weer en illuminatie-brandjes hier en daar duchtig gehavend zijn. Hetgeen zeer te bejammeren is! Dinsdagochtend, toen alles gereed was, zag de stad er zoo betooverend schoon uit. Rudolf Bering, (Binger) die de inleiding voor den geïllustreerden Feestgids schreef, heeft gelijk„Amster dam is, versierd, nog ééns zoo schoon!" Hoe die terecht gehuldigde schoonheid den inleider echter kon bewegen, om zijn stuk in het foei-leelijke moderne-Hollandsch (drie kwart Vlaamsch) van de heeren der Nieuwe Gids en con sorten te gaan schrijven, is een raadsel, dat ik liever niet oplos. "Welke groote oogen zullen de goede burgers en buitenlui, die Woensdag met een Feestgids in de hand, als mieren door onze stad krioelden, bij de bombastische beeldspraak van dat feest-artikeltje opgezet hebben Toen zij b. v. lazen van een bardblauwen hemel, van ramme lende en ratelende straten, van uitpuilende bloemen en vruchten, van koppige geuren en bevend sterrelicht! Wat zullen de provinciale huismoeders wel gedacht hebben van de Amsterdamsche vrouw, die „bloedig ploetert op haar kleeding," en wat zullen de goede lieden een schik gehad hebben in de „zenuwachtige opgewondenheid der kleine wimpeltjes" aan het scheepswant! Ik wet dat ze hebben staan kijken, tot ze „blikkerende lovertjes" voor de oogen kregen, tot ze plotseling weer uit den droom werden geluid door „de heldere muziek der klokken," want die is „licht geworden en puft kleurig gloeiende wolken tus- schen het kantwerk der torens door." Ja, zullen zij gezegd hebbenje moet toch maar in een groote stad wezen, om de nieuwste snufjes te hebbenpuffende muziek kunneD ze hier in Amsternam maken! En bluffend Hollandsch kunnen zij er schrijvenzullen de brave liên misschien niet gezegd, maar toch zeker gedacht hebben. Doch laat ons mijnheer Bering om zijn geavanceerde taalvormen niet te hard vallen, on met het Feestlied van den dichterlijken prediker Ten Kate instemmen: „Maar dan ook heden alle veeten Die worstelen in Kerk en Staat, Voor goed vergeven en vergeten De Broederliefde doov' den Staat!" In hoofdzaak is die wensch niet onvervuld gebleven, in zooverre althans dat er geen hatelijke tooneelen zijn voor gevallen. De feestdrukte is dag aan dag en vooral des avonds onbeschrijflijk groot, de menschendrommen rijzen als door tooverslag uit den grond op: er wordt gezongen, gedanst en gehost met een kracht en een volharding, die men moet gezien hebben, om er iets van te kunnen be grijpen, en dan begrijpt men het eigenlijk nog niet recht, maar van ernstige verstoring der goede orde is tot dusver gelukkig nog nergens sprake geweest. Het hart van 't volk blaakt van Oranjeliefde, en de Oranjezon heeft voor het oogenblik alle nevelen en wolken weggedreven. Ook met het plengen van Schiedamsche offers gaat het nog al vrij redelijk toe, dat wil zeggenveel minder dan anders bij dergelijke feestelijke gelegenheden het geval is. De duizenden en nogmaals duizenden, Woensdag met de feesttreinen uit alle richtigen van het land naar Amsterdam gevoerd, hebben er zich met eigen oogen van kunnen overtuigen. En ook, er zal natuurlijk een behoorlijk contingent uit Schagen en omstreken bij geweest zijn, en deze bezoekers zullen zich bij hun thuiskomst niet beklaagd hebben dat Gijsbrecht er te veel van gezegd had. De nieuwsgierigheid en kijklust dreef onze ontelbare gasten dien Woensdag van het eene punt naar het andere, omdat er telkens weer op een andere plaats wat moois en wat nieuws te zien was. Van de Kalverstraat met haar kolom dat niemand ons ziet." Wordt Vervolgd. versieringen naar de 17de eeuwsclie galjoot in de bocht van de Heerengracht, van het baldaquin op de voormalige Botermarkt, thans Thorbeckeplein, van den klassieken drijvenden tempel in den Buiten-Amstel naar de antieke poorten bij de Gasthuismolensteeg, van de artistieke triomf boog voor het Vondelspark naar de Oranjeboom op den Zandhoek, van den monumentaal gedecoreerden Dam naar het Rembrandtplein en het Waterlooplein en de Willemstraat en vooral naar het geplantsoeneerde Damrak ja, waar zijn ze al niet heengetogen! Ik wed dat ze, thuis gekomen, wel een week lang werk hebben om al de aanschouwde pracht en heerlijkheid over te vertellen aan de vrienden en kennissen, die niet mee zijn gegaan. ISinnenlandsch Nieuws. Zoo verlieten wij het hotel, stegen in een droschky, die voor het hotel gereed stond en reden in snellen draf naar de ladings plaats der boot. .Eenendertigste Hoofstuk. Des 's avonds ten 7 ure kwamen Annie en Johnson te Londen aan; Johnson met zich zeiven niet weinig tevreden, dat hij zijn opdracht zoo prompt en met vermijding van alles wat maar opzien had kunnen baren, had volbracht; dat de scherpe oogen van John Rudd hem toch ontdekt hadden, ver moedde hij niet in het minste. Bij het verlaten van het station namen zij een huurkoets, terwijl Johnson den koetsier den naam der straat noemde, alwaar zij moesten wezen. In het rijtuig wendde Johnson zich tot Annie. „Mejuffrouw," zeide hij, „het zal het beste zijn, dat ik u nu nauwkeurig met den toestand der zaken bekend maak. De jonge heer kan namelijk onmogelijk de eerste week tot ons komen, tot zoolang heeft hij mij opgedragen, om bij u te blijven en voor uwe behoeften te zorgen. Ik heb reeds een paar kamers gehuurd en wel voor mr. en miss Johnson. Gij gaat dus door voor mijne zuster, gij begrijpt mij toch P" Annie knikte bevestigend. Zij verstond het wel, ofschoon de zaak haar in een steeds vreemder licht voorkwam; het was alles zoo vreemd, zoo raadselachtig, zoo geheel anders, dan zij het in hare onervarenheid zich had voorgesteld. Zij werd nog in grooter ongerustheid gebracht door de in het oog loopende wijze, waarop Johnson zich tegenover haar gedroeg. Hij had, zooals wij zeiden, in een hotel drie kamers gehuurd, van welke het middelste vertrek, een kleine salon, over dag door hen bei den werd gebruikt; naar den schijn was zij vrij, om te gaan en te komen, waarheen en wanneer zij wilde, doch zij bemerkte spoedig, dat Johnson haar bij elke schrede bewaakte, en toen zij herhaaldelijk een poging deed om naar huis te schrijven, verklaarde hij haar bedaard weg, maar op een toon, die geen tegenspraak dulde, dat zij dit vooreerst moest nalaten. „Ik bid u," zeide hij, geloof niet, dat mijn opdracht mij aangenaam of naar mijn zin is. Ik heb in mijn leven reeds zooveel medegemaakt, maar om er met een meisje van door te gaan en haar als een gevangen vogel in een kooi te houden, dat is mijn zaak niet. Ik gaf George Redruth mijn woord, over u te waken, tot hij zelve komt, en gelijk gij ziet, doe ik mijn best, mijn woord te houden; doch ik durf u ook verzekeren, dat ik hartelijk blijde zal zijn, wanneer die zes dagen om zijn. En wat ze wel zullen boodschappen van de geestdrift, waarmee Amsterdam het Koninklijk gezin heeft ontvangen en dag aan dag blijft begroeten? Er kan maar één stem over wezen: een stem van goedkeuring en bewondering. Is dat hetzelfde Amsterdam, zal menigeen zich afvragen, dat weinige maanden geleden als een broeinest van soci alisme en revolutie werd beschreven De gehechtheid aan den Oranjestam is door alle rangen en standen der bevolking grooter dan ooit, en de socialistische tweedrachtstokers kunnen na deze Aprilweek weer van voren of aan beginnen, als zij er den moed toe hebben. Met welk een hartelijke, ongeveinsde, eerbiedige vereering worden onze Koningin en het aanvallige Prinsesje gevierd en gehuldigd, overal waar zij zich vertoonenHoe vol geestdrift was de be groeting al dadelijk bij de aankomst op het stationsplein, en welk een ovatie volgde er later op den Dam, toen de Koning, tamelijk welvarend op het oog, met de Koningin en het Princesje op het balcon vaa het paleis verscheen En met welk een uitbundig gejubel wordt de Koningin in alle wijken der stad begroet, waar zij met haar open rij tuig passeertZij wil blijkbaar alles zien, voor al het schoone met een dankbaar knikje of een vriendelijk woord loonen en zich hoe langer hoe meer de liefde der bevolking ver zekeren. Ook bij de illuminatie van Woensdagavond maakte de Koningin in open rijtuig een wijden toer door de stad. De verlichting zelve was op enkele punten schitterend geslaagd, hier en daar minder gelukkig uitgevallen, op eenige plaatsen zelfs totaal mislukt. De hevige valwinden deden er veel kwaad aan, vooral aan de glaasjes met talklicht, die bij honderden tegelijk uitwoeien. Maar ondanks dien gedeelte lijken tegenspoed was er toch zooveel grootsch en heerlijks te zienhet Damplein b.v., met zijne electrische verlichting, leverde een aanblik op om nooit weer te vergeten Gisterenavond werd op twee plaatsen, aan den Am stel en het IJ, vuurwerk afgestoken; het was een echt volks feest, ook een poos door H. M. de Koningin bijgewoond. Verdere bijzonderheden dezer Aprilweek, hoop ik in mijn volgenden nog aan te stippen. Er is te veel voor een maal 15 April '87. Gr ij sbr echt. SCHAGEN, 16 April '87. 80 personen, waaronder ruim een 50tal smeden, woonden de lezing bij, welke j.1. Woensdag gehouden werd, in het Noord-Hollandsch Koffiehuis alhier, door den Heer Hen- geveld, district—veearts te Alkmaar. Deze lezing, welke hoofd zakelijk gold het hoefbeslag van Paarden, practiscb toe gelicht door den Heer Van Horsen, te Utrecht, werd door de aanwezigen met de meeste belangstelling gevolgd. Een verschrikkelijk ongeluk heeft Vrijdag in j morgen te Amsterdam plaats gehad. Ongeveer 5 uur brak in de slaapstede „De W|tt - 1 in de%t. Pieterssteeg door een alsnog onbekende hevige brand uit. Niet minder dan 46 personen waren daar van de meesten reeds in diepen rust lagen li Ut. 1 O Ofschoon tegelijkertijd een zware brand in de GerardIV. I woedde, was de brandweer spoedig op de plaats des onUl wezig, doch kon niet verhoeden, dat van de logeer^H D e W i 11 e Engel, die hun leven trachtten te reddTj Tot Gemeente-Veldwachter te Heilo, voor welke betrek king 60 sollicitanten zich hadden aangemeld, is benoemd P. Vos. Az. te Callantsoog. Het ter audiëntie door een commissie den Koning aan geboden adres ten behoeve van Dornela Nieuwenhuis is van den volgenden inhoud Aan Z. M. den Koning. Sire De „Vereeniging Algemeen Kies-en Stemrecht," goedgekeurd bij kon. besluit dd. 8 Aeg. 1870 (S t b 1. no. 26), heeft be sloten, ter gelegenheid van Uwer Majesteits feestelijke komst te dezer stede een beroep te doen op Uwer Majesteits in dit uur zeer verblijd hart ten behoeve van F. Domela Nieuwenhuis den gevangene, omtrent wiens gezondheidstoestand haar uit vertrouwbare bron ongunstige berichten zijn toegekomen. Sire De Vereeniging is innig overtuigd dat dientengevolge een verder verblijf in de gevangenis voor hem, ten wiens behoeve zij Uwer Majesteits machtige hulp in roept noodlottig hoogst waarschijnlijk doodelijk zal zijn. Maar zij is zich ook even innig bewust er van dat Uwe Majesteit zoo iets niet zal dulden. Zij dringt met te meer vertrouwen bij uwe Majesteit aan dewijl de voorzitter van het hof, dat het veroordeelen vonnis heeft uitgesproken, in het openbaar verklaarde, dat ouder het nieuw ingevoerde Strafwetboek waarschijnlijk ook de minimum straf zou toegepast zijn. en dus een groot verschil in den straftijd zou teweeggebracht hebben. De Vereeniging wendt zich daarom tot u, Sire, met het verzoek, dat het Uwer Majesteit moge behagen, kwijtschelding van den verderen straftijd te verleenen aan F. Domela Nieuwen" huis, opdat niet aan moederlooze kinderen ook de vader op zoo treurige wijze worde ontnomen. Hetwelk doende enz. Leendert Mens werd "Woensdag ten gehoore ontvangen bij Z. M. den Koning. Te Amsterdam zouden zeer vele vreemdelingen, zelfs een of meer koude nachten op straat doorgebracht hebben daar geen logies meer te krijgen was. De kosten der versieringen te Amsterdam worden, matig geraamd, gesteld op een half müiioen. over de daken der belendende gebouwen te vluchten, J sonen levend verbrand zijn, en twee personen ernstige tj| wonden bekwamen. De namen der slachtoffers van deze ramp zijn nogonbei^-' Men schrijft uit Den Haag: Het verblijf van het hof in de residentie heeft zich J. door groote feesten gekenmerkt. Het hofleveu is thans voudiger, dan wij het vroeger gekend hebben. Hare de Koningin vertoonde zich bijna dagelijks met het Pn,J in het publiek, veelal in een open rijtuig bespannen a ;SA mont, doch sedert het bekende ongeval steeds met een ,1 rijder. De statiekoetsen met de vier lakeien achterop, waarva r. ningin Sophie zich bij voorkeur bediende, komen niet -J voor den dag. Koningin Emma neemt blijkbaar de zaken j eenvoudig mogelijk op, als slechts met de hooge positi; Zij inneemt, overeen te brengen is. Liet Koningin Sophie'J bezoek aan deze of geene instelling steeds vooruit aanlorf» Koningin Emma volgt meer de opwelling van een oozet en deelt Hare hofdame van dienst slechts enkele oogen blij vóór het vertrek mede, waarheen zij zich begeven zal ZooJ was het bezoek aan de Industrieschool geheel on vertier I bracht de komst der beschermvrouwe niet weinig ontstehj te weeg. Hare Majesteit had daar de achttien satijnen pr,? besteld, bestemd voor geschenken aan de genoodigde lw op het feest op den 2den Paaschdag en kwam zich persoif overtuigen of hare orders juist waren opgevolgd. De directrice der Industrieschool had reeds een begin maken niet den grooten schoonmaak en de loopers op deil pen en de gordijnen hier en daar reeds weg laten neme:.! directrice maakte Hare Majesteit excuses, doch deze verklJ minzaam, dat Zij overtuigd was, dat Haar een feestelijke! vangst zou zijn bereid, zoo Haar bezoek vooraf warewfigeii digd, doch dat zij nu gekomen was om naar de uitvoeria:* bestelling te zien en mede het onderwijs op een gewonen ra dag te aanschouwen. De directrice mocht de voldoening! ken de hooge goedkeuring te vernemen over de bewertel de gebruikte stof. Het miniatuur ondergoed voelde Hare Hl steit op de hand en hield het daarop tegen het licht, na I onderzoek zeggende: „Kijk, dat is juist bijzonder geschik: het Princesje, dat hoedje kan gewasschen en gestreken forti De Koningin was daarna eenigen tijd getuige vantfil derwijs; bij de hoogste klasse gekomen en door de diraf ingelicht dat deze meisjes het goed hadden bewerkt, zeftil Majesteit: „Wel, meisjes, dat is netjes gedaan. Het fwr leert nu ook poppengoed maken, maar zij kan het M zoo goed als gij." De juffrouw belast met het teekenonderwijs, werd aa: I Majesteit voorgesteld en geruimeu tijd onderhield de Kon! zich met haar, met belangstelling de voorbeelden en afge'-| teekeniugen aanschouwende. Het bezoek, dat de Koningin, vergezeld van freule hf Poll, bracht, liet bij allen, die daarvan getuigen war-1 hoogst gunstigen indruk achter. Vele kleiutjes maken een groote In 1886 werden door de Arnernuidsche garnalenrrj ruim 550.000 kilogram gezouten garnalen naar hetboi^ gezonden. De Duitsche autoriteiten beginnen zeer streng op K j in de Rijkstanden, hetgeen volstrekt niet strookt met de' bevolking. Per kennisgeving is van het hoofdbereau te Metz openbaar gemaakt, dat particuliere annonces, de goedkeuring van de politie noodig is, niet me« «^1 mogen worden, dan wanneer zij in 't Duitsch gesteld rif is geoorloofd een vertaling in 't Fransch er bij I maar deze vertaling moet altijd den Duitschen tekst «r Men kan zich voorstellen, dat deze maatregel een W indruk heeft veroorzaakt. Reeds enkele staaltjes zijn er medegedeeld waarop de Duitsche autoriteit tegenover de Franse - Elzas—Lotharingen optreden, en naar het voor^®® regeering met hare gestrengheid het niet zoover wanneer zij wat meer gematigd te werk ging. worden thans nog meer verbitterd. Te Zabern oj» U lieden gearresteerd, omdat zij een Duitsche vlag door het slijk gesleurd hebben. Een paar dagen beurtenis, werden nog twee jongelieden in hechten toen men vernam, dat zij in dezelfde zaak betr0% Een agent van politie, die getuige van het lei' - .;(i en verzuimd had het aan zijn chef te rapporteer6"' i betrekking ontzet. Iedereen zal bekennen, -1 zou zijn, wanneer men een en ander door Je had. Uit Straatsburg wordt gemeld dat de statistieke gebleken, dat de meeste burgemeesters in El»1 f. i ranschgezind zijn. Ten einde hierin verandering j evs eert men dat een wetsontwerp in bewerkii'? be h ransche gemeentewet van 22 Juli 1»' "I in Rlzas-Lotharingen van kracht is, geschrapt 1 e noodzaakt de regeering den burgemeester u ben gemeenteraad te kiezen. Door dit artikel "nJgt de regeering het in haar macht per®0"®" wier gehechtheid aan de Duitsche instellingen »J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2