Eeie herinnering aan 22 Maart Wordt Vervolgd. Êiinnenlandsch JMeuws. 82. Bruin, Theodorus 83. Meurs, Klaas Aangewezen, id. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen wijders ter kennis van de lotelingen, dat het aandeel te dragen in de lichting dsr Nationale Militie van 1887, door Heercn Gedepu teerde Staten voor deze gemeente is bepaald op 9 Man. Schagen, Maart 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. LANGENBERG. de Secretaris. DENIJS. Toen wij 22 Maart schreven, vierde de oudste vorst van Europa, de grijze Wilhelm, zijn 90en verjaardag. Zulk een man verdient wel, dat het een en ander uit zijn leven nog eens in herinnering wordt gebracht. Aan de hand der ge schiedenis wil ik 't voornaamste mededeelen. In 1789 was de groote fransche revolutie uitgebroken. Na eene driejarige worsteling bezweek in Augustus en September 1792 het Koningschap, en de legers der nieuwe republiek overstroomden de grenzen der naburige straten. Of ze wilden of niet, Pruisen en Oostenrijk moesten dezen storm 't hoofd bieden en waren ze eendrachtig geweest, dan zou 't hun misschien gelukt zijn, maar er heerschte nog altijd haat en vijandschap tusschen die beide landen. In Januari 1795 sloten Rusland en Oostenrijk heimelijk een verbond, dat tegen Pruisen gericht was. Mocht dit land zich bij de bestaande Poolsche kwestie weerspanning be- toonen, dan zou men met geweld tegen koning Frederik Wilhelm II optreden. Pruisen, dat aan den Rijn nog tegen Frankrijk vocht, sloot onverwachts in 1795 te Bazel den vrede en nu stond Oostenrijk tegenover Frankrijk zoogoed als alleen. Napoleon drong intusschen verder. Den 2den Februari 1797 moest Mantua zich overgeven en nu trok hij op tegen Weenen, om Keizer Frans tot den vrede te dwingen. Den 25 Maart trok hij zegevierend naar Laibach. Maar juist toen had er aan 't pruisiscbe hof een blijde gebeurtenis plaatswant de gemalin van den kroonprins Frederik Wilhelm, de zoo bekende Louize van Meckienburg-Strelitz, schonk haren gemaal op den 22en Maart van dat jaar een tweeden zoon, die bij zijnen doop de namen Frederik Wilhelm Lodewijk ontving, met de bepaling, dat hij Wilhelm zoude genoemd worden. Als enkele bizonderheden uit zijn jeugd stip ik aan, dat hij met kerstmis 1808, dus bijna 7 jaar oud, voor de eerste maal in de uniform der Rudorffsche huzaren voor zijne moeder verscheen. Wel een bewijs dat men in 't huis van Hohenzollern den militairen geest reeds vroegtijdig opwekte, maar de edele moeder vergat tevens niet, om haar kinderen gevoelens van menschenliefde in te boezemen. Zij zelve zegt in een harer brieven 't is mijn vurigste wensch, mijn innig streven, om mijne kinderen tot ware menschenvrien- den te vormeD. Pruisen ging een bangen tijd tegemoet. Op den len October mij aan. Ik twijfelde geen oogenblik meer aan de volle waarheid. „Hugh, mijn jongen," begon hij, ,/ik weet, ik kan u ver trouwen. Gij zijt mij lief geworden, als een zoon, vanaf het oogenblik, dat gij, een verweesde knaap, in ons huis uw intrek hebt genomenu De tranen stonden mij in de oogen; hartelijk en warm drukte ik zijn hand en hield die in de mijne vast. Diep, innig diep medelijden greep mij aan, want inderdaad, ik had hem lief, alsof hij mijn eigen vader was. „Let wel op, Hugh, mijn jongen. Hebt gij gehoord, wat Annie van den inspecteur heeft gezegd Ik knikte bevestigend en hij ging voort „Eu denkt gij, dat zij de volle waarheid heeft gezegd „Ik denk het niet alleen, maar ik ben er zeker van." „Zij hadden dus niets met elkander gemeens „Niets. Naar zulke knapen heeft Annie nooit omgezien. God vergeve het mij, dat ik zoo van den doode moet spreken!" Oom drukte zijn handen tegen het voorhoofd, waarop groote zweetdroppels parelden. „Ik deuk, dat gij gelijk hebt, jongen; Annie zal ons niet belogen hebben. Maar ik liet het mij niet ontnemen, dat hij het geweest is, die haar van huis gelokt heeft. God moge het mij vergeven, wanneer ik dwaalde. Meer dan eens jongen, wanneer ik zoo in mijne droomen verzonken zat, heb ik mij ingebeeld, mij ingebeeld, dat de inspecteur met eigen mond mij zijn schuld bekende; gisterennacht nog was het mij weder, als in een droom, dat ik met mijne vingers zijn keel omkneld hield dat ik hem naar het leven stond, naar het leven, hoort gij En wanneer het waar was geweest, wat ik steeds dacht, ik geloof dat ik het zou gedaan hebben ik zou het gedaan hebben!" Zijn stem had haren doffen klank verloren en was krijschend geworden; in zijne oogen brandde een waanzinnig vuur, gelijk ik dat nog nooit te voren had opgemerkt. Verschrikt trad ik achteruit, naar de deur, en sloot dezelve. „Stil, stilOm Gods wil, oom, spreek niet zoo luid, iemand zou het kunnen hooren Hij werd nu weder kalm. Volgzaam als een kind liet hij zich door mij naar zijn stoel brengen. Onze blikken ont moetten elkander, en ofschoon er verder geen woord werd gesproken, zoo gevoelde hij toch, dat ik zijn geheim had ge raden; hij verborg zijn gelaat in beide handen en riep God aan, hem zijn schuld te vergeven. Bedaard en voorzichtig ging ik naar hem toe en fluisterde hem veelbeteekenend toe„Gelijk wij vergeven onzen schul denaren 1" 1806 richtte de Koning zijn ultimatum tot Napoleon, waarin hij eischte, dat de Franschen Duitschland zouden ontruimen en daarop brak de oorlog uit, en hij was de eerste belang rijke gebeurtenis, die in de ziel van Wilhelm onuitwischbare sporen zou achterlaten. Daar vertrok 't leger naar Thuringen Wilhelm was toen ruim 9 jaar en te jong, om mede te trekken. Met zijn ouderen broeder stond hij voor 't raam en volgde met de oogen de voorbij trekkende troepen, van welke er maar zeer, zeer weinig zouden terugkeeren, niet vermoedende, dat hij, vele jaren later, die nederlaag op schitterende wijze zou wreken. Vreeselijk was de toestandSlag op slag werd verloren en na de slagen bij Jena en Auerstadt kregen de konings kinderen bevel, Berlijn te verlaten en kwamen bij hunne moeder. „Gij ziet mij weenen" sprak Louize. „want ik beween 't verlies van ons dapper legermaar verliest den moet niethoud u goed. Misschien gelukt het u later, de schande uit te wisschen. Denk aan 't geen uw overgroot vader eens heeft gedaan. Zoo niet, sterft dan bij de ver dediging van uw dierbaar vaderland In 1810 schreef de koningin aan haren vader„onze zoon Wilhelm zal, wanneer ik mij niet vergis, 'tevenbeeld zijns vaders worden eenvoudig, braaf en verstandig. Ook uiterlijk gelijkt hij veel op mijn man, hoewel hij niet zoo knap is." Zij zou hcihas niet lang meer bij haar kindei en blijven. In Juli van datzelfde jaar werd ze ziek en kort daarna stond onze Wilhelm aan 't sterfbed zijner moeder. Zoo kwam 1813. De 16-jarige Wilhelm smeekte zijn vader om meê te gaan in den krijg, maar 't werd hem geweigerd om zijn zwakke gezondheid. Zijn vader bevor derde hem tot eersten luitenant waarbij de prins opmerkte hoe kan ik bevorderd worden Ik bleef bij de kachel zitten, terwijl mijn regiment in vuur is? De koning antwoordde: hieraan valt niets te veranderenik heb u bevolen om hier te blijvenLater, bij den intocht in Parijs, werd hem vergund, daarbij tegenwoordig te zijn. Zijne zwakke gezondheid deed 't ergste vreezen, maar na een hevige ziekte in 1815 werd hij een geheel ander mensch, kon aan al de militaire oefeningen deelnemen. De krijgskunst werd zijn lievelingsvak. Hij klom snel op, kreeg zitting en stem in 't ministerie van oorlog en zoo legde hij zich er voortdurend op toe, om zijn rang niet alleen in naam te dragen, maar werkelijk van alles op de hoogte te zijn. In 1829 huwde de dertigjarige prins met Augusta van Saksen Weimar en juist op den verjaardag van den grooten slag bij Leipzig, den 18en October 1831 werd zijn eerste zoon geboren, de tegenwoordige kroonprins van Pruisen, die bij de Duitschers onder den naam van onze Frits be kend staat. In 1840 stierf koning Frederik Wilhelm III en werd door zijn oudsten zoon Frederik Wilhelm IV opgevolgd. Nu nadert een tijd van zware beproeving voor Pruisen, want we komen aan 't gedenkwaardige jaar 48, waarin geheel Europa als 't ware een schok van aardbeving ge voelde en de tronen der koningen beefden en wankelden. Ook in Berlijn hadden woelingen plaats. Men wist alge meen, dat de broeder des konings de tegenwoordige keizer - een man was, die niet van lafhartig wijken wilde weten, maar men wist niet, dat hij diep doordrongen was van do noodzakelijkheid eener hervorming in verschillende opzichten. Er brak een oproer uit, dat met groote kracht werd bedwongen. Eindelijk vaardigde de koning het zooge naamde patent uit, waarbij aan de meeste eischen werd toegegeven, 't Volk stroomde naar 't paleis, om den koning te danken. Deze verscheen op 't balkon, nam den groet der duizenden welwillend aan en verwijderde zich. 't Volk bleef echter en eischte nu onstuimig, dat de soldaten zouden aftrekken. Terwijl hierover met den koning beraad slaagd werd, vielen er twee schoten, die niemand kwetsten, 't Volk riep verraadbarrikaden werden opgeworpen en de strijd tusschen 't leger en 't volk begon. Dit had plaats op 18 en 19 Maart 48. De troepen konden evenwel de geheele stad niet veroveren en eindelijk gaf de koning bevel, dat de soldaten zouden aftrekkeu. 't Volk, trotsch op zijn overwinning, droeg de lijken der 200 gesneuvelde burgers naar 't slotplein. De koning moest zich met zijn zieke gemalin vertoonen en het hoofd ontblooten voor deze offers *van den burgerkrijg, die toch in alle gevallen zich tegen de wettige macho verzet hadden. Zijnen broeder, deu prins, verweet men, dat hij zulke krachtige maatre gelen had genomen. Deutinchem. 1J. v. <1. Velde Mz. Schagen, 23 Maart 1887. Onder de tooneelvoorstellingt-n die te dezer plaatse in dit seizoen alzoo gegeven zijn, neemt zeer zeker die van de Rederijkers kamer „Onderlinge Oefening" te Sint Maarten, op Zondag j.1. een eerste plaats in. Reeds uit de keuze der stukken Uitgaan, tooneelspel in vier bedrijven door Glanor en Suzanne, tooneelspel in drie be drijven door Jac. C. de Vos, bleek dat dit gezelschap ten dien opzichte een dtgelijken, beschaafden smaak bezit en dat het de tooneelspeelkunst beoefent ter wille van de bevordering der uiter lijke welsprekendheid en van de karakterstudie. Kan over het algemeen bij de uitvoeringen van rederijkers kamers op verre na niet geroemd worden over taal en uit spraak, de kamer van Sint Maarten maakt in deze een zeer gunstige uitzondering en heeft zich blijkbaar met goed gevolg ijverig toegelegd op eene beschaafde uitspraak. Wat aangaat de uitvoering dezer beide degelijke stukken, zoo kunnen wij hieromtrent met den meesten lof gewagen. Houding, actie, samenspel en ook het „stille" spel, was uit stekend; de spelers waren als vereenzelvigd met hun rol en wisten door menig aandoenlijk tafereel de gevoelige snaren van het hart te doen trillen. De goede uitslag dezer uitvoering is in de eerste plaats te danken aan het lief, eenvoudig en waar spel der dames-leden. Wie wij het meest moeten roemen, de dames C. en R. 0f de dames N. en G. Schermerhorn dat weten wij, oproken, inderdaad met, want elk der dames vertolkte rol op loffelijke wijze; niet minder Mej. Krabman, die in eenvoudige rol zoo uitstekend op haar plaats was. Deze^. mag er trotsch op z<ju, onder de dames-leden zulke hoe» verdienstelijke krachten te bezitten. Omtrent het spel der heeren J. de Wit J. Peetoom,H. en J. A. Keun, waren wij met minder voldaan en bewomW, ook bij hen de nauwgezetheid, waarmede zij tot op het ly; ste aan het karakter van hun rol getrouw bleven, en n(] gloed, welke aan hun spel kracht en leven schonk. Jammer was het, dat ditmaal de opkomst van het p^ zoo gering was. Deze kamer had ten volle aanspraak op een talrijk bezette zaal. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan ande*, niet, roept de Nieuwe Asser Ct. uit, en schrijft verder het volgende De kruik gaat zoolang te water tot ze breekt, zegt een bt. kend spreekwoord Het kaartenhuis der sociaal-democraten is ineengestort. Na 19 Februari heeft men op verschillende plaatsen bet», gingen gehouden tegen hen. In Amsterdam en Leiden voo; heeft men dat op grove, inhumane wijze gedaan. Ofschoon er ruimschoots aanleiding gegeven is door die o»| stuimige en dolzinnige hervormings- of liever omverwerping partijofschoon ze aauhoudend tartte en schold eu in ruwh«; voorging, toch mag niet geduld, dat hun leed geschiedt. AÏ erkent zij noch wet, noch overheid, beiden moeten hg beschermen. Gelukkig is dal in geen enkel opzicht verzuimd. Toch is het gebeurde te Amsterdam, Leiden en Haarlemet: zeer treurig bewijs, dat men er nog verre van is den stelrtaj te huldigen Wat gij niet wilt, dat anderen u doen, doe huil dat ook niet. En toch behelst die stelregel den grondslag der gezoni; moraal. Hare toepassing is uoodig voor de samenleving, Wij vallen elkaar zoo dikwijls lastig met allerlei gepna; over ziekelijkheid en houden beschouwingen over allerlei out duidende dingen. Daarover kibbelen en twisten de mensck zoodat de nadenkende er om lacht. En wat ziet men Dat de eerste en voornaamste les in humaniteit verwaarloos wordt. Met geweld te stellen tegenover geweld, en ruwk tegenover ruwheid moge men kort recht doen, 'tis niet ij manier om te overtuigen. Het vuistrecht behoort, of liever het moet bebooren, tot e geschiedenis. Men heeft tu al eeuwen aan eeuwen zich beu gehouden met afgetrokken bespiegelingen over deugd; late wij nu eens 't gebied der practijk betreden. Het is r.og a bewijs van ruwheid van zeden als 't geldtleer om leer. Ui kunnen trouwens gerust aan 't gezond verstand overlaten w partij te erkennen of voor dood te verklaren, die niets ha weet te doen dan 't kapitaal te verfoeien en het tevens te® bidden. De Keucheniussen mogen coquetteeren met Nieuw* huis, wij kunnen onzen tijd aan wat beters besteden. 11* hiertegen willen we waarschuwen en wel uit het oogpunt n humaniteit, dat men de sociaal-democraten niet als vogelvif verklaarden ga behandelen. Zij mogeu evenmin met opzet w volgd als ontzien worden. 't Moet toch al eeu belachelijk en bespottelijk schouw;; geweest zijn, dat lui, die zoo aanhoudend gescholden en gela®- hebben tegen politie en overheid, door politieagenten tegen woede moesten beschermd worden. Het gebeurde geeft echter der revolutiepartij stof genoeg* ernstig nadenken. Ze dacht, en zei 't in snorkende taal, meS vau 't terrein te wezen; ze waeude, dat de geringere volkskh^ op hare haud was. Is ze nu van dien waan genezen Of is ze even onleerzaam al ze ruw is Haar kaartenhuis is ingestort, en dat wel juis toen ze m»* dat men aan een martelaarschap van haar hoofd geloofde. Een dubbeltje kan raar rollen. Nu, de tneuschen zijn toch zoo lichtgeloovïg niet als vroefj al verbaast men er zich schier eiken dag over, wat et als goede munt wordt aangenomen. Maar just dit alles maakt ons medelijden grooter eu i> dubbele redenom geen geweld tegen onverstandige» te gehn^ Indien we op weg iemand ontmoeten, die slechter ge' dan wij zelf, gaan we hem niet slaan. Ontmoeten we menschen die dom en dwaas handelen, we hen dan inlichten en in ieder geval humaan beha De politie heeft den sociaal—democraten de maat eD ze zullen stellig in 't vervolg met hunne houding haar verlegen zijn. Ecu goede behandeling NV aarlijk de politie maakt hen verlegen. De Nederlandsche koopvaardijvloot bestond op 3!_ 1886 uit 35 fregatten, 132 barken, 38 brikken, 41«JJ brikken, 102 schoeners, 28 galjooten, 32 koffen, l89 39 andere zeilschepen als hoekers enz., 106 stoo^x totaal 692 schepen, metende 801.668.77 Ms of 28 «Jr tonnen, tegen 740 schepen met 848.669.39 Ms of tonnen, op 31 Dec 1885. Aan 26 schepen zijn in 188 de eerste maal Nederlandsche zeebrieven uitgereikt. 1" zijn 74 schepen gesloopt, verongelukt, buitenslands °p andere wijze uit de vaart geraakt. De droogte is in Friesland onrustbarend. Te ^oUt> reet s cents voor den emmer regenwater geboden. Een groote erfenis M nangs overleed te Amsterdam een oude heer,d]e .;jt( wa'ren "«11 °P de" dag van de. °Pening V t "even en nichten aanwezig. De notaris stertliuiz et den 1})alg(e|i d s overkdel)en eo 'e 9 verzegdI ijzeren kistje „aast zich. waren teslame"t geopend was, bleek dat tot erf* waren aangewezen een viertal van hen „die den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2