A 1161(61lllIS-, De mijn van St. Gurloti. i(-& U Zondag, 26 DecemToer 1886. 30ste Jaargang. Ho. 2049. Nationale Militie. OPROEPING Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHAfStlfiji,' Laan, I), 5. Sloor «len invallenden feest dag' (\ieuwjaar), zal liet num mer van Zondag, 2 Januari 1887, worden uitgegeven op Vrijdag 31 December, e. k., en worden lielaiigiielilienden ver zocht, liunne S tukken of Ad- verte n tië n vroegt ij d i g in te zenden. In het Nummer van Vrijdag, 51 December, bestaal wederom de gelegenheid, een Nieuwjaarsgroet te plaatsen, a f0.2a, van 15 regels; meer fü.05. de RED. G em een te Schagen Bekendmakingen. elke regel I n-fugh TreW." SCHAKER .ra--j^g^sx^-^mrmBKfma^^aasacaasasrssEBam Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- jdagavond. lij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- ITEK1IÊW in het cerstuitkomend numnier geplaatst. INGEZONDEN- STOKKEN één dag vroeger. COURANT c tot de inschrijving voor liet jaar 1887, volgens de wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72.) Roman naar het Engelsch van W. WANNA. Eerste loolYlstiilc. In het schoollokaal van een groot huis, dat niet ver van de zee lag en met op verren afstand zichtbare, zwart op wit geschilderde letters zich aan het publiek voorstelde als /Mun sters Opvoedingsgesticht", zat ik, Hugh Trelany, nauwelijks twaalf jaar oud, alleen en aan mijne gedachten overgegeven. Er waren nog maar twee dagen verloopen, sedert ik van Londen naar hier was gezondenmijne moeder was reeds lang dood en mijn vader, die als rondreizend declamator een weinig stabiel leven leidde, had het eindelijk noodig geoordeeld, dat nnjne tot nu zeer oppervlakkige opvoedig eens volgens regel matige stelsels werd voortgezet. I Het was op een zekeren namiddag, op welken wij geen les padden, dat mijne nieuwe kameraden op het plein speelden, poch dat ik, gewoon aan het alleen zijn, geen lust gevoelde, aan hunne spelen deel te nemen. Ik was een schuchtere knaap, en het viel mij moeielijk, kennissen te krijgen. Zoo in mijn Kinderlijk gepeins verzonken, deed eene zachte stem mij eensklaps uit mijne droomen opschrikken; opziende bemerkte Bk, dat de blik van twee zwarte meisiesoogen, aandachtig op ®>J gericht was. I //Zijt gij de nieuwe kostjongen," vroeg zij met kalme, heldere stem. I Ik knikte bevestigend met het hoofd en staarde de vraagster rf"j een meisje van ongeveer denzelfden leeftijd als ik, met perk sprekende wenkbrauwen. 1 Hals en armen droeg zij ontbloot, en terwijl zij met mij prak, streelde zij een katje van fraaie kleur en van fijn las. J 1 merkte ook op, dat zij oorbellen droeg; kleine, fonkelende spenen. //Hoe heet gij ging zij voort. El //Hugh." r //Hugh wat gevoelde mij door den bevelend klinkenden toon der 'ne lady bevreesd; zij kwam mij, naar mijne kinderlijke c muwing, veel ouder voor, dan ik het was. endi ll0k' altië me^ denzelfden onderzoekenden blik aan- I vroeg zij, 0p mijne zwarte kleeren wijzende, verder: oor wien rouwt gij Burgemeester en Wethouders van Schagen, gelet hebbende op liet bepaalde bij Artikel 19 der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), herinneren "bij deze de belanghebbende Ingezetenen, aan hunne verplichting tot het doen van aangifte voor den dienst bij de Nationale Militie, met verwijzing naar het bepaalde bij de Artikelen 15 en 20, alsmede 16, 17 en 18 der Wet, luidende Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke iugezetenen, die op don eersten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingpzeten wordt gehouden lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beidon overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de Wet van 23 Juli 1850, (Staatsblad No. 44.) 2o. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden voorafgaande aan den lstcn Januari van hot jaar der inschrijving in Nederland verblijf hield 3o. Hijvan wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt, Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behooronde tot eene Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich tigheid hef beginsel van wederkeerigheid is aangenomen Alt. 20. 'Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving volgens Art. 16, moet geschieden. Art. 16. De inschrijving geschiedt: lo. Van een ongehuwde iu de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont 2o, Van een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente waar hij woont 3o. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in do Gemeente, waar hij woont 4o. Van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, Met een weinig bevende stem, ongaarne het, naar mij dacht, alleen aan mij toebehoorende leed prijsgevende, antwoordde ik: //Voor mijne moeder/' Zij scheen hierdoor niet verrast en zeide ook geen enkel woord van deelneming, maar, naar het venster van het school lokaal gaande, vanwaar men de op het plein spelende kinderen kon zien, ging zij voort //Waarom gaat gij niet met de andere jongens spelen E' z/Ik dioud niet van het spel," antwoordde ik, //ik ben moede." «Moede, waarvan?" Ik zweeg, daar ik niet zoo dadelijk wist, wat ik daarop zou antwoorden. Ik had daarmede eigenlijk bedoeld, dat ik treurig gestemd en verlegen was, en geen lust gevoelde zoo veel en zoo velerlei te praten en te bekennen. Maar zij begreep mij toch zeer goed, en ofschoon zij mij niet in het minst trachtte te troosten, viel zij mij toch niet met verdere vragen lastig. Om hare aandacht van mij af te wenden, want hare vra gende, groote oogen maakten mij verward, bukte ik mij, om het katje te streelen, hetwelk zij op den grond had gezet, maar zelfs toen nog voelde ik liaren onderzoekenden blik op mij rusten. Toen ik weder op mijn plaats ging zitten, bijna weemoedig, zag zij mij van terzijde aan, en lachte. Dit gaf mij moed, en ik begon nu op mijn beurt baar te ondervragen. «Zijt gij de dochter van den directeur?" In plaats van eenig antwoord, lachtte zij steeds door, maar zoo goedig, zoo helder, zoo hartelijk, dat al mijne ontevreden heid verdween en de gedachte bij mij opkwam, dat zij niet alleen een zeer zelfbewust, maar ook een buitengewoon schoon jong dametje was. «Waarom lacht gij vroeg ik. «Om u," antwoordde zij, «omdat gij mij voor de dochter van den directeur houdt. Ik ben hier vreemd, evenals gij. Mijne bloedverwanten leven ver van hier, in Zuid-Amerika, en zijn zeer rijk. Mijne moeder is dood, reeds lang; ik kan mij haar niet meer herinneren. Mijn vader zond mij hierheen, opdat ik iets zou leeren, maar ik zal wel spoedig weder terag- keeren. Hebt gij nog een vader voegde zij er eensklaps bij. Ik knikte bevestigend. «Is hij goed met u, beeft hij u hier gebracht P" vroeg zij en ging, zonder mijn antwoord af te wachten, voort«Mijn vader weende, toen ik vertrok, ofschoon hij een groote, sterke man is, en toen hij mij bij bet afscheid deze oorbellen gaf, zeide hij dat mama ze gedragen had, en Hij kuste ze. Wij wonen hier zeer ver vandaan, op een plaats, waar het veel schooner is. Vindt gij Engeland ook niet vervelend?" Dit was eene afzonderlijke vraag, doch in mijnen toenrna- ligen gemoedstoestand knikte ik echter toestemmend. '„Het is een hatelijk land," zeide zij, «droefgeestig en treurig, Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTEN1IËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woout iu do gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven lo. De, in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is 2o. De, in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling al is zijn voogd ingezeten Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te worden inge schreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethoudors aan te geven, tusschen den Isten en den 31sten JANUARI. Bij ongesteldheid, afwezigheid of onstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Burgemeester en Wethouders vooenoemd, brengen teven» ter kennisse van de belanghebbenden dat tot de inschrijving ge legenheid zal bestaan van 1 tot 31 Januari aanstaande, tei Secretarie dezer Gemeente, dagelijks, uitgezonderd des Zondags, van ides voormiddags 9 tot des namiddags 4 ure. Schagen, den l8en December 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat het aanbieden van en het rondgaan met zoo genaamde «Nieuwjaarswenschen," hetzij gedrukt, hetzij geschreven, langs de huizen niet zal worden toegelaten als mede dat de verschillende armbesturen eene inzameling van vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, ten einde uit de opbrengst bij bet einde dezes jaars, eene buitengewone bedeeling van levensmiddelen aan de minvermogenden te kun nen doen. Schagen, 21 December 1886. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. niets dan nevel en regen. Bij mij tehuis is het andersdaar zijn geurige bloemen en hoornen, vol heerlijke, zoete vrachten, groote, prachtige, viervleugelige vlinders en glinsterende slangen, die niet vergiftig zijn, en die men kan leeren, zich om iemands hals te kronkelen, en uit de hand voedsel aan te nemen." Zooals zij dit alles met schitterende oogen schilderde, toen was het mij, alsof ik in dat wonderland verplaatst was, haar geheele gelaat straalde zoo van vervoering, hare gestalte scheen mij zoo heerlijk schoon toe, de oorbellen fonkelden zoo wonder baarlijk ik zag haar te midden van al die tooverpraeht rondwandelen, ik zag de geurige, groote bloemen, de met vruchten zwaar beladene boomen, de bonte met rijke kleuren pracht getooide viervleugelige vlinders en de goudkleurige, over het gras kruipende slangen, en ik zag, hoe zwarte bedien den in eerbied haar naderden, en met palmwaaiers haar ver koeling aanbrachten. Want ik moet er bijvoegen, dat ik altijd een weetgierige knaap ben geweest en alles hongerig verslon den had, wat mij van reisbeschrijvingen en avonturen in vreemde gewesten, uit mijns vaders grooten boekenvoorraad in de handen viel en zoodoende was ik met die vergelegen landen tot op zekere hoogte bekend. Teel, wat ik mij van al de Zuidelijke heerlijkheid gedroomd en voorgesteld had, vond ik nu in mijne bewondering terug in het gelaat van het meisje, dat ik voor de eerste maal voor mij zag. Op welken leeftijd zou een schoon vriendelijk wezen, en voornamelijk een, hetwelk tot het schoone en teedere geslacht behoort, onverschillig zijn voor bewondering Ik ben er van overtuigd, dat mijne nieuwe vriendin zich door mijne bewon dering gestreeld gevoelde. Deze was in ieder geval echt en lag, tegen mijn wil, duidelijk genoeg uitgedrukt in den schit terenden gloed mijner oogen. Toen zij weder begon te spreken, was haar toon zachter geworden en lag er op haar gelaat een vriendelijke, welwillende trek. «Wanneer gij met mij wilt gaan," zeide zij, «dan zal ik u toonen, wat er hier te zien is. Veel is het in ieder geval niet, doch ik ben gaarne in den tuin. Wilt gij?" Als op het commando, stond ik onmidellijk op en nam mijn pet en hield die in de hand, toen ik haar naar de deur volgde. Voor liet schoollokaal lag de speelplaats; de andere jongens speelden juist cricket. Zij namen van mij weinig notitie, maar keken, toen wij ben voorbijgingen, nieuwsgierig en met niet al te vriendelijken blik naar mijne geleidster. Zij ging hen voorbij, zonder hen ook maar een enkelen blik waard te keu ren; wel merkte ik op, dat zij hare wenkbrauwen had ge fronst, doch zij zeide niets. Ons eerste bezoek gold de kruin van een hocgen heuvel, die achter bet huis lag; vandaar kon men de omtrek overzien en de nabijzijnde zee, wier lange golven bcdikt met wit schuim

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1886 | | pagina 1