Alpiesn Nirns-
6Ê- L
had.
Donderdag, 24 Maart 1887.
31ste Jaargang. Ho. 2074.
De mijn Tan Si Giirlotl.
PATENTEN.
ZEEMILITIE.
H E R IJ K,
Uitgever: J. WINKEL.
Rurean: SCHAGE1V, lUian, D, 5.
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEH-
TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.0O.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
de meent e Sc hagen.
Bekendmakingen.
Burgemeester en Wethouders van Schaqen, brengen naar
aanleiding van art150 der MilitieWet, ter kennis van de
lotelingen dezer gemeente, dat zij, welke genegen zijn, om
bij de Zeemilitie te dienen, zich daartoe moeten aanmelden ter
Gemeentesecretarie alhier, vóór den len Apiil a. s.
Schagen, 8 Maart 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Gelet op het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten dezer
provincie van den 12 Januari 1887, No. 5, (Provinciaal Blad
No. 3);
Gezien het Koninklijk besluit van 4 December 1886, (Staats
blad No. 184), waarbij is bepaald, dat in het jaar 1887 aan
de herijk zijn onderworpen, de maten en gewichten;
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat die herijk, binnen
deze gemeente, zal plaats hebben voor de gewichten voor
tijnere wegingen, op i5a.ter-d.agf 3€5 Maart a. s.,
des namiddags van 2 tot 4- ure voor de overige maten en
Roman naar het Engelsch van W. WJNNA.
Vijfentwintigste Hoofdstak.
26.
Het was een treffend en aandoenlijk schouwspel, den ouden,
grijzen man te zien, zooals hij, van ontroering bevende, zijn
kind omarmd hield, dat eens zijn trots, zijn vreugde was. Hij
keek haar in het gelaat, hij streek heur haren achteruit, hij
riep haar bij haar naam, terwijl zij snikkend aan zijn hals
hing en hem om vergiffenis smeekte.
Onbemerkt was tante in de keuken gekomen; zij stiet een
kreet van verrassing uit.
Annie
De toon van hare stem klonk gestreng en onvriendelijk, de
uitdrukking van haar gelaat was hoogst ernstig.
Annie rukte zich los van haar vader en snelde met uitge
breide armen tot haar moeder.
Doch tante stiet haar met strengen blik terug; vertwijfe
lend keek Annie tot haar op.
„Moeder, lieve moederriep zij wanhopig uit. „Hebt gij
dan geen enkel woord voor mij f'
„Halt, eerst het een en dan het anderWat voerde u
hierheen Kwaamt gij alleen
Annie zag mij smeekend aan.
„Wij kwamen met elkander," zeide ik, binnen tredende.
„Laat mij u aanzien riep tante, zich eensklaps voor Annie
plaatsende, die snikkend haar gelaat met beide handen be
dekte.
„Ah, gij kunt mij niet meer in de oogen zien Niet
Dan weg, weg van hier, zeg ik u; gij zijt mijn kind niet
meer
Mijn oom, die sidderend in zijn stoel was gezonken, hoor
de ontzet op, toen zij voortging
„Daar, zie uw vaderZie hem, wat kommer en zorgen
van hem gemaakt hebben Nog voor een jaar was hij een
gelukkig man, ik een gelukkige vrouw en nu, zie nu ons bei
den Beter dood en begraven, dan in schande en ellende
terug te komen en smaad, en oneer over hen te brengen, die
eens fier hun hoofd konden opheffen
Ik was stijf van verbazing en schrik over de hardvochtig
heid mijner tante. Nooit had ik aan zulk een ontvangst ge
dacht. Tot nu had het mij steeds toegeschenen, alsot oom
zich het meest Annie's vlucht had aangetrokken; juist zijne
opvliegendheid had ik gevreesd nu was het omgekeerd,
hij was de zachte, de vergevingsgezinde, tante de onverbid-
gewichten op Maandag 38 en Dinsdag 2&
Maart, van des voormiddags O tot des namiddags 3 ure,
alles in het lokaal „de Beurs," van W. Roggeveen Cz., Wijk
F. No. 36, ingang aan de Noordzijde.
Schagen, den llen Maart 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen brengt ter algemeene kennis,
dat de patenten, aangevraagd in de maanden November, De
cember en Januari, 3e kwartaal, dienstjaar 1886/87, ter ge
meentesecretarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald
vanaf Zaterdag den 19en tot en met Vrijdag den 25en Maart
a.s., des voormiddags van 9 tot 12 ure, den invallenden Zon
dag uitgezonderd.
Schagen, den 18en Maart 1887.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennis van de
ingezetenen, dat de Heer Landmeter van het Kadaster, zich,
tot het opnemen van kadastrale veranderingen, in deze gemeente
zal vervoegen in het begin der volgende maand.
Schagen, 22 Maart 1887.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGENBERG.
delijk richtende.
„Kom, kom, tante," zeide ik, „gij moet zoo niet tot Annie
spreken. Zij heeft u wel is waar, zorg en verdriet genoeg be
rokkend, doch nu is het voorbijlaat eerst de zaak zich eeus
ophelderen."
Doch tante bleef onbuigzaam.
„Zij moet mij eerst zeggen, waar zij al dien tijd is geweest
Zij ging uit eigen, vrijen wil en kwam ook uit vrijen wil
terug maar zoolang ik niet punt voor punt weet, wat zij
gedaan heeft, zet ik mij niet bij haar neder, eten wij samen
geen enkele bete broods 1"
„Zeide ik u niet, dat het zoo zon gaan riep Annie uit,
terwijl zij zich tot mij wendde. „Laat mij weder gaan, o,
ware ik nooit gekomen I"
Tegelijk maakte zij eene driftige beweging naar de deur,
als wilde zij ontvluchten. Tante, dit bemerkende, scheen iets
toegeeflijker te worden, ofschoon hare houding nog gestreng
bleef.
In dit oogenbük stond oom op.
„Annie," zeide hij, wees niet toornig op uw moeder. Zij
meent het niet zoo, mijn kind, zij meent het niet zoo Wat
gij ook gedaan hebt, hier is uw thuis en gij zijt ons kind
ons kleine meisje." Daarop wendde hij zich tot zijne vrouw
en voegde er aan toe „spreek met haar, Martha, spreek goed
met haar. Misschien zegt zij ons dan alles, wat haar deert."
Zijne gebroken stem, die zoo smeekend, zoo diep medelij
dend klonk, trof het moederlijk hart. Onder het slaken van
een luiden gil viel zij op een stoel neder, terwijl de tranen
over haar wangen stroomden.
„O Annie, Annie, moge God do Heer u vergeven, wat gij
gedaan hebt 1"
Annie hief nu weder haar gelaat op en keek haar moeder
aan. Daarop, hare tranen droogende, begon zij met bevende
stem
„Ik weet, dat ik groot onrecht heb gepleegd. Ik weet, dat
ik nooit had moeten weggaan. Doch hebt gij geleden, ik niet
minder. Nooit heb ik er aan gedacht om smaad en schande
over uw of over vaders hoofd te brengen, daartoe had ik u
beiden te lief. Doch wanneer gij mij niet vergeven kunt, wanneer
uw hart nog altijd met bitterheid jegens mij vervuld is en
God is mijn getuige, ik ben daarover niet toornig op u, want
ik heb het immers verdiend dan is het beter voor mij,
mijn weg te gaan. Ik wil u niet tot last zijn en nog minder
een oorzaak van nieuw leed. Wat ik gezaaid heb, moet ik
ook oogsten, dat weet ik en ik zou ook niet gekomen zijn,
wanneer Hugh er niet geweest ware."
„Zeg mij de waarheid, Annie Pendragon," zeide mijne tante.
„M aarom verliet gij ons? Was het om hem, die nadood, ver
moord in zijn graf ligt?"
Annie keek haar met groote oogen aan. Mijn oom rees in
Lichting 1887.
Uitspraali van den Militieraad.
1.
Veer, Pieter
Vrijgesteld.
Broederdienst.
2.
Kroone, Gerrit
id.
id.
3.
Stammes, Klaas
Aangewezen.'
4.
Kool, Jan
id.
5.
Keet, Fredericus Franciscus
id.
6.
Kuis, Johonnes
Wagemiker, Cornelis
Vrijgesteld.
Broederdienst.
7.
Aangewezen.
8.
Bakker, Dirk
Vrijgesteld.
Broederdienst.
9.
Volder, Cornelis
id.
Eenige zoon.
10.
Moei de, Jan
Aangewezen,
11.
12.
Broxks, Adrianus
Noë, Frederik
Vrijgesteld.
Aangewezen.
Afgekeurd.
13.
Zwaag, Jan Adrianus
Vrijgesteld.
In dienst.
14.
Rooij de, Simon
Aangewezen.
15.
Vader, Jan
id.
16.
Bakker, Pieter
id.
17.
Kromhout, Simon
Vrijgesteld.
Te klein.
18.
Heinstman, Arie
id.
Broederdienst.
19.
Schermer, Remmert
id.
In dienst.
20.
Bleek, Cornelis
Aangewezen.
21.
Kater, Maarten
Vrijgesteld.
Broederdienst.
22.
Kos, Cornelis
id.
Afgekeurd.
23.
Hendriks, Dirk
Aangewezen.
24.
Koster, Coruelis
Vrijgesteld.
Afgekeurd.
25.
Rieu, Wilhelmus
id.
Eenige zoon.
26.
Bakker, Maarten
id.
Broederdieust.
27.
Houtkooper, Aris
Aangewezen.
28.
Borst, Johannes
Vrijgesteld.
Broederdienst.
29.
Bleek, Jan
Bijvoet, Jacob
id.
Zie N°. 20.
30.
Aangewezen.
31.
Oord van der, Gerrit
Uitspraak
aangehouden.
zijn stoel op en luisterde in de grootste spanning, met afge
wend gelaat, naar Annie's antwoord.
„Wat zegt gij daar, moeder?"
„Wat ik daar zeg?" herhaalde mijne tante op scherpen toon.
„Wat zou ik anders zeggen, Annie Pendragon, dan wat alle
menschen zeggen: dat gij St Gurlott wegens een man hebt
verlaten! Was het die man, die nu dood is?"
„Dat heb ik haar ook reeds gevraagd," zeide ik, „maar zij
ontkent dat beslist."
Ik zag dat mijn oom aan steeds heviger ontroering ten
prooi viel.
„Hij was het niet, moeder," verklaarde Annie beslist.
„En toch heeft men u in Falmouth met hem gezien, en
ieder zeide, dat het de inspecteur was geweest, die u van
huis heeft weggelokt
Dan hebben zij u eene onwaarheid verteld."
Oom hield zich krampachtig vast aan de leuning van zijn
stoel; zijn gelaat, dat er eerst ontsteld had uitgezien, was nu
spookachtig bleek.
„Annie, Audieschreeuwde hij. „Ontken het niet langer
Zeg de volle waarheid en u is alles vergeven. Het was mas-
ter Johnson, die u in het verderf stortte; zeg, dat hij het is
geweest, Annie, zeg daar ja op
Zijn stem klonk smeekend, bezwerend; alleen ik vermoedde
waarom. Doch Annie schudde treurig het hoofd, terwijl zij
antwoordde
„Neen, vader. Hij, van wien gij spreekt, heeft mij nooit
eenig leed aangedaan, noch in woorden, noch in daden."
„John Rudd zag u toch in Falmouth bij elkander!" schreeuwde
tante het uit, „en later is de inspecteur dagen achtereen uit
de plaats geweestWilt gij mij beliegen, mij, die u onder
het harte heeft gedragen, Annie Pendragon
„Ik lieg niet, moeder. Ik zeg u de waarheid, gelijk ik op
den bijbel kan bezweren. Vader, zij wil mij niet gelooren
Maar gij, gij gelooft mij niet waar? God is mijn getuige, dat
ik u niet bedriegen wil!"
Doch oom had zich van haar afgewend; even als een ter
dood veroordeelde leunde hij tegen den schoorsteen.
»Zeg mij niets meer, meisje!" zeide hij. „Zeg mij niets ineer,
ik verdraag het niet!"
Ik achtte nu het tijdstip gekomen, om bemiddelend tusschen
beide te treden; Annie bij de hand nemende, geleidde ik haar
tot tante, legde hare handen in elkander en drukte zachtkens
het hoofd van tante op den schedel van het berouwhebbende
kind. Nadat er op deze wijze een soort van verzoening was
tot stand gekomen, gingen de beide vrouwen naar de slaap
kamer; ik hoopte dat de volkomen verzoening zou volgen en
vrede en rust eindelijk weder in het zwaar bezochte huis
zouden terugkeeren.
Zoodra wij alleen waren, keerde oom zich tot mij en keek