Huitenlandsch Nieuws.
Si llliur.lt itJiu
S c li a g e n29 December 1886.
De blccke Reeder of Jan de Stille, geschiedkundig too
neelspel uit het Marker Visschersleven, Zondag 1 alhier in
het Noord-llollandsch Koffiehuis opgevoerd door het tooneel-
gezelschap," onder directie van den heer W. Hart, gaf ons een
van die drama's uit het burgerlijk familieleven te aanschou
wen, zooals er helaas maar al te dikwijls in de werkelijkheid
voorkomen. f)e geschiedenis is aldus
Een zeeman (Willem) leerde een meisje kennen, met wie hij
dan ook verloofd geraakte. Door te voldoen aan zijne militaire
verplichtingen, werd hij voor eenigen tijd van zijn beminde ge
scheiden. In dien tijd valt het meisje in handen van een
lichtmis, die het meisje tot ontrouw verleid, waarvan de gevol
gen dan ook niet uitblijven. Na verloop van tijd ontmoet Wil
lem de verlatene in een taveerne, zwak, ellendig en stervende.
Willem, die als een echte, trouwe zeerob, het hart op de rech
te plaats draagt, schenkt haar vergiffenis en belooft haar voor
liaar dochtertje te zullen zorgen alsof zij zijn eigen ware en
haar te zullen wreken op den onverlaat. Doch dat wreken laat
nog al lang op zich wachten daar de schuldige zich bij tijds
uit de voeten had gemaakt, zonder eenig adres achter te laten.
Diezelfde schurk, volgens zijn geboorte-acte Muller geheeten,
was koopman in Amsterdam, en werd eenige jaren na boven
gemeld voorval, door een zijner vrienden benoemd tot voogd
over diens eenigen zoon. Teneinde zich van diens erfenis te kun
nen meestermakeu, liet hij dien jongeling in zijne verteringen en
verkwistingen den vrijen teugel, daarbij zorg dragende, dat zijn
eigen geldkist er wel bijvoer, terwijl hij al zeer spoedig den
jongeling meldde dat zijn kapitaal verslonden was, doch bij
maakte zich met het gestolene uit de voeten en onder den naam
Grim, vestigde hij zich als scheepsreeder op Marken, de plaats,
waar door zonderlinge samenloop van omstandigheden, ins
gelijks kwamen wonen: Willem met zijn aangenomen kind Els,
en de van zijn erfdeel berooide jongeling, onder den naam van
Jan. Willem hield aldaar een herberg en Jan weid 2e stuur
man bij de reederij van mijnheer Grim.
Op dit tijdstip vangt nu de handeling van het tooneelspel aan.
Jan wordt verliefd op en vindt wederliefde bij Els en vraagt
haar vader want voor het oog der wereld, en zij zelve weet
ook niet beter, is zij Willem's dochter om haar hand; deze
ontsluiert hem het geheim van haar afkomst en Jan verklaart
nu aan Willem, dat ook hij een wees is en verhaalt hoe hij
2e stuurman is geworden. Juist als .lan het jawoord heelt
gekregen, komt de oude, grijze mijnheer Grim bij Willem en
vraagt ook om Elsje's hand.
Willem vertelt hein hoe de zaken staan, Grim gaat heen
niet wrok jegens Jan in het hart en besluit Jan uit het za
del te lichten. Daar Jan een ronde, eerlijke, oppassende jongen
is, begrijpt Grim dat zulks alleen kan gelukken wanneer hij
Jan's naam waet te bezoedelen. Om dat schurkachtige plan
ten uitvoer te brengen, bedient hij zich van de medeweiking
van eene visschersvrouw, die door het wangedrag van haar man
verplicht is geraakt hij den woekeraar Grim eenig voorschot
op haar's mans gage te nemen. Dit voorschot bedroeg op dit
oogenblik f 800. Glim laat de vrouw bij zich komen en
verlokt haar onder de vreeselijkste bedreigingen, hem te zweren,
te doen, wat hij van haar verlangt. De vrouw bezwijkt en
neemt op zich een roode portefeuille met f 900 aan geld, in
de jas van Jan te verstoppen. Grim doet zijne aangifte dat
hij bestolen is, leidt de verdenking op Jan, de portefeuille
wordt bij dezen gevonden Jan wordt veroordeeld en gevangen
gezet. Grim beeft nu schoon terrein, weet den ouden Willem
door bet leenen van geld in zijn macht te krijgen en dwingt
den ouden vader hem de hand zijner dochter te schenken. Te
elfder ure nog komt Jan eensklaps in het dorp terug, spreekt
Els, die nog altijd vast gelooft aan zijn onschuld, doch Els
verheelt hem niet dat zij, door den nood gedwongen, er in
zichtbaar gedrukt.
Wat mij betreft, zoo stegen er in mij gevoelens op, die mijn
jeugdig hart tot nu nooit gekend hadden. Ik meende een
afgrond te zien, waarin al hetgeen mij lief en dierbaar was,
zou nederstorten. Ik kon niet meer eten, kon het onderwijs
niet volgen en kon ook niet meer denken. Welk onheil was
er in aantocht
Angstig deed ik mij zeiven herhaaldelijk deze vraag.
Bij het middageten verscheen Madeline ook niet; wel echter
hoorde ik, hoe mijne makkers elkander toefluisterden„Made
line gaat weg!"
Gaat weg. Waarheen P Naar dat verre, wonderschoone land,
vanwaar zij gekomen is en waarheen ik haar nimmer zou
kunnen volgen. Weg voor eeuwig, naar het zonnige westen,
alles met zich nemende, wat mijn jonge leven schoon en
gelukkig maakte. Was dat wel mogelijk
Nooit en nimmer zal ik de kwelling van dien dag vergeten.
Sedert, dien tijd heeft mij menige harde slag getroffen/ doch
geen zwaardere; veel leed heb ik na dien tijd' ondervonden,
doch geen trof smartelijker.
Na den schooltijd zocht ik rondom het het huis en in den
tuin of ik Madeline ook kon ontmoeten. Doch te vergeefs.
Tegen den avond ging ik nogmaals naar den tuin, naar
onze lievelingsplaats. De zon daalde ter kimme, maar haar
langzaam kwijnend licht wierp nog een rooden gloed over de
stille plaats en teekende de schaduwen der boomen en hees
ters op het voetpad af.
Ik was daar nog niet lang, toen ik den mij bekenden tred
hoorde en, mij omlceerende, mijne kleine vriendin naar mij toe
zag komen.
Zij zag er bleek uit, maar kalm en zeide tot mij
„Hebt gij het gehoord, Hugh, dat ik weg ga?"
Ik stamelde eenige woorden, ik weet niet meer wat, zij ver
stond ze nauwelijks; het was mij, alsof er in mijn horst iets
sprong; ik zag haar aan en sloeg don blik neder.
„Ik heb een brief van mijn vader ontvangen, die mij on
voorwaardelijk terugroept. Ziedaar!" Met deze woorden gaf zij
mijn den brief van haren vader. Gij moogt dien lezen!"
Met koortsachtige gejaagdheid las ik dat schrijven; nog her
inner ik mij elk woord. Het briefje was met groote, scherpe
etters geschreven en luidde aldus;
-j„ug eemguu T'i-
geluk eu ontvangt van In» - - (ju bewijzen
op hem zal wachten, gedureuuc welken tijd hij J
zijner onschuld zal trachten /aak nog niet vervuld.
De tijd verstrijkt, doch Jan heeft wJ,lem
Zwichtende voor de omstandighetB j gereed oin
de trouwdag van Els met Grim vastgesteld Men >s g
zich naar het raadhuis te begeven - daar
;ijn onschuld, ontmaskert den bleeken^re hierboven reeds
zij
zijden volgen nu de onthullingen y vrm hun
mededeelden, - terwille van Els zien VMUem e
wraak af en scheuken den rnisdadigen vader vcrgittems, rui
aan' den rechter overlatende, hem voor zijn Jp„
misdrijven te straften- De schuldige, o 11 heneernt zich
booswicht "evoelt niet het minste berouw, maar beneemt zien
IT vrees voor den wereldlijken rechter, door verdrinking het
^Ziedaar in korte trekken de inhoud van het tooneelspel,
waarvan de feiten zoo getrouw uit het leven waren gegrepen
en dat door de vertoonders op verdienstelijke wijze werd opge
V0Vooral de heer W. Hart (Grim) gaf zijn rol op zeer ver
dienstelijke wijze terug terwijl hij waaulrge partners vondinde
heeren Wylack'er, (Jan, 2si«u..naii) en Joh. v c'. Haas, ïlLm).
Het spel van Els (Mevr. Hart) was uitstekend, docb vrouw
crerrits had onzes inziens een veel te sterk gekleurde opvatting
van hare rol. Zij was niet de eenvoudige visschersvrouw maar
de aetrice, gehuld in liet kleed eener visschersvrouw. Uit al
hare gestes sprak de actrice, die door haar pathos het publiek
voor zich trachtte te winnen, doch daardoor, „buiten haar rol
Ook van Beek, Dorpsmuzikant (de heer J. Westenberg), gaf
aan zijn rol, hoe onbeduidend betrekkelijk ook, een zekere
belangrijkheid.
Het naslukje „de twee echtscheidingen" was van het begin
tot liet einde, grappenmakerij en wekte onophoudelijk bij bet
publiek de lachlust op.
Onder leiding van den heer Borstlap gaf de Harmoniekapel
voor en tusschen de pauzen eenige nummers ten beste.
Op de hofstede „Groot-Achterveld," onder Barneveld, had
in den vroegen morgen te 4 uur van den eersten Kerstdag een
brutale moordaanslag plaats op den bewoner A. Van Veldhuizen,
een 49-jarige landbouwer. Twee zoons zijner vrouw (Veldhuizen
zelf heeft geene kinderen) hadden zich naar de Mis begeven,
terwij] de vrouw en één zoon zich thuis bevonden, alleen de
man lag nog te bed. Op dezen werden nu omstreeks 4 uren
verscheiden schoten gelost, waarschijnlijk' uit een revolver; één
kogel drong aan de rechterkaak binnen eu kwam er aan den
anderen kant van den hals weer uit. Verder was hij aan lin
ker- en rechterhand gewond, terwijl ook een kogel in den
rechterarm terecht kwam en zich waarschijnlijk nog daarin
bevindt; in de bedstede zijn kogels en bloedspatten zichtbaar.
Veldhuizen vluchtte op bloote voeten naar de Wed. v. D. De
op een kwartier afstands wonende Dr. Versteeg uit Barneveld
verstrekte geneeskundige hulp; de toestand van den gewonde
geeft nog hoop op behoud. Men acht het niet onmogelijk, dat
een stiefzoon de misdadiger is,
De vorige week is door eenige aanzienlijke Friesche heeren,
vergezeld van het noodige getal drijvers, in de bosschen bij
Beesterzwaag jacht gemaakt op een paar wilde zwijnen. Aan
een der jagers mocht het gelukken het wijfje onder schot te
krijgen en te verwonden. Het redde zich echter door de vlucht.
De beer is mede herhaaldelijk gezien, doch wist telkens te ont
komen. Meer dan honderd jaren is het geleden, sinds in deze
bosschen dergelijke dieren werden gezien.
Een landbouwer uit Reutum bij Ootmarsum komt hij
den dokter, zeggende dat zijn vrouw niet al te wel en dat het
„Mijn eenige lieveling!
„De goede menschen, bij wie gij vertoeft, zullen u zeggen,
dat eene ernstige aangelegenheid u onverwachts en plotseling
terugroept. Zeg daarom al uwe vrienden in Engeland een
vriendelijk vaarwel en kom zonder verdere vertraging tot uwen
u trouw liefhebbenden vader
Roderich Graham."
De slag kwam niet onvoorbereid en viel mij niet zoo hard,
als het des morgens het geval geweest was. Ik bestreed mijn
gevoel en onderdrukte ridderlijk een hevige neiging om in
luid geween los te barsten.
Madeline bemerkte dit en was zelve bewogen, maar ook zij
wist zich te beheerschen.
„Ik heb dikwijls des nachts er om gebeden, dat mijn vader
mij toch spoedig mocht terugroepen," zeide zij nadenkend,
„en nu hij het gedaan heeft, kan ik mij er toch ook niet over
verheugen. Ik vrees, dat het thuis niet alles is, zooals het
moet zijn. Maakt het u treurig, dat ik heen ga?"
Bij deze directe vraag kon ik mij niet meer inhouden en brak
ik in een hevig geween uit.
Zij nam mijne hand en keek mij ernstig aan.
„Ik wist, dat het u leed zou doen. Niemand zal mij zoo
missen als gij. Ik had nooit gedacht, dat ik met een jongen
zulk een innige vriendschap zou sluiten. Ik zal mijn vader
dikwijls van u verhalen, hij zal u ook liefhebben. Wilt gij
mij een kus geven, Hugh, en mij vaarwel zeggen
Ik kon geen woord uitbrengen, maar sloeg mijne armen oin
haren hals en kustte haar.
Mijne tranen bevochtigden hare wangen, maar zij weende
met. Zij was, als altijd, kalmer en bedaarder en verstandiger
Zij troostte en liefkoosde mij, maar zeker niet met die innige
persoonlijke genegenheid, welke ik gevoelde. Madeline was meer
jonkvrouw, dan ik jonkman en daarom nam zij miine ver
eenng meer op als eene natuurlijke hulde. Een vorstin had
aan een harer getrouwe onderdanen de wang niet met ineer
majesteit kunnen toesteken, dan de kleine Madeline het mii
deed. J
En toch was haar gedrag vol oprechte teederheid Zii zou
mij ook missen, daarvan was ik zeker.
Te midden van mijne smart vond ik woorden, om haar te
vragen, wanneer zij ons zou verlaten. Hoe verbaasd was ik, te
moest zien. Hierin had de man geen zin
hij ging dus zonder drankje naar huis nWegeil,s (1el„
de dokter bericht dat hij dadelijk moest k tendl
der vrouw was erger. Onmiddellijk er hen °mB"'
geneesheer halfweg iemand tegen,oetloopen mefu"3'
de vrouw was overleden. Verden commandaar i ben
Hun gewoon jnarlijksch „Congres» l,Pu
landsche socialisten ditmaal te Hengelo «A, j
legenheid hielden zij Zondag ten huize va!
Welle een openbare vergadering, ter bospreki 'Pt
gen der sociaal-democratische partij. "g Van
Dat Twente, speciaal Hengelo, het brandpunt
zou zijn, bleek uit de opkomst niet; immers p^'1 %-
uit Alme]*8fen
enfi(
een 2U0-tal, meest Ensch. deërs, enkelen
zeer weinigen uit Hengelo zelf. Onder dit aantal
afgevaardigden en nieuwsgierigen begrepen. ^n^eo
Als sprekers traden op de burgers Benninck n
wenhuis en Fortuyn, allen de bekende socialistisV°mela
verkondigende eerstgenoemde had zijn speech i
van hatelijkheden aan 't adres van werkgevers f t
met een paar politie-agenten ter vergadering aaul8 ett'
teerde tegen Fortnyu proces-verbaal te moeten 'o
beleediging van den Minister van Justitie
gadering onmiddellijk te zullen ontbinden indien p
zich in zijn uitdrukkingen niet matigde. Fortuyn
gehoor en de vergadering werd vervolgens onder '&M
't Vrijheidslied gesloten.
In de zaal, versierd met roode vaandels en schilde
laatste de namen prijkten van Lasalle, Bebel, Jez
Plato, Munter, De Paepe enz. zou 's avonds een
eenkomst plaats vinden van leden en congres^-ak
Deze laatsten zijn zeer koel ontvangenbun aanvrat f
werd door de meeste hotelhouders afgewezen en van 't
weed niet de minste notitie door do burgerij genomen
Geen aangenamer straf dan provoost voor Amsterdam
schutters. Ten minste volgens De Amst. is het et®
smakelijk en de provoost lekker verwarmd. D. d. kwam
ook een werkloos schutter, die nog iets op zijn kerfstok
vragen of men hem niet kou arresteereu, want hij had gel
dat den anderen dag groote boonen met spek tot het pre,
rantsoen behoorden en daar was hij dol op
- - Een magnetisch gemaakte naald heeft te Utrecht uii
hand van een meisje een stukje van een afgebroken naald
door andere middelen niet was te vinden, getrokken. Dei
netische naald werd aan een katoenen draad opgehangen
werd door de gewonde hand sterk aangetrokken, en te
deze heen en weer werd bewogen, duidde de naald een
aan, dat door een inktstip werd gemerkt. Op deze plaats!
een diepe insnijding gemaakt en er werd een stukje van
naald, dat ongeveer tien millimeter lang en diep in de 1
was gedrongen, voor den dag gehaald.
De Berlijnsche Post vermeldt van goed onderri
zijde, dat Rusland zich te Parijs deu uoodigen steun zoekt
van de Bank aldaar een half milliard roebels te leenen.
Een telegram van de Standard maakt melding
men in de groote kringen te Herlijn weinig waarde he
aan den vredelievenden toon van de officieele Russische pe
en men in die geveinsdheid weinig behagen schept,
De Engelsche correspondent gelooft verder, dat er ove
proeven worden geleverd, dat men den oorlog wil; de h®!
van Rusland bevinden zich aanhoudend op de gremeaeninl
hooren, dat dit den volgenden dag zou geschieden.
„Over twee dagen vertrekt het schip; morgen vroeg
trek ik naar Liverpool. Mijn arme vader! Bepaald is er
niet in orde en er zal ook nog menige dag verloopen,
ik hem zal zien."
De laatste zonnestralen waren uitgedoofd, de nac)
gevallen, het afscheidswoord was gesproken. 1' s 1(jP
weinig, droomde over verschrikkelijke, .eIlt 6
en ontwaakte door het geratel van een rijtuig, a 0
kiezelpad voor het huis reed en daar stil meld.
Ik keek naar het vensterhet begon te dagen.
Beneden in huis klonken gedempte stemmen, ac
einde mijne kameraden, die op dezelfde kamer snpe
wekken, stond ik op en snelde naar het venster.
Hoe koud en somber zag het daarbuiten uit. i
Yoor het huis stond een reiswagen; de
slaperig, zat op den hok en hield de ongedul i0 F r
bedwang.
eu
naash
groote oogen waren
Stil! Mevrouw Munster kwain naar ^u'^rffaSi,r
ging de kleine lady, die mij boven alles zoo ie
Dezen morgen scheen de trotsche houding j,
beneveld. Madeline omhel* WJ
hare pleegmoeder en riep de dienstboden nog
vriendelijk vaarwel toe. nog vfti
Zij keek niet op naar mijn venster. Dac j pnnifc
wiens oogen zoo bitter treurig op haar de h'
den
annen knaap, wiens hart zij zoo getieei
is oogen zoo bitter treurig oi> haar nederzag
den wagen;
Eindelijk nam Madeline plaats in - ]1()„
klapte met de zweep, de paarden trokken ^nn' enjèiL
wuifde zij met den zakdoek. Daarop reed a
oin; men hoorde het rollen nog daarna i
„Madeline Lieve Madeline 1"
onken^
Ik was naast mijn ledekant op de
hartstochtelijk de kleine haarlok, om i reken,-
gen avond had verzocht. Mijn hart dreigde c j
u ii..., duister gehuld, g
wereld scheen in het nachtelijk duister
ondergegaan, de eenige ster aan mijnen
Wordt Verf1