De mijn van Dl. Gnrlott. Zondag, 30 Januari 1837. 31ste Jaargang. No. 2059. AMSTERDAMSCHE KRONIEK. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. Loting Nationale Militie. 11. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SCIIAUlu Smaan5. Natuurlijk zal het ook wel buiten Amsterdam de aan dacht getrokken hebben, dat hier met betrekking tot de viering van 's Konings 70sten verjaardag alles zoo muis stil bleef. Maar eindelijk het werd waarlijk tijdis er dan toch éénig leven in de brouwerij gekomen. Het is de Redactie van de Tijddie de kat de bel heett aangebon den. Het aanstaande jubilé van Z. M, gaf namelijk het blad deze week aanleiding, een woord van sympathie voor het Oranjebuis te spreken, en daaraan de vraag vast te knoopen, waarom men tot nog toe in Amsterdam geen toebereidselen maakt voor een feestelijke viering van dien dag. Om tot het vinden van een antwoord op die vraag de behulpzame hand te leenen, sprak de Tijd aan het slot zijner opmerkingen de hoop uit. dat men die viering in de hoofdstad niet zou nalaten uit vrees voor beroeringen in onzen tijd. En daarmede is tegelijkertijd de vinger op de wonde plek gelegd, want werkelijk dat is juist de plaats waar ons de schoen wringt. De dagelijksche samenkomsten der „Vereeniging van Werkeloozen" en de brooduitdeelingen in het Volkspark, gepaard met de redevoeringen van een eenigszins bedenkelijk karakter, waarmede de verstrekte brooden geboterd worden, hebben weder een begin van gis ting doen ontstaan, die men niet geheel kan ignoreeren. Openbare feestvieringen veroorzaken volksopeenhoopingen, en die wil men tegenwoordig liever vermijden dan aanmoe digen. Daarom heeft men gedacht: „tijd gewonnen, veel gewonnen," en het feestbetoon een paar maanden verdaagd, 's Konings 70ste verjaardag zal hier dus in Februari op de gewone wijze voorbijgaanmaar in de maand April, wanneer de vorstelijke familie bet gebruikelijke jaarlijksche bezoek aan de hoofdstad brengt, volgt de eigenlijke feest- SCHAKER Alniiii lm- COURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per week r Woensdag- Zater dagavond. lij inzending tot 's middngs 12 ure, worden ADVER- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STOKKEN één dog vroeger. EERSTE KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen. Brengen, ter voldoening aan het tweede gedeelte van Art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.), voor de Eerste maal ter kennisse van de belanghebbenden, dat de loting van de in 1886 voor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvan- gene aanscbiijving van Zijne Excellentie den Heer Commissaris dezer Provincie, dato 3 Januari 1887 No.8/2 M./S-, zal plaats hebben op den 19eu Februari a. s. des voormiddags ten 91/. ure, ten Raadhuize dezer gemeente en worden zij, welke daar aan moeten deelnemen, gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, tot dat einde aanwezig te zijn, of, bij verhindering, zich aldaar door bun vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat, overeenkomstig Art. Sé van gemelde Wet, dadelijk na de trekking van bet Nummer, de redenen van vrijstelling, welke de Ingeschrevene mocht hebben, moeten wor den opgegeven. hulien hij verweent vrijstelling te lcunnen erlangen wegens BRÜEDERJJI EEST of op grond van le zijn EENIGE WET TIGE ZOCE, zal hij op Maandag den 21 en Februari des voormiddags ten 10 ure, in het Gemeentehuis moeien verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende en Ier goeder naam en faam slaande meerderjarige ingezetenendie de ver- eischle getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op te maken getuigschrift onderteekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens BROE DER DIENST, zal hij mede voorzien moeten zijn van zijne geboorte-acte en van de geboorte-acten van al zijne nog in leven zijnde broeders, alsmede van de zakboekjes Iioman naar het Engelsch van W. WANNA. Klfde Iloolïlstnlv. Het was in den naherfst, het barre jaargetijde was aange- broken. Wilde stormen streken langs zee en land. Zij brachten een gematigd koel weder, want de wind waaide van de zuid zijde, en vriezende koude dagen, wanneer hij uit bet noorden blies; maar altijd, uit welken boek de wind ook kwam, bracht I bij de zee tot in zijne diepten in beroering; zoodat de golven i schuimend en kokend elkander voortjoegen en bet schuim niet j geweld tegen de klippen spatte. In zulke oogenblikken beneden aan het strand te staan of - boven op een verweerde klip te zitten was onvergetelijk i schoon. Met donderend gebrul rolde de lange donkerblauwe golven naar den oever en vormden in hun terugslag een grootsche branding, terwijl ver aan den horizon donkere wolken opstegen, uit welke hier en daar een lichtstraal te voorschijn schoot, vurig en gril, alsof de poorten der ouderwereld zich geopend hadden. In zulke tijden verlieten de mijnwerkers zoo spoedig mogelijk de buitenste gangen en trachtten in aller ijl het daglicht te l bereiken, want zelfs den ouverschrokkensten gezel sloeg daar in die onderaardsehe gangen de schrik om het hart, wanneer daar boven zijn hoofd de wateren bruisten en tegen de rotsen sloegen, alsof zij elk oogenblik de dunne rotslaair wilden ver nielen. In den loop van den zomer was er van Falmouth eene nieuwe reddingboot gezonden en grootendeels met mijnwerkers bemand geworden, terwijl ik tot hun kapitein was aangesteld. ij hadden de boot herhaalde malen beproefd en waren er zoo trotsch op als maar ooit een zeeman op zijn goed schip. »»anneer het noodig mocht zijn, waren wij er op uitgerust, arme schipbreukelingen bij te staan, voor zoovee] menschen- hanen dit vermochten. Gelukkig namen evenwel slechts wei nige vaartuigen dezen gevaarlijken koers, daar de grootere schepen gaarne het met talrijke klippen bezette vaarwater ver meden en steeds zooveel mogelijk zeewaarts hielden. Enkele malen strandden er kleine kustvaarders, doch het was ons nog altijd gelukt, hen voldoende hulp te verleenen en hel verlies Van menschenlevens te voorkomen. Op den namiddag van den 22 November 18.., had er een vreemd luchtverschijnsel plaats, zooals ik het ook maar eens mijn leven heb aanschouwd en ook wel nimmermeer aan schouwen zal. De zee lag daar doodstil en kalm, zwart als of paspoorten van gediend hebbende broeders. Bij overlegging van laatstgenoemde stukken zullen door den Burgemeester bij den Komm.mdant van het korps, waarbij zijne broeders dienen of gediend hebben, worden aangevraagd de bewijzen van werkelijken dienst of een uittreksel uit het Stam boek. Schagen, den 21en Januari 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. De Voorzitter van den Raad der Gemeente Schagen, gelet op het 2de lid van art. 7 der wet regelende liet kiesrecht, noodigt de inwoners dezer gemeente uit, om, zoo zij behalve in deze gemeente, ook elders in de Directe Belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 15en Februari 1887, den over legging van de bij de Wet gevorderde bewijsmiddelen te doen blijken. Schagen, den 2é Januari 1887. De Voorzitter voornoemd, G. LANGENBERG. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter alge- meene kennis, dat door Arie Schenk Tz, vergunning is ver zocht, het perceel W:jk C. No 16/iai» iQ de Hoep aldaar, te mogen inrichten tot Slachterij, en dat door hun, tot het onder zoekeu der tegen dit verzoek ingediende bezwaren, eene zittiug ten Raadhuize zal worden gehouden, op Maandag 7 Februari e. k., des morgeus van 10 tot 12 urs. Schagen, den 24en Januari 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. inkt; van de donkere wolken, die aan den hemel stonden, hing eene onbewegelijke, sluierachtige mist op aarde en zee, over welke eene eigenaardige, beklemmende, onheilspellende stilte heersehte; men kon mijlen ver het angstig gekrijsch der zeer laag fladderende meeuwen liooren. Ik was juist in de mijn gesduald en vond daar de lieden in groepen bij elkander staan en fluisterend met elkander praten. Door de donkere, lange gangen liep van tijd tot tijd een vreerad gesidder, evenals de stoot van eene aardbeving, huiveringwekkend. Dat was niet de aanslag der golven, die zulk eene beving kon veroorzaken, want buiten was alles stil en de zee was spiegelglad. „Vat scheelt er aan, jongens p" vroeg ik aan de eerste groep, die op het midden platform bijeengeschaard stond. lerwijl ik sprak, kwam de vreeselijke beving terug, de wanden schenen boven ons in te vallen, de grond onder onze voeten te willen wijken. Het bloed stolde mij in de aderen. Mijn oom, die zich bij de groep gevoegd had, schudde be denkelijk met het hoofd. ij weten het niet juist," zeide hij. „Het herhaalt zich nu reeds eenige malen. Er is wat op til, daarom heb ik de men- schen hier bijeengeroepen." Ik kon de mannen niet weder aan den arbeid krijgen, zij waren allen te veel met schrik vervuld, en, eerlijk gezegd, het ging mij niet beter. Zij legden hunne houweelen en stangen weg en stegen met mij naar boven. Bij den ingang der mijn stond Johnson, die zeer verbaasd was, ons allen naar boven te zien komen, en toen ik hem de oorzaak er van mededeelde, werd deze zeer heftig. „Gij verwent de lieden, Trelany," zeide hij. „Zulke zenuw achtige inbeeldingen passen voor oude wijven. De zee ligt daar effen en zonder golfje, geen windje waait er." „W anneer gij het voor bloote verbeelding houdt," ant woordde ik, „daal dan zelve eens in de mijn. Ik geef u een biljet van vijf pond (zestig gulden), wanneer gij een half uur daar beneden blijft." Johnson trad een schrede achteruit en schudde nijdig het hoofd, terwijl de lieden, die rondom ons stonden, in luid gelach losbarstten. „Daar zal ik rapport van makenriep hij woedend uit. „Pfui, lafaards Daarop ging hij heen onder dreigend gemompel der arbeiders, die hem allen niet bijzonder genegen waren. 'legen den avond ontwaarden wij, zeewaarts ziende, het zeldzame natuurverschijnsel, waarvan ik spraktwee zonnen stonden aan den hemel, de een vol en purperkleurig, de ander bleek en gesplitst, even als een nevelbal in het westen zwemmende. Beiden bezaten geen stralen, stonden ongeveer een vijftig meter van elkander en schenen zoo dicht bij ons te zijn, dat men meenen zou ze met een kogel te kunnen Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVER'IENUËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meerfO.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. bereiken. Ik kan niet beschrijven, welk een hangen, geheimzinnigen indruk dit zonderlinge natuurverschijnsel op ons allen had de ontzetting, die wij gevoelden, werd niet minder, toen de eene zon eensklaps verdween en de purperen kleur van de andere in zwart veranderde een zwarte bal te midden van het onafzienbare, loodkleurig grauw van het uitspansel „God sta ons bij I" riep Martin Frasher, een oude visscher, een van de bemanning der reddingsboot. „Dat ziet er uit, alsof de jongste dag moet aanbreken Dat was inderdaad het gevoelen der meesten. Vol schrik in het hart, staarden wij allen naar de zwarte zon, die eindelijk door een rij zwarte wolken aan ons oog werd onttrokken, waarna een volslagen duisternis over zee en land heersehte. Toen gingen wij zwijgend naar huis. In den nacht echter, toen w ij allen sliepen, zou het ons opgehelderd worden, wat deze voorteekens beduid hadden. Er stak een storm op, gelijk men op deze kusten er nog nooit een gekend had. Met vurige bliksemflitsen, waarop krakende donderslagen volgden, brak de storm loskletterend sloegen de zware hagelsteenen neder, de zee huilde en steunde. Ik dacht elk oogenblik dat ons huis boven ons hoofd zou instorten, zoo schudde het op zijne grondvesten, of dat het dak door den storm zou weggerukt w orden, zoo woedend gierde de storm om het huis en deed deuren en vensters rammelen en de sparren en het gebinte kraken. Op eens zag ik mijn oom, half aangekleed, met een kaars in de hand, mijn kamer binnentreden. „Hugh, mijn jongen, slaapt gij „Alsof iemand in zulk een nacht nog zou kunnen slapen antwoordde ik. „Moeder is half dood van angst," ging hij voort, „zij zit in de keuken en heeft haar gezangboek ter hand genomen. God sta ons bij, dat is ingeslagen 1" voegde hij er aan toe, toen een nieuwe lichtstraal het kleine vertrek met een blauwachtig schijnsel vervulde en dadelijk daarop een vree selijke, knetterende slag volgde. Het was niet mogelijk, langer in bed te blijven, ik schoot daarom gezwind mijne kleederen aan en ging met oom naar de keuken. Daar zat indrrdaad tante en las luide met bevende stem een gezang„Gedurende het onweder te zingen.lk beproefde al het mogelijke, om haar gerust te stellen, maar het baatte niets. Mij bleven nu het overige gedeelte van den nacht op. Het onweder woedde in onverminderde kracht voort tot aan den morgen en eerst, toen het onweder volkomen was afgetrokken, was men in staat, de vreeselijke werking van den storm te kunnen nagaan. Het was, zooals ik later vernam, een ware cycloon geweest. Met het eerste morgenkrieken greep ik mijn hoed eu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 1