AMSTERDAMSCHE KRONIEK. innen la ndsch Diieuws. „Zelfs de buitenmuur van een huis, waarin iets belang wekkends gebeurt, is belangwekkend om aan te zien," heeft Yictor Hugo ergens eens gezegd. Het publiek en vooral het Amsterdamsche publiek, dat o zoo verbazend nieuwsgierig en kijklustig iszich schijnt met die ziens wijze van den Franschen bard volkomen te kunnen vereeni gen. Men heeft beste bewijs hiervan gedurende de acht dagen, die de Koninklijke familie hier jaarlijks in het paleis van den Dam doorbrengtheel die week staan bijna nacht en dag de nieuwsgierigen voor het architectonisch kunstge wrocht van den grooten Jacob van Campen bijeengeschaard. Is er in een huis een moord of diefstal gepleegd, dan blij ven nog dagen achtereen de „belangstellende voorbijgangers" een oogenblik stilstaan, bekijken het perceel (waaraan niets bijzonders te zien is) met de meeste aandacht van boven tot beneden, en vervolgen hoofdschuddend hun weg, alsof ze nu het huiselijk drama in al zijn kleuren en geuren hadden bijgewoond. Zoo gaat het nu ook met de brievenbus aan de woning van den advocaat-generaal Mr. Jolles, die de brieven bus namelijk ongevraagd, ongeweigerd een injectie van petroleum heeft gekregen, en vervolgens een verteerend vuur in haar boezem voelde blaken. Natuurlijk heeft zoo'n huis veel bekijks en wordt het geval nog steeds druk be sproken. Het geijkte „omtrent de onbekend gebleven daders verdiept men zich in allerlei gissingen," is ook hier ten volle toepasselijk. De onderstelling -dat de socialisten en de palingtrekkers niet vreemd aan het gebeurde zouden zijn, ligt daarbij als vanzelf wel het meest voor de hand. Een wraakneming dus over de veroordeeling van Nieuwenhuis, Belderok, Fortuyn, Yan der Stadt en consorten Onmoge lijk zou het niet zijn. Doch dan schijnen wij alweer een stapje verder op „den weg des verderfs" te zijn gekomen. Na de socialisten-peperstrooiers nu ook de socialisten-pe- troleumgietersDus zouden er petroleurs, Amsterdamsche petroleurs, in aantocht zijn, en misschien petroleuses óók? De hemel beware ons voor deze specialiteiten, die wij liefst niet uit den Franschen tuin op onzen bodem zagen overgeplantIndien het jaar Onzes Heeren 1887 geen betere „verrassingen" in zijn koffers voor ons heeft meegebracht, zouden we bijna geneigd zijn tot het beleefde verzoek, om van verdere toezendingen verschoond te blijven. Doch ik zou mijn stadgenooten onrecht aandoen, groot onrecht, zoo ik hier niet onmiddellijk bijvoegde, dat zij ook nog wel andere onderwerpen van gesprek in den dage- lijkschen omgang hebben. Mijn kroniek zou geen getrouwe af spiegeling van het Amsterdamsche leven en streven vertoo- nen, indien ik den schijn aannam, alsof men hier alleen over de gepetroleerde brievenbus van mijnheer de advocaat-generaal sprak. Integendeel, er zijn en blijven in eene groote stad steeds een massa andere dingen aan de orde. Zoo b. v., om nog even op rechterlijk terrein te blijven, het proces van den diep beklagenswaardigen Hoorn schen postcommies, die zich hier Dinsdag j.1. voor het gerechtshof te verant woorden had, over een „verduistering" van ongeveer f 800 uit de kas van zijn kantoor, gevolgd door een poging tot vernietiging van de hem compromitteerende bewijs stukken. Deze treurige zaak heeft hier daarom nog al de aandacht getrokken, dewijl we in den loop van 't vorige jaar ook ten onzent een dergelijk geval maar toen op veel grooter schaal, in verhouding van Hoorn tot Amster dam gehad hebben met den ontvanger van het straat geld en de hondenbelasting. Het proces van dien fraudu- leuzen gemeente-ambtenaar heeft toen geweldig veel sen satie gemaakt, vooral doordien zijn superieur de controleur, die hem niet, of niet voldoende, gecontroleerd bleek te hebben, zich eershalve genoopt zag, het zeer belangrijk deficit uit eigen middelen bij te passen. Het bedroeg veel meer duizenden, dan de honderden, die nu bij de vervalschte boekhouding van den Hoornschen postcommies zijn zoek geraakt. Maar toch is ook diens misstap, schoon van meer „bescheiden" afmetingen, weer eene nieuwe bijdrage tot de eigenaardige kenteekenen van het leven in onzen tijd, weer een schip op strand, dat voor velen een baken in zee kan wezen. Er zwerven rondom de klip, waarop onlangs de Amsterdamsche belastingontvanger en nu weer de Hoornsche postambtenaar gestrand zijn, nog tal van groote en kleine vaartuigen, die, zoo ze niet schielijk het roer wenden, onverbiddelijk op dezelfde riffen te pletter zullen stooten. Het leven boven zijn stand, het doen van uitgaven, die men niet met zijne gewone inkomsten kan dekken, het najagen van vermaken, welke een massa geld en tijd kosten, het ten toon spreiden van eene luxe, die in den grond der zaak niets dan schijn en klatergoud en geleende grootheid is, al die kwalen van den dag boren er menigeen reddelos in den grond. Men kon er Dinsdag in de gerechtszaal weer eon welsprekend en waarschuwend voorbeeld te zien. En vooral is de redde loosheid van den ondergang volkomen zeker, wanneer er, zooals bij den postcommies, eene vrouw iu 't spel is, „een laatste en treurig restantje van vrouwelijke bekoorlijkheid" gelijk 's mans verdediger zich met meer juistheid dan galanterie geliefde uit te drukken. Maar het kwam zoo in mijn pleidooi te pas, zal hij zeggen. Ondertusschen is er voor den beklaagde weinig hoop, dat de rechter zich door deze verzachtende omstandigheden zal laten vermurwen. „Cherchez la femme," is het van oudsher bij alle quaestiën in het menschelijk leven geweest. Adam wist er in 't Paradijs al van mee te praten! Doch ik loop groot gevaar, mijne lieve lezeressen tegen mij in 't harnas te jagen en zal mij dus niet gaan ver diepen in die oude geschiedenis van Adams droeve wederwaardigheden. Om mijne stoutigheid weer goed te maken, zullen we in gedachten even een bezoek gaan brengen aan het nieuwe doek in het Plantage-Panorama, dat werkelijk zeer bezienswaardig is. De peintuur en de plastiek, zooals de Vloamingen zeggen, zijn hier weer op hoogst gelukkige wijze vereenigd, en op sommige punten is de overgang tusschen het doek en-de voorwerpen uiterst bedriegelijk. De voorstelling behoort echter óók a! tot de oude geschiedenissen en heeft tot onderwerp: de verwoes ting van Pompeji door de uitbarsting van den Vesuvius, welke gebeurtenis op Woensdag 24 Augustus e. k. juist 1966 jaar geleden zal zijn. Maar niettemin heeft zij voor de bezoekers van ons Panorama, door het heerlijke schil derwerk van den Italiaanschen kunstenaar Castellani, weder al het bekoorlijke der nieuwheid. Wie na het offeren zijner penningen den platform betreedt, ziet zich eensklaps te midden eener omgeving verplaatst, die een verrassenden, overweldigenden indruk op den beschouwer teweegbrengt. Het ontwerp der teekening, van den Franschen architect Bobin, is door de „Academie van schoone kunsten" met goud bekroond, en ieder zal erkennen dat het die veelbe- teekenende hulde ten volle waardig is. Trotsch en schoon is de Vesuvius met zijn vurigen krater, die een regen van asch en gloeiende steenen uitbraakt; verrukkelijk schoon is ook de effen, blauwachtige, echt Italiaansche zee, naar wier strand de doodelijk beangstigde inwoners van Pom peji in dichte drommen de vlucht nemen. Meesterlijk is de groepeering der figuren en de houding van elk hunner in het bijzonder: Schrik en wanhoop staan op elks gelaat te lezen, zijn in ieders bewegingen merkbaar, en de regen van gloeiende stukften lava, die zich over de prach tige stad uitstort, vervult hen allen met doodsangst en wanhoop. Wie Amsterdam bezoekt, verzuime niet, zijne schreden naar de Plantage te wenden, om er een kijkje iu het Panorama te gaan nemen. Maar dan moet hij niet zijn weg langs het Damrak nemen, anders wordt zijn kunstgevoel voor minstens drie dagen bedorven door den aanblik van den gedempten modderpoel, alias Beursterrein. Nu de wintervorst zijn scepter weder voor een poosje aan den kapstok heeft gehangen en alle bevroren ongerechtigheden weer beginnen te ontdooien, krijgt die slikwoestijn op nieuw haar lieflijk voorkomen van weleer. Het ziet er daar uit, of een Pompeji in mi niatuur onder de uitbarstingen van een modder-Vesuviusje is bedolven geworden. En de arme bewoners ter weder zijden, die het gemeentebestuur reeds met klacht op klacht bestormden, worden met een zoet lijntje afgescheept. Zij moeten zich maar bedaard houden: Eerstdaags begint men aan de uitvoering van het beursplan, dat nu nog „in onderzoek" is, en dan komt alles terecht. Doch de heeren op het stadhuis weten maar al te goed, dat er wellicht nooit een nieuwe Beurs op het Damrak komt en misschien in heel Amsterdam niet. Het denkbeeld is al ^aan de hand gedaan, dat de stad den spaak geloopen Parkschouwburg zou koopen, om er een Beurs van te maken. Men moet aandeelhouder van den schouwburg zijn, om met zulk een onnoozel, onpractisch, onbekookt plan voor den dag te durven komen zij van eenige personen, dat een blaas met petroleum en Vt] afgebrande lucifers op den stoep lagen. De heer Jolles, toen dadelijk door de dienstbode geroepen, bij de voordeur komende bevond de aldaar liggende mat nog smeulende, alsmede dat dé brievenbus, die aan de deur bevestigd was geweest, aan stuk ken op den grond lag. Bij nader onderzoek bleek hem, dat hei voorportaaltje hetwelk door een glazen tochtdeur van het ove- rige gedeelte van den gang is gescheiden evenals de stoep, „at 21 Jan. '87. OS-ijst>r»eeht. van petroleu m was. De heer Jolles bevond tevens dat op de Te Barsmgerhorn Wstaat het plan om op den 19en Fe- bruari a. s. aan de schoolgaande kinderen een eenvoudig feestje te bereiden, en hun bij die gelegenheid een klein geschenk uit te reiken ter herinnering aan 's Konings 70sten verjaardag. Des avonds zal gelegenheid zijn tot eene algemeene bijeen komst in de kolfbaan van den heer Groen. Men schrijft ons uit Dirkshorn Tot de oprichting der kaasfabriek, waarvan in een vorig be richt van hier sprake was, is nu definitief besloten. Deze week is eene vergadering van belangstellenden gehouden en de di el- neming was meer dan voldoende om de zaak voortgang te doen hebben. Een gebouw is reeds aangekocht op een zeer geschikt punt in de kom van 't dorp, en weldra zal men aanvang ma ken met de verbouwing en inrichting van dit perceel tot boven genoemd doeleinde. De reeders te Scheveningen zullen op 's Konings veriaar- dag het strand een feestelijk aanzien geven door in de masten van de geheele visschersvloot de verschillende vlaggen hunuer kantoren te hijschen. Als een bewijs van zeldzame tegenwoordigheid van "eest bij een kind, wordt gemeld dat toen een knaapje van L. v. H. te Giesen-Nieuwkerk, in een groote bijt viel, een ander kind, van ongeveer 7 jaar, dat er alleen bij was, plat op het ijs ging liggen en zijn kameraadje zoolang bij het hoofd boven water hield, totdat er hulp kwam opdagen. Een zonderlinge vergissing Te Groenloo is eene weduwe, die haar man door den dood verloor en thans opnieuw in den echt wenscht te begeven, tot de wetenschap gekomen dat niet zij, maar haar zuster°met haar eersten man is gehuwd geweest. Bij haar eerste huwelijk is namelijk bij vergissing de geboorteakte van haar zuster afgege ven. Bedrog jegens den ambtenaar van de wet is hierbij echter volstrekt niet in 't spel geweest; geen misleiding zelfs van den toenmaligen geliefde, daar toch de overgelegde akte haar twee jaar ouder aanwees dan zij werkelijk was. Met genoegen vermelden wij dat de nieuwe jaargang van het welbekende geïllustreerde tijdschrift vau onzen landgenoot J. H. Schcrer te Berlijn, met luister zijnen achtsten jaargang intreedt. Nevens den boeienden roman van E. "Werner „Hei- mathklang" loopt eene allerliefste novelle van Hans Amold „Tannhauser." De illustraties zijn, zooals altijd, van den eersten rang en het is daarom geen wonder dat Schorers Famielienblatt meer en meer de Garteulaube verdringt. De prijs is uiterst we ring, f 5.85 per jaar, en de jaargang bevat ongeveer 300 hout gravuren. Eene bijzondere aantrekkelijkheid heeft dit tijdschrift doordat het nu en dan ook schilderijen reproduceert van onze kunstenaars. Wij kunnen in allen deele het tijdschrift van onzen landgenoot aan onze lezers aanbevelen, als degelijk, amusant en artistiek. In den vroegen morgen van Dinsdag 18 dezer, werd bij den heer mr. A. J. Jolles, advocaat-generaal, indeSarpha- tistraat, gebeld. De meid, denkende dat het de melkboer was, ging in donker naar beneden en open gedaan hebbende vernam kokosmat, die voor een derde verbrand was en nog smeulde o. a. ook een stuk vau een verbrande lap lag. Vermoedelijk hebben dus de daders de brievenbus, die door den heer J. den vorigen avond te 11 uur geledigd was, gevuld met grauw papier en met een bonten halsdoek, daarna door een trechter petroleum in de bus gegoten en vervolgens daarin de j brand gestoken, doch juist op dit oogenblik schijnen zij onraad bespeurd te hebben, want met achterlating op de stoep vaneen i met petroleum gevulde blaas en den trechter, die blijkbaar ge- bezigd was om de petroleum in de bus te gieten, zijn ze verdwenen. Een tweede blaas met petroleum is gevonden op een honderd J pas afstands van het huis, het bleek dat beide blazen nog on geveer 5 liter petroleum inhielden. Aangezien de gang van mar mer is, bestond er, oppervlakkig geoordeeld, weinig gevaar voor I de bewoner», doch de brandweer is van oordeel, dat het vuur, enkel gedoofd is doordien evenals alle nachten ook dien nacht de tochtdeur gesloten was, en het vuur alzoo gestikt is door de weinige ruimte en minder aanvoer van lucht of tocht. Het getal aan en op de stoep gevonden lucifers bedroeg vijftien. De bus was deels gesmolt n, de deur van binnen geblakerd. Een Nederlander wou den eersten prijs Bij den Dinsdag geëindigden wedstrijd op schaatsen te Ham burg reed A. Van den Berg uit Benthuizen de baan (1609 Meter) af in 3 minuten 164/5 seconde en won daarmede den eersten prijs. De baan van» 3500 Meter werd afgelegd door den Zweed Harald Hagen in 7 minuten 263/s seconde en wou daarmede het „meesterschap van Duitschland." De Fries Veuinga legde dien afstand af in 7 m. 37 sec.; de Hollander Arie Van den Berg in 8 m. 31 sec. en de Fries Kingma in 8 min. 34 sec. Gestorven van blijdschap Een oud boertje uit Zeelst, in Noord-Brabant, begaf zich de vorige week naar Woensel, om een hem ten deel gevallen erfe nis ten bedrage van f1800 in ontvangst te nemen. Zijn blijd schap was zóó groot, dat onder het voorzichtig natellen van zijn schat een beroerte in weinige oogenblikken een eind maakte aan zijn leven. Uit Rotterdam wordt aan het „Utr. Dbl." van Woensdag geschreven Wat eene teleurstalling Na al de wederwaardigheden, bij de voorgenomen hardrijderijen te Slikkerveer reeds ondervonden, nu ten slotte kras dooiweer, nadat de strenge vorst van de vorige dagen zooveel hoop had gegeven. Heden was het de dag, voor de liefhebbers (of zooals het in de sporttaal heet, de „amateurs") bestemd. Maar het ijs was door den dooi in een onmogelijken toestand gebracht. Er lag een laag pap op. klet botte schaatsen was het nog even te berijden, maar seherpe schaatsen eischen eene spiegelgladde en harde baan. liet bestuur van den Ned. Schaatsenrijdersbond en de eige naars van de baan hebben alles gedaan wat zij konden doen om de baan bruikbaar te maken, maar de wintervorst had nu eenmaal besloten om dit feest in de war te sturen. Er was anders liefhebberij genoeg. Vele aanzienlijke voorstanders van ijssport, uit binnen- en buitenland, waren aanwezig, en hel pu bliek was op de beide terreinen voor toeschouwers bestemd, vrij talrijk. Men had er zich nu eenmaal op gespitst om (lil zeldzame schouwspel bij te wonen, en liet zich door het slechte weer niet afschrikken. Voor de ontvangst van H. M. de Koningin en het Prin sesje was op vorstelijke wijze gezorgd. Een afzonderlijke teut was ten gebruike van H. M. ingericht met kostbaar meubilair en behangen met fraaie gordijnen. Onder de teleurstellingen vau den dag was de grootste, dat H. M. en de Prinses zich door het ongunstige weer hadden laten weerhouden om naar Slik kerveer te reizen. Van de fraaie tent werd nu door eenige da mes gebruik gemaakt. Ilagen en Werner, de twee beroemde buitenlandsche schaat senrijders, waren met baron de Salis, het ijverige bestuurslid van onzen schaatsenrijdersbond, terstond na afloop der wedstrij den te Hamburg naar Slikkerveer gereisd en aldaar tijdig aan gekomen. Zij waren beiden op schaatsen op het terrein. Hag® zou echter eerst den tweeden dag, bestemd voor beroepsrijders, mededingen. Heden bewoog hij zich ouder de toeschouwers- At erner, de doofstomme rijder, legde reeds heden proeven af van zijne kunst, hoe slecht het ijs ook was. Hij is inderdaad een meester in het schoonrijden, zooals er misschien geen twee de bestaat. A\ at hij op schaatsen doet, wekt verwondering en verbazing. A ijt buitenlanders, de heeren Grollman uit Drontheim, At ald- fried uit hristiania, Straathuis uit Hamburg en de beide broe ders lebbit uit St. Ives (Engeland) waren voor heden onder de deelnemers ingeschreven de overige mededingers waren allen Nederlanders uit verschillende provinciën van het land. Pe broeders Tebbit, wier reis hierheen vertraagd was door den mist» waren te 1 uur nog niet aanwezig; ook AValdfried was wegge* oleven, Grollman en Straathuis zagen wegens den toestand v»« het ijs van hun voornemen, om mede te dingen, at. Nog eve° bijtijds echter arriveerden de beide Eugelschen, tot groote vit».*' de van hunne aanwezige landgenooten. Zij waren terstond om de schaatsen onder te binden en met de Nederlandse* heeren in het strijdperk te treden. A olgens het oorspronkelijke programma zou de hardrijM aanvangen te tien uren: heden werd die op elf en een f uur gesteld, uit vrees dat de reis naar Slikkerveer te k"V> zou^ duren, en ten slotte begon men eerst te ruim een afi ornaat er anderhalf uur verloren ging met het schoonmak"» van de baan en met delibereeren of men zou uitstellen of m* Het geduld der toeschouwers werd dus wel op een harde pr°j' °P schaatsen waren, vermaakten zich mta schen met rijden op de bijbanen, maar veel genot was daaraf met verbonden van wege de weekheid van het ijs, en meob

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2