan hare oprechtheid, maar kan
zij zich ook vergissen Doch laat ons daarover nu zwijgen,
morgen morgen zal mijn lot beslist worden
gaan, en de loop der zaken ons onbarmliartig voor nj
in onze gedachten tornu te eaan en te ovei wogen,_noe^
met alles en me
nu al drukker e
waarop hij zijne „pgemaaB
in onze gedachten terug te gaan
met alles en met ons zeiven staatDe kooP^^60^^
nu al drukker en drukker, want het pogenbhk naüürt
boeken zal sluiten; wairo] de batans van
onbarmhartig voortdrijft,
n terug te gaan
t ons zeiven sta
n drukker, war
boeken zal sluif
winst en verlies nauwkeurig za»
hij tot de slotsom zal komen of t een goe s 0
Hoe menigeen heeft nog 'zooveel uitgesteldMet
denkt hij er aan, dat het einde des jaars op
en duidelijk doet zich dan weder dat verschynse
juist die laatste dagen, waarin hem nog zoovee c
overblijft, hoe langer hoe sneller schijnen °m te gaan, zoo-
dat hij waarlijk nog tijd te kort zal komen. En toch Isigen
er zoovele dagen vóór hem, dagen, die hij nuttig zou
kunnen gebruiken, maar waarvan hij er een groot ge ee
onbenuttigd heeft laten voorbijgaan, altijd uitgaande va
dien ongelukkige stelregel, dat hij den tijd had. inna.e
goedmakenzoo ooit dan wordt nu allerduidelijkst bewe
zen, hoe onhoudbaar die stelling is
Wanneer men in die laatste dagen des jaars zich de
moeite geeft, om dagbladen na te zien van de eerste dagen
des jaars, dan bevangt ons een vreemd gevoel. Zoo 11
nieuwjaar wordt met zooveel nieuwen moed aangevangen,
niet waar? Wat zatter op maatschappelijk, op politiek
gebied veel worden gedaan! Wat al verbeteringen, wat al
hervormingen van toestanden, die in 't vorige jaar onhoud
baar waren gevonden, maar die men bestaan liet, om dat ze
toch in 't nieuwejaar te gelijk met dit en dat veranderd
en verbeterd zouden worden
En wanneer men nu in de laatste dagen van dit weder
oud gewordene jaar ernstig vraagt naar de resultaten, kan
men dan in vele opzichten tevreden zijn, of moet men tot
zijn leedwezen bekennen, dat nog zeer veel bij 't oude is
gebleven 't Laatste is veelal maar al te waar.
Och 't is waar, dat een jaar, een geheel jaar een druppel
is in den oceaan der eeuwigheid. Voor hoeveel is de tijd
al weder jammerlijk te kort geschotenOver vele dingen
is haarfijn en lang uit geredeneerd, als of een jaar geen
einde had, en onverhoeds is men al weder aan den eindpaal
genaderd, zonder het werk te hebben voltooid. Ja, donkere
dagen voor kerstmisde horizon is nog donker, in vele
opzichten nog even donker als in 't vorige jaarWat al
belangrijke vraagstukken, waarbij zoo veler belang betrok
ken is, bleven onopgelost en werden op de lange baan ge
schoven, omdat men den tijd had! Toch niet gewanhoopt
Het menschdom wordt ouder en ouder en laat ons hopen,
ook wijzerLaat ons hopen, dat verlichting en beschaving
zulke werkelijke vorderingen zullen maken, dat zij in staat
zijn, om ons te brengen tot eenen tijd, waarin wel
geen volmaakt, maar dan toch een bestendiger geiuk ge
noten wordtdan zullen ook de laatste dagen des jaars
beschenen worden door de zonnestralen van dankbaarheid
Deutinchem.
P. van de Velde Mz.
Ze zijn er weer, de „donkere dagen vóór Kerstmis," en ze
zijn ditmaal voor velen donkerder dan ooit. De slechte tijd, de
malaise, de misère, en hoe de verschillende benamingen voor
een en dezelfde kwade zaak ook verder mogen luiden, doet
zich nog steeds met loodzware hand gevoelden en menigeen
dreigt schier te bezwijken onder dien druk. Behoeftigen en
armen gaan met angst en schrik den winter in, niet wetende
waarmee zij zich kleeden of dekken zullen, of wat zij zuilen-
nemen om te eten. En ook voor de zoogenaamd „meer bevoor
rechten" wier voorrecht dikwijls zeer duur gekocht is
kan de toestand alles behalve rooskleurig genoemd worden. De
tijd van balans opmaken is weer in aantocht; debet en credit
moeten tegen elkaar opgewogen worden, en bij hoe weinigen
zal de evenaar naar den gunstigen kant overslaan De meesten
zullen nog dankbaar zijn als bij in bet buisje blijft; doch
velen, ontelbaar velen zullen met teleurstelling en wanhoop de
bevestiging zien van hunne reeds lang gekoesterde vrees,
dat de onverbiddelijke evenaar ver, zeer ver zou overhellen
naar de zijde van het nadeelig saldo, van bet faillissement,
van den totalen ondergang misschien. O zeker, gij draagt uwen
naam terecht: donkere dagen vóór KerstmisWat brengt gij
niet allerwegen spüt en teleurstelling!
Of is het geen groote teleurstelling voor Amsterdam in bet
algemeen en de wakkere mannen, die zich aan bet hoofd der
zaak gesteld hebben, in het bizonder, dat bet waarborgfonds
voor de Tentoonstelling van voedingsmiddelen op verre na niet
volteekend werd? De financiëele commissie heeft, als basis ha-
rer operatiën, de beschikking gevraagd over een kapitaal van
honderd-duizend gulden, en Woensdagavond moest de re-
gelings-commissie 'aan de vergaderde belangstellenden de onaan
gename mededeeling doen, dat er voor nog niet eens drie vier
de van het benoodigde bedrag was ingeschreven. Slechts f 70.000!
En dat voor een stad als Amsterdam, die onder hare kapita
listen en schatrijke kooplui bij dozijnen de namen telt, voor
wie het volstrekt geen onmogelijkheid zou zijn, ieder voor zich
het gevraagde waarborgfonds geheel alleen te volteekenen. On
willekeurig worden we bij zulke dingen herinnerd aan het ou
de rijmpje:
O Amsterdam, 0 groote stad,
'k Wou dat je méér courage hadt
Zal er een beter resultaat verkregen worden, nu de termijn
van deelneming verlengd is en er tot den 22sten inschrijvingen
worden aangenomen voor de ontbrekende dertigduizend gulden
De Commissie doet zich beden in haar „laatst beroep" Z()0
smeekend hooren „Helpt ons, bet ontbrekende aan te vullen!"
Amsterdams gouden naam waar bet den'steun en de bevordering
van algemeen nuttige ondernemingen geldt, zou er niet bii
winnen, als die roepstem onverhoord bleef. En liet mislukken
der zaak zou wel dubbel te bejammeren wezen na al de plannen
vooibereide 11de maatregelen, die er thans reeds gevormd
zijn nu de vergunning voor bet gekozen terrein verkregen is
nu de schets voor de bebouwing in oud-Hollandscben stijl door
den architect Springer reeds is afgewerkt, nu de geheele zaak
reeds in al hare onderdeden is geregeld
kortom, nu het schip kant en klaar stalt 611
VasH
te worden! Is wel waar, dat de financieel ,°m tc
toonstellingen in den laatsten tijd niet rusult!>ten v?t^i
geweest, en hierdoor velen van deelnemii^Va®0^^
maar de bakkers zijn er dit jaar met hu,L 6,1 afges%
vlijt toch patent afgekomen, waarom zo??08'1'6'11 P
en groenten en aardappelen niet gelukken w,
gciUKKeu wit 1
wist te behalen succes? E11 voor het geval'
'N.
ook eens een Succi II of een andere ^asTer"' Z1°l1
zou hij misschien in zijn dwaas en onvrnehrt ffi0cht wï
weerhouden worden door een blik op al die 1 1 v%i'
ulo in eerde en loffelijk vermelde voedin<*smiAiJ t0o%
maar de helft van wat ons op liet programma?' Al W
dan zal het nog een tentoonstelling wezeu, waa
meusch zich de maag zal overladen, alle
Bestaan er geen voorbeelden van lui, die 's L?
„beslagen" tong wakker werden, doordat ze
van een weelderig feestmaal gedroomd hadden R"' 's SP
zal ik daar eens een vermakelijk staaltje van v
geus kan de bovengenoemde TeutooristellinvS-C0
geval de spreuk op zich toepassen, dat „buur^™?8®'«ij
want bij de deze week gehouden inschrijving H,
leening ad f 2.270.000 der Koninklijke NederiJ
bootmaatschappij alhier die als middel van
"jviit
erla
hare fondsen gaat converteereu werd slechts
van
vast 1
f 1.592.800 geteekend. Het geld zit tegerw??"^
■s Sn
Doch voor de ijsbanen zal bet wel los komen
maar vriezend weer krijgen! Vorige jaren was het Wil
aan liet eind van liet Vondelpark gelegen, het
van aantrekking en het algemeene rendez-vous van??'"
naars der edele schaatsenrijderskunst, doch thans
wellicht elders gaan rondzwieren, war t ook op het ^ladd?"
is men niet afkeerig van wat nieuws en wat afwisseh
navolging van het buitenland, waar men ijsbanen
den vasten wal, bij gebreke van groote watervlakten M
wij ze bier aanleggen, niet omdat er geen groot water J
is, de hemel beware ons! maar omdat zulke 0?
ijsvlakten geen menschenlevens in gevaar brengen. Yoore v'
tijd heeft men ik geloof dat deze „men" in dit
spotvogel was het plan laten verluiden, om zulk°een
schadelijke ijsbaan aan te leggen, op de moddervlakte val,
gedempte Damrak; doch het is bij het plan gebleven,
tegen komen er nu op andere plaatsen werkelijk twee, d
zoo goed als geheel gereed zijn, natuurlijk op het ijs na,i
dier beide banen, ellipsvormig en met een muziektent in
midden, bevindt zich op het terrein achter het Rijban®»
en is daar aangelegd doar de Amsterdamsche Sportclub
ook buiten Amsterdam welbekende Vereeniging, die zié 'u
mers zoo verdienstelijk maakt met het organiseeren van hl-
draverijen, wedstrijden voor wielrijders, enz. enz. 'ti
zelf, dat zij, ijs en weder dienende, nu ook m 1»
harddraverij op schaatsen zal organiseeren, ja, wel nu
dan een. Deze kunstbaan, als men haar zoo noemen nu», i
wel voor de „élite" van Amsterdam bestemd Mjiti,
en slechts tegen hooge entree beschikbaar
andere baan echter is meer democratisch ingdK 0
zal voor Jan en alle man voor een kleinigheid
zijn. Deze komt, of ligt eigenlijk al, op een terrein lijit
Linseustraat, een eindje buiten de Muiderpoort, dat de®
tabele oppervlakte van bijna veertienduizend vierkante t'
beeft, zoodat de baan een lengte zal kunnen krijgen van«r
de 400 meter. Er komt een koffiehuis bij te staan
en wachtkamer, enfin, er zullen alle gerietelij
aanwezig zijn, die het hart van een schaatsenrijder ver»
kunnen. Alleen heb ik met verwondering vernomen,
men die 400 meter lange baan door middel van een
of hekje in tweëen wil verdeelen, een kant voor de I®
en de andere kant voor de terugrijders, „ten einde s»
mogelijk botsing tusschen de rijders te voorkomen" naar lj
beet. Ik hoop dat men vóór de vorst nog van dit oupracti®
denkbeeld zal terugkomen. Met schotjes op het ijs, 1®'-
Dan is al de aardigheid er af. Want zoo'n „botsing"
is meest al zoo heel erg niet, en soms wel eens heel aanga*
al naar de omstandigheden het zoo meebrengen. Of ikW®
heb, weet ik niet, maar ik heb mij dikwijls verbeeld
gedurende de ijsperiode altijd eene opmerkelijke vermin®?
valt waar te nemen in het aantal advertentiën van de j
genswaardige heeren der schepping, die maar met geen m
lijkheid kunnen slagen in hunne pogingen om met dam® 1
aanraking te komen. Wel neen, geen schotjes op be f
Het moet er uitzien zooals de dichter zong van de ba
•/Daar woelde en krioelde het alles dooreen,^8|h
beneemt men al de levendigheid en al het eig»
ge bonte gewemel aan het vermakelijke wintertooiwMj
dat langs en voorbij elkaar glijden, dat uitwijken e"
ja, dat botsen nu en din, maakt bet gezicht op W
zoo aantrekkelijk en in hooge mate schilderachtig. '1
helaasop den vasten grond, waar we steviger in °n Jg
tien staan, reeds schotjes en hekjes genoeg die de
verdeelen; op het gladde, jolige ijs daarentegen V
altijd de heerlijke leus van „vrijheid, blijheid' blij?13 1
17 December '86. Gysbi"eC
In de vergadering van 't Nuts-Deparieni' '1^
karspel, op Vrijdag, 10 December 1.1. trad de eer. ij
van Winkel, als spreker op. 't Is inoeielijk, den ^raC|1t,
de begaafde spreker bij zijn talrijk gehoor *e*'?eV 3avoiid
te geven. De hoofdschotel was: „Een kt. kleines"
Justus van Maurik. Overigens werden cc!1".Peijl ten 1
ken in proza en poëzie, ernst en luim, door
gegeven, alles even keurig. jet
Nuts-Departementen, die er belang in word' e
iets degelijks in hunne vergaderingen
kennismaking met genoemden lieer bl°°
volen.
te hooren
ten
•ste
zeer:
Inge»
a#
Gisteren had in Den Ilaag in
het Vendubm3