AIkiki Iws- AilrtÉ- k Ll l)e mijn van Dl. Giirlott. Zondag, 6 Februari 18 87. 31ste Jaargang. No. 2061. GRONDBELASTING. NATIONALE MILITIE. I Uitgever: J. WINKEL. Riircau: §riIACJKiV, Laan, I), 5. Gew een te Scha gen. Bekendmakingen. Loting Nationale Militie. Oproeping van vrijwilligers voor de Nationale Militie. SCHAKER COURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater dagavond. Eij inzending tot 's middags 12 ure, worden AD VER TEN! IÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. De Voorzitter van den Raad der Gemeente Schagen, gelet op het 2de lid van art. 7 der wet regelende het kiesrecht, noodigt de inwoners dezer gemeente uit, om, zoo zij lehalve in deze gemeente, ook elders in de Directe Belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 15en Februari 1887, deor over legging van de bij de Wet gevorderde bewijsmiddelen te doen blijken. Schagen, den 24 Januari 1887. De Voorzitter voornoen.d, G. LANGEN BURG. De Burgemeester van Schagen, brengt naar aanleiding van art: 15, 2de lid der wet van 26 Mei 1870, (Staatsblad No. 82,) ter kennis van belanghebbenden, dat heden ter Secretarie dezer gemeente, gedurende 30 dagen, ter inzage is nedergelegd, eene opgave van uitkomsten van meting w schatting, bedoeld in de artt15, 23 en 43 der gemt»\le wet. Schagen, 2 Februaii 1887. De Burgemeester voornoemd. G. LANGENBERG. TWEEDE KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen. Brengen, ter voldoening aan het tweede gedeelte van Art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.), voor de Tweede maal ter kennisse van de belanghebbenden, dat de loting van de in 18S6 voor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvan- Roman naar liet Engehch van W. WANNA. I>ei"tieiicle Hoofdstuk. 13. Zij was het ik had haar dadelijk herkend Het sterker wordende daglicht bescheen duidelijk haar gelaat en de van zeewater door en door nat geworden kleeding, die eng haar gestalte omsloot. Haar groote donkere oogen staarden in het verschiet, doch haar gelaat stond kalm. Hoevele jaren er ook sedert onze laatste ontmoeting vervlo gen waren, zoo was zij toch weinig veranderdzij was grooter, vrouwelijker geworden haar eigenaardige schoonheid, die reeds mijn jongenshart in beroering had gebracht, was nog bekoor lijker. Met een sterk touw was zij aan den mast gebonden. De kleine voeten waren naakt en tot miine ontsteltenis bemerkte ik, dat zij niets dan een lang wit, tot de enkels reikend nachtkleed droeg, waarover de met bont bezette mantel was geworpen. Scherper toeziende, bemerkte ik, dat hare lippen blauw waren en dat zij van koude bibberde; het was inderdaad ook een wonder, dat de hevige koude van den nacht haar niet gedood had. an toen af zag ik nog maar alleen die eene gestalte, voor al het andere had ik geen oog meer; in mijne bezorgdheid over haar en mijn onstuimig verlangen, om haar ter "hulpe te snellen, had ik wel gnaar haar toe willen zwemmen. Wij wachtten nog een groote golf af, die juist kwam aan rollen, roeiden toen nog eens uit alle macht en wisten gelukkig bij het schip te komen. Met een kreet, die al mijn vrees lucht gaf, klom ik aan boord en snelde naar Madeline. Twee maal werd ik teruggeworpen, eindelijk gelukte het mij, den mast te bereiken en mij er aan vast te klemmen. Ik kon haar nu goed in het gelaat zien. „Madeline riep ik uit. Haar oog staarde mij aan, doch zij scheen mij niet te her kennen hetgeen mij in deze oogenblikken nog zoo levendig voor den geest stond, was blijkbaar aan haar herinnerings vermogen ontvloden. Mijn mes trekkende, sneed ik haar los en legde mijn arm gene aanschrijving van Zijne. Excellentie den Heer Commissaris dezer Provincie, dato 3 Januari 1887 No.8/2 M./S., zal plaats hebben op den 19en Februari a. s. des voormiddags t~n 9ya ure, ten Raadliuize dezer gemeente en worden zij, welke daar aan moeten deelnemen, gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, tot dat einde aanwezig te zijn, of, hij verhindering, zich aldaar door hun vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34 van gemelde Wet, dadelijk na de trekking van het Nummer, de redenen van vrijstelling, welke de Ingeschrevene mocht hebben, moeten wor den opgegeven. Indien hij vermeent vrijstelling le kunnen erlangen wegens BROEDERDIEN SI of op grond van te zijn LENIGE II EI- TI GE ZOON, zal hij op Maandag den 21 en Februari des voormiddags ten 10 ure, in het Gemeentehuis moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende in ter goeder naam en faam. staande meerderjarige ingezetenendie de ver- eischte tjetuigenis kunnen afleggen en het aldaar op le maken getuigschrift onderteekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens BROE DIRDIËNST, zal hij mede voorzien moeien zijn van zijne geboorte-acte en van de geboorte-acten van al zijne nog in leven zijnde broeders, alsmede van de zakboekjes of paspoorten van gediend hebbende broeders. Bij overlegging van laatstgenoemde stukben zullen door den Burgemeester bij den Koiiiinandnnt van het knips, waarbij zijne broeders dienen of gediend lubben, worden aangevraagd de bewijzen van werkelijken dienst of een uittreksel uit het Si in boek. Schagen, den 4en Februari 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schagen. Gelet op zijner Majesteits besluit van den 17den December om haar midden, teneinde haar naar de boot te dragen. Het dek kraakte onder onzen last, doodsbleek van schrik hing zij in mijne armen. Na eenige vergeefsche pogingen gelukte liet mij, een gunstig oogenblik mij ten nutte te maken en haar over te geven aan mijne makkers, die in de boot zaten. Juist wilde ik haar volgen, toen achter mij een woeste kreet weer klonk ontsteld keek ik om en werd nu een andere vrouw gewaar, eene mulattin, ternauwernood gekleed, die zich aan het dek vastklemde en om hulp sineekende, de handen tot mij ophief. Zonder een oogenblik te talmen, snelde ik naar haar toe en droeg haar naar de bootkrachtige armen ontvingen haar en een minuut later was zij in de boot. Eerst nu bemerkte ik, dat mijne tochtgenooten drie schipbreukelingen gered had den, twee blanken en een zwarte, deii kok der stoomboot. Ik hield mij aan het touwwerk vast en keek rond of er zich nog. meer menschen aan boord bevonden. „Haast u, jongen," schreeuwde oom inij toe, „liet schip staat op het pnnt uit een te barsten Ik keek naar de geredden, die bibberend op den bodem der boot lagen. „Zijn er nog meer menschen aan boord riep ik hen toe. „Niemand meer," was het antwoord, „de anderen beproefden met de groote boot den oever te bereiken." Er was geen oogenblik meer te verliezen. De stoomboot was klaarblijkelijk den oudergang ter prooielke nieuwe aanval der golven voltooide het werk der verwoesting. Het dek viel reeds bij gedeelten in, de schoorsteen dook meer en meer naar de oppervlakte der zee en dreigde elk oogenblik te vallen en in zijn val de reddingsboot te vernielen. Gezwind sprong ik dus in de boot en nam mijn plaats aan het roer weder in. Naast mij lag Madeline, de oogen half gesloten, het hoofd op een bundel touw, terwijl de negerin aan hare voeten lag. Ik trok mijn pijjakker uit en wierp dien over Madeline. „En nu voorwaarts, jongensriep ik „terug naar den oeverGeen minuut te vroeg verwijderden wij ons van het wrak, want ter nauwernood hadden wij een dertig meter afge legd, of het dek kantelde zeewaarts, en de schoorsteen stortte neder, in zijn val het wrak uiteenslaande. Wind en golven waren met ons, wij vlogen letterlijk voor waarts. Wederom dreef er een hooggaande stortzee voor ons en dreigde ons vaartuig te verslinden, doch met ijzeren vuist hield ik het roer en stuurde de boot gelukkig door de branding. Eindelijk bereikten wij den oever, waar reeds een groote menigte Prijs per jaar f3.Franco per post f3.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. 1861 (Staatsblad No. 127), en de artikelen 11, 12, 13 en 14 der Wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72); Roepen bij deze op zoodanige ingezetenen, die verlangen als vrijwilliger bij de Militie op te treden, om zich daartoe bij hen aan te geven in deze maand, telken voormiddag van 9 tot 12 uren. De premiën, die aan het als vrijwilliger optredan verbonden zijn, zijn ter Gemeente-Secretarie te vernemen. Om als vrijwilliger bij de Militie te kunnen worden aan genomen, uioet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den lsten Januari van het jaar der optreding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar niet volbracht hebben, tot op het tijd stip der ojitretling aan zijne verplichtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van die vereischfen, met uitzondering van de lichamelijke geschiktheid en van de gevorderde lengte, wordt bewezen door een getuigschrift van den Burgemeester der woonplaats, vekrijgbaar op plaats en tijd boven vermeld. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente in welke hij inge schreven is, tenzij hij geene verplichtingen ten aanzien van de Militie meer te vervullen heeft. Hij, die bij de zeemacht, bij het. leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de Militie to, gelaten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, behalve een bewijs van ont slag van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft ge diend, een getuigschrift heef': ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heelt hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten' Schagen, den 4 Februari 1887. Burgemeester en M ethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. menschen zich verzameld had. Als een kurk op de golven dansende, wachtten wij het gunstige oogenblik af en nadat een groote golf juist was uitgeloopen en er een oogenblik van rust inviel, liepen wij met luid „hoera" op het strand. Toen de kiel van onze boot met knarsend geluid in het zand boorde, waadden wel een dozijn mannen naar de boot en trokken haar verder op liet strand. Nog een krachtige stoot, een ruk en wij waren in veiligheid. Mijne eerste gedachte was aan Madeline. Ik tilde haar uit de boot. Haar gelaat en hare handen waren ijskoud, haar bewustzijn was nog altijd niet teruggekeerd. Ik riep om bran dewijn en, God zij dank, een der mannen bracht een volle flesch. Haar hoofd tegen mijn schouder leggende, bevochtigde ik hare lippen met brandewijn en riep herhaaldelijk haar naam. Zij sloeg de oogen op en staarde mij aan, ook ditmaal, zonder mij te herkennen. Dan zag zij met starenden blik naar de ruwe doch medelijdende gezichten der mannen en vroeg met zwakke stem „waar ben ik „In veiligheid," gaf ik ten antwoord, „en onder vrienden." Zij zag mij weder aan, alsof zij weder haar bewustzijn had verloren. Ik bracht nu de flesch aan haar mond, zij deed moeite, iets van den inhoud naar binnen te krijgen. Daarop rilde zij en maakte zich met afwerend gebaar van mij los. Ik bracht haar naar een houten bank en sloeg haar oplet tend gade. Hare gelaatstrekken begonnen langzamerhand meer leven te krijgen; het bloed scheen weder sneller door hare aderen te vloeien. „Annita," fluisterde zij en keek zoekend rondom zich. Lang zamerhand keerden hare krachten en haar bewustzijn terug. Zij zag mij aan. „O, nu wordt mij alles helder," zeide zij. „Waar zijn de anderen Zijn zij gered Ik deelde haar de w aarhei 1 mede. Wederom doorliep eene rilling haar lichaam, zij sloot dc oogen, vol ontzetting voor het beeld, dat zich aan hare verbeelding voordeed. In dit oogenblik nader de eenige lieden, zij brachten de Mulattin, die, zoodra zij Madeline bemerkte, naar haar toesnelde, zich voor haar op de knieën wierp en onder krampachtig suikken hare hauden met kussen bedekte. Madeline boog zich over haar heen en fluisterde haar in een vreemde taal, eenige woorden toe het was portugeesch, gelijk ik later vernam. Naar het voorkwam was zij zooveel als

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 1