De mijn Tan Si. Gurlott. Donderdag, 27 Januari 1887. 31ste Jaargang. Ho. 2058. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCHAGER Laan, B. 5. Gemeente Schagen Bekendmakingen. Loting Nationale Militie. 10. Een. Straatfiguur. Hij was, bij onze A'sche burgerij bekend als: „Magere Hannes." 't Was één van die typen van straatmuzikanten, die reeds bij den eersten oogopslag eene betere afkomst verraden, maar die, trekken zij ook de aandacht door de fiere houding en vrijen oogopslag, den blik met walging van zich doen afwenden, wanneer men den rooden top van den neus en de breede blauwe kringen onder de oogeu gewaar wordt. Hij speelde viool, hij speelde meesterlijk zelfs, voorzoo- veel ik met mijne weinige zaakkennis kon beoordeelen hij speelde 't beste, wanneer de sterke drank hem in zijne klauwen vasthield, en hem eene kracht schonk, die bijna SCHAGER Alpieei lis- COURANT. i ai Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag* Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen omtrent een alhier gevonden onderstukje van een kinderoor belletje. Burgemeester en Wethouders van Schagen, noodigen bij deze belanghebbenden uit, die over den jare 1886 van de gemeente iets te vorderen hebben, hunne rekening vóór of op den leu Februari a. s. ter plaatselijke secretarie in te leveren. Scbagen, 4 Januari 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LAK GEN BERG. De Secretaris, DENIJS. EERSTE KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen. Brengen, ter voldoening aan het tweede gedeelte van Art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.), voor de Eerste maal ter kennisse van de belanghebbenden, dat de loting van de in 1886 voor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvan- gene aanschrijving van Zijne Excellentie den Heer Commissaris dezer Provincie, dato 3 Januari 1887 No.8/2 M./S., zal plaats hebben op den 19eu Februari a. s. des voormiddags ten 9Y2 ure, ten Raadhuize dezer gemeente en worden zij, welke daar aan moeten deelnemen, gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, Roman naar het Engehch van W. WANNA. Tiencle Hoofdstuk. Na al het gebeurde sloeg ik Annie nog opmerkzamer gade en kwam daardoor meer en meer tot de overtuiging dat een geheim leed baar drukte. Zij was rusteloos en scheen over droevige gedachten te peinzen; ook bemerkte ik meermalen, hoe hare oogen eensklaps vol tranen stonden. Hare moeder en hare vader bemerkten dit ook, maar schreven haar gedrag aan geheel andere oorzaken toe. Zij waren eenvoudige, dood eerlijke menschen, wier beschouwingsvermogen zich slechts tot niet meer dan eene zaak bepaalde en die nu al sedert maanden van niet anders droomden, dan van het plan om van ons beiden een paar te maken. Zoo geloofden zij, dat Annie's neerslachtigheid ontstond tengevolge van kleine kibbelarijen van ons beiden, en daarom wilden zij er zich niet mede be moeien. W at mij betreft, zoo had ik waarachtig niet den moed, hen van hunne overtuiging te berooven doch ik nam mij wel voor, bij de eerstkomende gelegenheid nog eenmaal een zeer ernstig onderhoud met Annie te hebben en haar te vragen, hoe zij met George Redruth stond. Op zekeren namiddag, ik stond juist in diep gepeins ver zonken bij den ingang der groeve, zag ik eenklaps tante Martha naar mij toekomen. Zij zag er bleek uit en scheen angstig en gejaagd. 6 6 "Hugh,* zeide zij, zonder mij tijd tot vragen te laten, »waar is Annie?" Ik schudde verbaasd mijn hoofd. „Ik weet het niet," ant woordde ik. Haar gelaat werd nog bleeker, hare gejaagdheid grooter. a 0 «(Maar gij hebt haar toch vandaag wel gezien ging zij voort. „Keen, als ik heden morgen van huis wegging, sliept gij allen nog." Nu kon tante hare ontroering niet langer bedwingen en nep, hevig snikkende uit,0 Hugh, zij is weg, weg was radeloos. Alles, wat ik in dat oogenblik wist te doen, *as, mijne tante, die in tranen wegsmolt, eenigen troost toe spreken. Als zij weder wat tot bedaren was gekomen, ver docht ik haar, mij de bijzonderheden mede te deelen, en zij eed dit. De zaak was duidelijk genoeg. Nadat ik en later °°<n, naar de inijn waren gegaan, was tante opgestaan, in de eening het keukenvuur, gelijk gewoonlijk, aangelegd en Annie met het opruimen bezig te vinden. Tot hare verbazing was tot dat einde aanwezig te zijn, of, hij verhindering, zich aldaar door hun vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34 van gemelde Wet, dadelijk na de trekking van het Nummer, de redenen van vrijstelling, welke de Ingeschrevene mocht hebben, moeten wor den opgegeven. Indien hij vermeent vrijstelling te hunnen erlangen wegens BROEDERDIEN SI of op grond van te zijn EENIGE WET TIGE ZOON, zal hij op Maandag den 21e» Februari des voormiddags ten 10 ure, in het Gemeentehuis moeten, verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige ingezetenendie de ver- eischte getuigenis kunnen ajieggen en het aldaar op te maken getuigschrift onderteekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens BROEDEB DIENST, zal hij mede voorzien moeten zijn van zijne geboorte-acte en van de geboorte-acten van al zijne nog in leven zijnde broeders, alsmede van de zakboekjes of paspoorten van gediend hebbende broeders. Bij overlegging van laatstgenoemde stukken zullen door den Burgemeester bij den Kommandant van het korps, waarbij zijne broeders dienen of gediend hebben, worden aangevraagd de bewijzen van werkelijken dienst of een uittreksel uit het Stam boek. Schagen, den 21en Januari 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGEN BERG. de Secretaris, DENIJS. De Voorzitter van den Raad der Gemeente Schagen, gelet op het 2de lid van art. 7 der wet regelende het kiesrecht, noodigt de inwoners dezer gemeente uit, om, zoo zij behalve in deze gemeente, ook elders in de Directe Belastingen zijn niemand in de keuken, brandde er geen vuur op den haard en alles stond nog gelijk den vorigen avond. Zij had Annie geroepen, doch geen antwoord bekomen, het huis van beneden naar boven doorzocht Annie was nergens te vinden, eindelijk, in de veronderstelling, dat Annie misschien voor de een of andere boodschap naar het dorp was gegaan, had zij zelve het huiswerk maar afgemaakt. Uur op uur was verstreken zonder eenig spoor van Annie te brengen, waardoor tante's ongerustheid steeds grooter werd. Tevergeefs was zij rondom het huisje en naar den kleinen bouw daarachter geloopen, Annie was nergens te vinden. Daarop was zij zelve naar het dorp gesneld, had de naaste buren en bekenden naar Annie gevraagd, doch geen wist haar uitkomst te geven, niemand had haar gezien. Nu ernstig bezorgd geworden, was zij naar huis terugge keerd en weder naar Annie's kamertje gegaan. Toen eerst had zij bemerkt, dat Annie niet in haar bed geslapen had, ofschoon hetzelve wel een weinig in wanorde was gebracht. Nadat mijne tante haar bericht had geëindigd, keek zij mij aan, als verwachtte zij, dat ik in staat zou zijn, hare vrees als ongegrond, te kunnen verstrooien. Helaas, vermocht ik dit niet. Alles, wat ik doen kon, was, haar aan te raden, omtrent dit alles het gestrengste stilzwijgen te bewaren, terwijl ik nog mijn best deed, bij haar de hoop wakker te maken, dat alles niet zoo erg zou zijn, als het nu wel den schijn had. Dat deed ik dan ook zoo goed en kwaad als het kon. z/Er kan niets kwaads bij zijn," zeide ik, //daarom moeten wij vooral onze vrees voor ons houden. Zeg tegen oom voor- loopig nietswanneer alle hoop vervlogen is, is het nog tijd genoeg." Slechts gedeeltelijk overtuigd, schudde zij het hoofd, maar stemde er ten slotte in toe, mijn raad op te volgen en weder naar huis te gaan. Mijn lust tot werken was geheel en al voorbijik kon aan niets anders meer denken, dan aan Annie. Zware, ernstige vermoedens stegen in mij op, en toch was het mij niet mogelijk van mijn nichtje iets onbehoorlijks te ver onderstellen. Zoo ongeveer tegen vijf uur kwam oom uit de mijnik sloeg hem voor, eens vrijaf te nemen en zamen naar huis te gaanvergenoegd knikkend, stemde hij er in toe. Hij was bizonder goed gemutst en toen wij naar huis gingen, schertste hij er mede, meenende, dat hem thuis wel een standje' zou wachten, om zijn te-laat-komen. Hoe dichter wij bij het huis kwamen, des te onrustiger klopte mijn hart. Tante was bezig thee te zetten zij was alleen. „Nu, waar is dan mijn kleine meid F' vroeg oom, toen wij aan tafel plaats namen. Ik zag tante's gelaat bleeker en bleeker worden, zij wendde het hoofd om en zeide, zoo onbevangen mogelijk: „Zij is uitgegaan." aangeslagen, daarvan vóór den löen Februari 1887, den over legging van de bij de Wet gevorderde bewijsmiddelen te doen blijken. Schagen, den 24 Januari 1887. De Voorzitter voornoemd, G. LANGEN BERG. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter alge- meene kennis, dat door Arie Schenk Tz, vergunning is ver zocht, het perceel Wijk C. No "/m> in de Hoep aldaar, te mogen inrichten tot Slachterij, en dat door hun, tot het onder zoeken der tegen dit verzoek ingediende bezwaren, eene zitting ten Raadhuize zal worden gehouden, op Maandag 7 Februari e. k., des morgens van 10 tot 12 ure. Schagen, den 24en Januari 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. «Komt zij niet theedrinken?" „Neen!" Dit antwoord voorkwam voorloopig verdere vragen en het avondmaal verliep rustig en bedaard. Oom liet het zich goed smaken, doch ik zelve kon ternauwernood een kopje thee naar binnen krijgen. Toen het avondeten was genuttigd, nam oom volgens zijne gewoonte plaats bij den haard en stak zijn pijpje aan. Ongeveer een uur had hij daar zoo gezeten, toen er iets voorviel, dat ik in mijn geheele leven niet vergeten zal. Tante had juist haar breimand op tafel gezet, toen er aan de deur geklopt werd. „Binnen!" riep oom en John Rudd trad binnen. Hij bracht een pakje voor tante, dat hij haar overhandigde, praatte eenige minuten en maakte zich gereed om weder heen te gaan. De hand op de deurknop houdende, stond hij nog even stil en keek rond. „Hé, mistress, waar is miss Annie toch eigenlijk heen Oom keek verwonderd op, tante werd bleek als de met kalk bestreken muur der keuken. „Waar zij heengegaan isp' stotterde zij. „Ja," zeide John Rudd. „Ik ontmoette haar van morgen in Falinouth, maar zij had zeer veel haast en herkende mij niet. Zij liep de kade af en ging toen op de Portsmouther post- stoomboot." John Rudd zweeg en was als door den donder getroffen door den onverwachten uitslag zijner woorden. Mijne tante, volkomen afgemat door de vreeselijke gedrukte gemoedsstemming, waarin zij den geheelen dag had verkeerd, was krampachtig snikkende in een stoel gezegen; oom, die was opgestaan, keek vragend den een na den ander aan. „Wat moet dat beteekenen met mijne Annie schreeuwde hij. „Geef toch antwoord, een van u allen „Het is niets, wat iemand angstig behoeft te maken," zeide ik, „het is alles in de beste orde." Oom luisterde ter nauwernood naar mij, zijne ontsteltenis wies met de minuut. „Wanneer het niets is met het kind, wat niet zijn moet," riep hij uit, „dau wil ik het weten Ik ben noch een kind, dat men met een zoetigheid kan afschepen, noch een zot, wien men wat wijs maakt. Kom voor den dag, wat is er gebeurd Toen deelden wij hem alles mede, wat wij wistenhij kon slechts dit eene begrijpen, dat zijn kind om de eene of andere reden vrijwillig het ouderlijk huis had verlaten. Hij stond daar geheel en al bedremmeld, ternauwernood in staat de ware toe dracht van het gebeurde te overzien, en hij begreep niet, waar om deze slag zijne vrouw zoo vreeselijk had getroffen. In zijne groote eenvoudigheid was bij hem de gedachte nog niet op gekomen, dat Annie's vlucht haren oorsprong had in een ge heime schuld of zonde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 1