„Nu, schreeuw maar zoo nietik heb niet geslapen 1" Binnen was alles in de diepste rust; alles was even donker, iets wat weldra bleek heel lastig te zijn bij de vroolijkheid van Marie, die bijna de trap opdanste, en de slaprigbeid van Anne, die ze bijna niet vinden kon. Ein delijk toch zaten we om de tafel in de huiskamer. Marie was de eenige, die niet door Klaas Vaak werd gekweld. Met het grootste pleizier wilde zij nog eens over alles gaan babbelen, wat zij dien avond genoten had; ze wou nog eens over alles een oordeel vragen, en een oordeel uitspreken, maar ik snoerde haar gauw den mond, met een: „Als je trek hebt, Marie, eot dan, dan gaan we naar bed." Nu, het kind was gauw klaar, en nadat ze ons, altijd nog met een wijsje om de lippen, aan ons nachtlichtje geholpen had, wenschte zij ons goeden nacht en ging naar boven. Wij volgden haar bijna op den voet, en toen ik met Anne op onze slaapkamer was, kon ik niet nalaten, uit den grond van mijn hart de opmerking te maken„Wat is het toch heerlijk, in eene groote stad te wonen en „En dochters te hebben als Marie, hè Jo?" voleindigde Anne mijn afgebroken zin. itinnenlandsch Nieuws. f 1.— J. v. <1. 15. Schagen, 23 Februari 1887. Met een gevoel van tevredenheid denken wij en zeer Zeker al onze plaatsgeuoolen met ons terug aan ons feest van den 19den j.1. Deed Vrijdagavond van te voren, de weersgesteldheid vree zen, dat de openbare feestelijkheden niet zouden kunnen plaats hebben, in Oen loop van den nacht klaarde het weder op en toen Zaterdagmorgen in de vroeg! e, van particuliere en open- baie gebouwen de vaderlandsche driekleur werd uitgestoken, woei er een flinke bries, die het dundoek gezellig deed wap peren en tegelijk de dreigende regenwolken voortdreef. Te 9 ure 's morgens nam de feestelijke viering van 's Konings verjaardag een aanvang met het luiden der Klokken, waarop het publiek zich langzamerhand naar de marktplaats begaf, alwaar de Volksspelen ten half 11 ure zouden aanvangen. Het eerste dezer spelen was het Mastkliramen, waaraan 17 personen deelnamen. Voor deze serie waren zes prijzen aan den krans gehangen, die achtereenvolgens gewonnen werden door P. Mooij Jr. een pijakker, A. Broks een paar laarzen, A. Plak - man een stuk baai, P. Dekker idem, G. Snip een ham, en J. Dutseher idem. Aan het volgende spel, Tonzitten, namen zestien personen deel, en waren er 4 prijzen uitgeloofd, die als volgt gewonnen werden J. Goudsbloem een ham, J. Tamis 3 paar kousen, P. Kiezeling 2 paar kousen, en P. Houtkooper 3 IS tabak. De Volksspelen werden nu voor een paar uur gestaakt en had inmiddels de optocht plaats der schoolkinderen, die, allen in feestdosch getooid, met oranje-strik of —sjerp voorzien waren, terwijl zeer nette en aardige banieren en vaandels een zeer aangenainen indruk maakten. Het was een alleraardigst schouwspel, die jubelende en ver heugde kinderen, ruim 500 in getal, door onze gemeente te zien trekken, voorafgegaan door de Harmoniekapel, die er lustig op los blies. Met recht kunnen wij zeggen, dat deze optocht eigenlijk eerst goed de feestelijke stemming opwekte. Na den optocht begaven de kinderen zich naar het lokaal op het spel. Ik besloot daarom, hem nogeens de noodzakelijk ste voorstellen te doen en, ingeval ook deze mochten worden van de hand gewezen, mij dadelijk te wenden tot de directie der maatschappij. Ik had mij voorgenomen, master Redruth in zijn huis op te zoeken doch die moeite meende ik mij wel te kunnen besparen, toen ik hem op zekeren morgen in gezel schap van Johnson naar mij zag toekomen. „Mr. Redruth," zeide ik, op hem toetredende, „ik wenschte wel eenige woorden met u alleen te spreken." Hij zag mij met een hoogmoedig gelaat van het hoofd tot de voeten aan en zeide toen „Nu, is er dan zooveel gewichtigs Maak het kort." Ik keek naar Johnson, maar daar ik zag, dat hij geen aan stalten maakte, om zich te verwijderen, begon ik „Het is over de mijn, sir." „Alweder het oude liedje. Mij dunkt, over dit thema hebt gij al genoeg gejammerd." „Ik heb slechts mijn plicht gedaan. Maar gij hebt tot heden nog geen der aanbevolen veiligheidsmaatregelen ten uitvoer laten brengen, terwijl iederen dag het gevaar toeneemt en wij er geen oogenblik zeker voor zijn, dat het water doorbreekt en de mijn overstroomt." Terwijl ik zoo met hem sprak, had hij bedaard een andere sigaar aangestoken, en keek met welgevallen de blauwe rook wolkjes na, terwijl hij zeide „Weten de arbeiders van het gevaar, dat hen volgens uwe zeer overdreven meening bedreigt?" „Zeker weten zij er van." „En weigeren zij hun arbeid te verrichten „Neen, hoe zouden zij dat durven Wanneer zij het deden zouden zij ontslagen worden en zouden zij geene verdiensten meer hebben, en dus ook geen brood voor de hunnen. Die meuschen hebben geen vrije keuze, hunne vrouwen en hunne kinderen willen eten." „AlzooDan zijt gij immers volgens uw eigen verklaring de eenige onrustige, misnoegde geest onder allen. Mij dunkt dat het tijd wordt voor u, een andere betrekking te zoeken." De ijskoude toon, op welken hij dit zeide, benam mij bijna mijn adem. „Wat meent gij „Niets meer en minder dan wat ik zeg," antwoordde hij, „Dat gij vanaf heden ontslagen zijt en dat gij het best zult doen, met ergens anders een onderkomen te zoeken. Wanneer gij met den stand der zaken niet tevreden zijt, anderen zijn van den heer Kos, alwaar zij door de rederijkerskamer D.ü. werden vergast op de voorstelling van het Marionetten gezel schap van den heer VI'Hart, terwijl in de pauzes de kinde ren werden onthaald op koek cn melk; dat bij die gelegenheid door de kinderen verscheidene feestliederen gezongen werden, verhoogde nog het feestgenot der kleinen. Gedorend den tijd der kindervoorstelling, werden op het marktplein de volksspelen voortgezet en wel hervat met het „Tonkruien* aan welk spel 21 personen deelnamen. De 6 prijzen in den vorm van bons voor levensbehoeften, werden in de vol gende orde behaald: Fustenberg een bon van f3.C. Wee- land een van 2.50, C. Rakker"een van f2.—., J. Kaptein een van f 1.50, en Jb. Snijders en Jb. Schuitemaker ieder een van Aan bet Zakloopen, werd door 22 personen deelgenomen, waarbij de 4 uitgeloofde prijzen werden gewonnen door G. Kruit een stuk baai, W. Melker 5 <8 spek, K. Kossen 4 <8 spek en Koegel berg 3 <8 spek. Aan het laatste der spelen, Yarkensvangen, namen 28 perso nen deel en werd aan 20 personen ieder een bon van een gul den tot prijs toegekend. Tijdens de verschillende spelen, maakte de Harmoniekapel zich verdienstelijk door de uitvoering van eenige muzieknummers. 's Morgens was door de feestcommissie van 10'ƒ2 lot 12 ure de uitreiking gehouden tier feestgaven aan de behoeftigen onzer gemeente, waarbij aan 189 gezinnen f400.50 aan bons werd uitgedeeld. De volksspelen waren omstreeks 5 uur 's namiddags in de beste orde, zonder eenige stoornis en zeer zeker tot tevreden heid van het publiek, zoowel als van de feestcommissie zelve, afgeloopen en zullen bij de prijswinners ongetwijfeld nog menige aangename herinnering achterlaten. Voor eenige uren werd nu de feestelijke viering gestaakt om des avonds hervat te worden en wel, des avonds ten 7 lji ure in het lokaal van den heer W. Roggeveen, alwaar door Schagens Mannenkoor Euterpe eene Soireé-musicale was aan geboden aan de feestcommissie, benevens aan de kunstlievende leden der vereeniging, terwijl ten 8 ure de nationale Volks voorstelling plaats had in het Noordhollandsch Koffiehuis, in welk lokaal bij deze gelegenheid ruim 550 menschen plaats hadden weten te vinden, om getuigen te kunnen zijn van de flinke uitvoering van het stuk „Voor Oranje en Vrijheid" en van het blijspel »Lot is dood!" beiden gegeven door het too- neelgezelschap van den heer W. Hart. Dat het bij deze voorstelling in de pauze niet ontbrak aan het zingen van Vaderlandsche liederen, zal bij de uitstekende feestelijke stemming die er overal heerschte, zeer begrijpelijk worden gevonden. Omtrent de Soiree Musicale kunnen wij vermelden, dat al daar de feestelijke viering niet minder van harte ging en ge heel het auditorium bezielde. Het programma dezer Soiree, bijgewoond door de feestcommissie en tal van Schagens inge zetenen, werd door den Directeur van Euterpe, den heer Jb. Denijs Jz, geopend met een door hemzel ven vervaardigd gedicht, hetwelk wij met toestemming van den heer D. hierbij onzen Lezers in zijn geheel mededeelen, het alzoo der vergeteldheid ontrukkende. t Het dundoek wappert in de lucht, Van torentrans en woning, In stad, in dorp, in 't kleinst gehucht, Als hulde aan Neêrlands Koning. d' Oranjekleur siert ieders borst, Getuigt v$n ons gelooven, In 't één zijn hier, van Volk en Vorst, In 't oude „Oranje boven!" het wel. Mr. Johnson ziet de zaak niet half zoo gevaarlijk in en is bereid, mij ter wille, uwe werkzaamheden over te nemen." Inziende, dat elk woord verder nutteloos zon zijn, nam ik mijn ontslag zoo gelaten mogelijk aan, maar was tevens vast besloten, niet van mijn plaats te gaan, voor ik master Redruth mijne meening nog niet eens zeer duidelijk had gemaakt. Ik ging hem daarom bont in den weg staan toen ik zag dat hij wilde heengaan, en zeide „Ik heb dit reeds lang voorziennu is het gekomen. Het is ook veel beter zoo. Maar dit zeg ik u, dat ik nog mijn laatsten plicht zal vervullen en aan de directie der maatschappij verslag zal doen van den bedenkelijken toestand der mijn." Hij wendde zich nu tot Johnson, ik zag hen een veelbe- teekenenden blik wisseleudaarna antwoordde hij op min achtenden toon „Het staat u natuurlijk vrij, te doen, wat u lust, maar ik verzoek u slechts dit eene, dat gij zoo spoedig mogelijk uwe betrekking verlaat."j „Gij zult daardoor in het vervolg van veel overtollige erger nis bevrijd zijn," mengde zich nu ook Johnson in het gesprek. „Trelany is altijd een ongeluksraaf geweest." De onbeschaamdheid van dien knaap verbitterde mij nog meer dan de onverschilligheid van zijn meester. „Ik zal nog op een geheel anderen toon krassen," slingerda ik hem in het gezicht, „wanneer gij lust mocht gevoelen, met mij u te willen meten. „Met u te willen meten hoe bespottelijk antwoordde hij, bleek van nijd. „Er zal niet veel toe noodig zijn, een jong kemphaantje zijn trotsch gekraai te verleeren; wanneer mr. Redruth mijn raad had opgevolgd, dan kraaidet gij reeds lang ergens anders." „Kom mede," zeide Redruth. „Het is niet der moeite waard aan hem nog een woord te verspillen." Ik trad hem evenwel in den weg en stak hem dreigend mijn vuist toe. Er moet zeker een booze uitdrukking op inijn gelaat gelegen hebben, want beiden deinsden achteruit. Ver scheidene mijnwerkers, die onzen woordentwist handen gehoord, hadden zich om ons geschaard en wachtten nieuwsgierig de verdere ontwikkeling van den strijd af. „Ik weet immers, dat hier geen plaats is voor een eerlijk man," zeide ik. „Ik wist het reeds lang. Zoo de heer, zoo de knecht. Gij meester, hebt voor uwe vuile zaken den vuilen man noodig, en daarin staat hij ji immers zeer gewillig bij zulk eene gemeene schoft, als er maar ooit heeft geleefd 1" Getuigt hoe, op dat één zijn. wij De vaste hope bouwen, Voor 't blijven in der Volk'renrij, Met „Willem vau Nassauwenl* Terwijl alom het gist en broeit, Bij Natiën en Volken, De storm der anarchie ginds loeit, Die dreigende onweerswolken In wilde vaart door 't luchtruim jaagt, En 's Heerschers hart doet beven, Dat hart, waaraan de gier steeds knaagt, Van d' augst voor troon en leven. "Weet Neêrlands Vorst, met Gade en Kind, Bij Neêrlands Volk zich veilig, "Want van dat Volk dat hem bemint, Hieid hij de rechten heilig Hij hield den eed, dien hij ons zwoer, Steeds vlekk'loos, ongeschonden, En werd, wat Neerland ook weervoer, Als Koning trouw bevonden. Bravo! Oranje' Grijze Vorst.! Ons die het hoog waardeeren, Klopt warm het harte in de borst, Terwijl we u dankbaar eeren. Bekleedt nog menig jaar den troon, O trouw gebleeke Koning Draag lange nog oud Neêrlands kroon, En zeeg'ne God uw woning! Komt, Feestgenooten laten wij, Diens Vorsten jaardag loven Stemt in, met geestdrift, fier en vrij, In 't oude „Oranje boven Het muzikaal gedeelte van dit programma werd aangevan gen met het zingen der drie bekende verzen van ons geliefd Volkslied, met accompagnement van orgel en piano, li een plechtigen indruk maakte. Het instrumentaal accompagne ment was gearrangeerd door het lid der vereeniging, den Borstlap. De koornummersHolland's glorie van R. Vrede van R. Hol en de Regimentsdochter vau Donizetti, werden met gloed gezongen en mochten den luiden bijval wt het aandachtig auditorium verwerven. Het dooi de heeren W. en C. Roggeveen gezongen duet Neerland's Trouw van J. van Paesschen, werd door genoemd» heeren met warme bezieling en degelijke intonatie voorgedragen, waarvoor zij dan ook ruimschoots den dank der feestgenooten inoogstten. Als uitstekend geslaagd kunnen wij verder noemen de uit voering van „Le Rêve" van G. Golteman, solo voor viool, doet den heer Bouma ten gehoore gebracht, terwijl de Romance vat J. Kosleck, solo voor klarinet, door den heer N. de Boer zee verdienstelijk en met eene voor de toekomst veel belovend voordracht werd uitgevoerd. Het trio voor fluit, viool en piano, eene Symphonie van Ch. Dancla, gegeven door de heeren J. W. J. Klaassen, Boumaen Borstlap, paste niet minder in het kader der voorgaande num mers en oogstte hierbij vo,oral de heer Klaassen door zijn lijk en schoon fluitspel de herhaalde goedkeuring der aanwezigen- Met gulle instemming sluiten wij ons aan bij hetgeen na a der soiiée door de heeren Yan Kluijve, die o. in. ook nament de feestcommissie Euterpe dank betuigde voor het geschonken kunstgenot, Clir. Philippotia, Heyligers en Jb Denijs, werdg» iM „Ga mij uit den weg, knaapschreeuwde Redruth, if stok opheffendedoch hij wist zeer goed, dat hij niet durfde toeslaanhij wist, dat ik in dat geval hem zonder meer tegen den grond geslagen zou hebben, en hij wist ook, dat geenJ" omstanders ook maar een vinger zou uitsteken om hem - helpen, niettegenstaande zij toch bij hem hun brood verdiende» De tegenwoordigheid der mijnwerkers scheen daarentef1 Johnson moed in te boezemen, want hij deed een schrei voorwaarts en hield mij zijn vuist tegen. „Gij noemt mij een schoft?" schreeuwde hij mij toe. gij wie ik ben Ik ben de inspecter en van af dit oogeflhl» ook de eerste opzichter der mijndoch gij zijt nirts dan bedelaar, een kale jakhals Dat zijt gijZulke groene jong"0 neem ik met een hand voor mijn rekening, en nog twiü-- als gij 1" J i Deze en dergelijke ruwe beleedigingen, die ik hier niet* teruggeven, braakte hij uit, steeds dichter bij mij kornet tot ik, mij niet langer kunnende bedwingen, hem aanpikte op den grond wierp. loen hij nederviel, sprong George Redruth op mij toe sloeg naar mij met zijn stok, doch ik ving den slag op, 01 rukte hem het dunne stokje en wierp het in tweeën gebrom op den grond. „Neem u in acht, sir," zeide ik. „Ik zou ook u niet zien, wanneer gij te ver gaat." Sidderend week hij achteruit. „Daar zult gij voor boeten Trelany Yoor den dag ten gaat, ligt gij achter slot en grendel." „Gij weet waar ik te vinden ben," gaf ik ten antwoord verliet, zonder een woord te zeggen, de plaats. Spoedig had ik mijne bedaardheid teruggekregen, en het ernstige van den tot stand duidelijk geworden, maar z toen nog berouwde ik geen oogenblik, wat ik gedaan ln"1' Jong en mijn vakkennis bewust, was ik niet bang e ^sert- d, ofschoon ik ook niets mijn eigendom konü0f Alleen oom en tante baarden mij veel zorg Mat betrof Redrutlfs bedreiging ÜU) te|en mij de n.mg d.r wet m te roepen, zoo scheen-hij toch goed geV' te hebben, het er bij te laten blijven, want er meldde J geen politiebeambte bij mij aan; zonder twijfel hit ld bij. zij geheiligde.! persoon geen leed was geschied, het voo'b*. verder geen rum0er te maken. Immers, hij had zijn do-1 een lastig persoon was op zijde gezet. Wordt Vervolg0 t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2