Donderdag, 26 Mei 1887. (IndtT/.ofk van Verlofgangers te lande. IN HET ACHTERHUIS. 31ste Jaargang. No. 2092. (m e meent e Scha gen. B e ken tl m a k i n g. Nationale Militie. In het achterhuis. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SdiAftEV Laan, Bi, 5. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater dagavond. lij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schngen, ma ken hiermede bekend, dat naar aanleiding van Art. 186 en volgende van bet Plaatselijk Poütie-reglement dezer gemeente, betreffende de dienstplichtigheid bij de Brandspuiten alhier, alle geëmployeerden bij die spuiten den ouderdom van 50 jaren bereikt hebbende en verlangen uithoofde van lichaamsgebreken of zwakke gezondheid, hun ontslag te bekomen, worden opge roepen, om zich tot dat einde, vóór of uiterlijk op den 27 dezer, van 's morgens 9 tot 12 ure, ter Secretarie der gemeente aan te geven, en hun herkenningsteekenen terug te brengén, zullende na dien tijd, de zich niet aangemeld hebbende perso nen, nog voor een jaar worden gecontinuëerd. Schagen, den 17en Mei 1887, Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANG EN BERG, de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schngen, brengen ter kennis van de in die gemeente verblijthoudende Verlofgangers der Militie te land, behoorende tot de lichtingen 1882, 1883, 1884,1885 an 1886, voorzooverre zij \óór den Ion April 1887, in het genot van onbepaald verlof waren gesteld dat zij zullen hebben tegenwoordig te zijn bij het onderzoek hetwelk zal plaats heb ben te Schagen op Dinsdag den 14en Juni 1887, des voor middags ten halftien ure, ten Raadhuize aldaar. Roman van E. A. KOENIG. 3.) II. In den omgang met Mundorf, had de doctor ruimschoots gelegenheid gevonden, om het streng, standvastig karakter, de rechtschapenheid en ook de koningsgezindheid van dezen man te leeren kennenalleen eene zaak beviel den doctor niet in hemde barsche hardvochtigheid, waarmede hij zijne dochters "-handelde, die sedert jaren de liefde der moeder moesten derven. Nanette en Babette, de beide oudste meisjes mochten hem *el is waar tot zulk eene gestrengheid eenige aanleiding ge geven hebben, want zij waren zich harer schoonheid bewust «n dientengevolge ijdel en behaagziekmaar daaraan veran derde hij met al zijne hardheid toch niets meer, en het deed en doctor leed, dat hij Laura, de jongste, daaronder moest zien lijden. Al deze toestanden overdacht de doctor nu, terwijl hij met et weenende meisje zich naar haar vader begaf. oor de poort van het voorhuis stond een wagenin de poort ep een politieagent heen en weder; mejuffrouw Adele Gose- nnk, een kleine, elegant gekleede, uiterst levendige vrouw, nd in de deur harer woning en was in druk gesprek met ^en ouden onder—huisbaas, die van tijd tot tijd met veel be- f'gjng een greepje nam uit zijn snuifdoos. ejuttrouw Gosebriuk sprak nu ook den doctor aan, doch U maakte met de hand een afwijzend gebaar en steeg met n» de trap 0p. 8 i za^ nu ook wel geen goed haar aan uw vader laten," die 11 '/Mejuffrouw Adele Gosebriuk behoort eenmaal tot e uaturen, die van hunne medemenschen altijd het gelooven." ura zweeg, zij traden nu bij Mundorf binnen. °ude 1 ^and, gereed om uit te gaan, stond de •jheer bij zijn schrijftafel; geen trek in zijn ernstig, streng %crried den angst van het schuldbesef. ll«Jin< lte en Buitte» lange, slanke gestalten in smaakvolle hadden zich bij het venster terug getrokken, zij keken j® er lachend en spottend aan, toen de doctor binnentrad. b»ls Urd fuelde Daar haren vader en sloeg haar arm om zijn if e S S°' ZÜ hmti wilde beschermenhij weerde haar zacht u streek met de hand over heur bruine haar. bjj'a,d!' heb ik toch nog een hart, dat mij lief heeft," zeide Dgedaan, terwijl hij zijne beide oudste dochters verwijtend Wijders worden aan belanghebbenden in herinnering gebracht de navolgende bepalingen uit de Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 Staatsblad No. 72). Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschap pen der Militie te land, die zich onder de wapenen bevinden, van toepassing en met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn lo. zoolang zij zich bij hun corps bevinden 2o. gedurende den tijd, dien liet in art. 138 bedoeld onder zoek duurt So. in het algemeen, wanneer zij in uniform zijt: gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt hij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrusting stukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje eu van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een ar rest van twee tot zes dagen, te oudergaau in de naastbij gele gen provoost ol liet naastbij zijnde huis vatt bewaring of arrest, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlof ganger: lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek veiscbij rit 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voorzien is van dein liet voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken, hij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden 4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoo rende, als de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofganger, wier, krachtens Int voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden ge bracht.. Is hij niet ti genwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de aanzag. „Wees kalm, mijn kind, ik zal spoedig terugkeeren, ik ben mij niet in het geringste schuld bewust." „En ik sta borg voor u zeide de. doctor, tetwijl hij zich wendde tot den commissaris, die de schrijftafel verzegelde. „Gij zoudt u aan majesteitsschennis schuldig gemaakt hebben Wan neer Waar Wie heeft u aangeklaagd „Al deze vragen heb ik reeds gedaan, maar geen antwoord daarop ontvangen," antwoordde Mundorf schouderophalende, „hoe kan ik mij dus verdedigen „Wat zegt gij daarop, mijnheer de commissaris?" vroeg de doctor gramstorig. „Ik vervul hier slechts mijn ambtelijken plicht," luidde het barsche antwoord, „ik heb in last gekregen, mijnheer den in specteur Mundorf gevangen te nemen en hij den rechter van onderzoek te brengen; meer weet ik niet en verder bekommer ik mij er ook niet om." „Men had van de inhechtenisneming moeten afzien en mij eenvoudig oproepen, ik zou waarlijk niet geweigerd hebbeu, aan deze uitnoodiging gevolg te geven," zeide Mundorf, het hoofd fier opheffende. „Zooveel welwillendheid moet men ten minste in acht nemen bij een man, op wieu niets valt te zeggen." „Verwacht gij welwillendheid van de politiebromde de doctor, die zijn toorn niet meer bedwingen kon. „Het schijnt mij toe, dat gij u bemoeit inet zaken, die u niets aangaan," zeide de commissaris inet nadruk, „weet gij ook, dat zulks voor u gevaarlijk kan worden? Ik geloof niet, dat het u aangenaam zou zijn, wanneer de politie zich met u een weinig nader ging bemoeien! Ik zou u kunnen vragen, hoe en waarvan gij leeft „Vraag maar, ik zal u het antwoord niet schuldig blijven," riep de doctor, rood van toorn. „Stil, stil," smeekte Mundorf, „gij moet u om mij niet ongelukkig makeu, beste vriend, dat moogt gij nietwanneer ik niet terugkeer, blijft mij toch nog de troost over, dat gij mijne kindereu met raad eu daad zult ter zijde staan." „Dat beloof ik u!» „En gij zult woord houden, deze zekerheid stelt mij gerust maar ik herhaal het, hier kan slechts eene vergissing plaats hebben, men verwisselt mij in ieder geval met een ander per soon, dat moet reeds bij het eerste verhoor blijken." Hij reikte den doctor de hand en nam van zijne kinderen afscheid; terwijl hij nog eeminaal de hoop uitsprak, dat hij nog voor den avond terug zou keeren. Nanette en Babette lachten even en verzekerden, dat zij aan zijne verklaring geloof schonkenmaar Laura wierp zich weenende aan de borst haars vaders eu gaf de vrees te kennen, dat zij hem niet zoo spoedig zou wederzien. Zij zonk op een stoel neder eu verborg haar gelaat in beide handen, toen de oude man het vertrek had verlaten; zij luis- Prijs per jaar f3.Franco per post f3.0O. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVER1EN1IÉN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. hem opgelegde straf, dan wordt hij, op schriftelijke aanvrage van den militie-commissaris, te richten aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebracht. Art. 143. Ondervermindcrd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den militie- commissaris te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feit, sub. 4o van art. 141 bedoeld, ot niet overeenkomstig art. 143 voor den roilitie-cmmissaris verschijnt, of, aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert, sub 2o. en 3o. van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen eu van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen allen wie dit aangaat om, door in achtneming van hunne verplichtingen, zich voor onaangenaamheden en straffen te vrijwaren. Schagen, den 20en Mei 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGEN BERG, Burgemeester. DENIJS, Secretaris. Het Hoofd van het PlaatsWjk Bestuur der Gemeente Schagen, brengt bij deze ter kennisse van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier No. 6 voor de belasting op het Personeel over het dienstjaar 1886/87 op den 23 dezer door don Heer Provin cialen Inspecteur in de Provincie Noordholland is executoir verklaard en op heden aan deu Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordeiing is overgegeven. terde niet meer naar de geruststellende woorden van den doctor, die alle mogelijke troostredenen bedacht, om haar moed en hoop in te praten. „Dat zijn slechts woorden, mijnheer de doctor," zeide Ba bette, terwijl zij hare zwarte lokken naar achteren streek, „de politie neemt geen onbesproken man in hechtenis, wanneer daarvoor geen geldige redenen zijn." „In de herberg achter het wijnglas wordt menig onbedacht woord gesproken," voegde Nanette er aan toe, „en vader zat eiken avond in de kroeg." De doctor keek vreemd op, toorn kleurde zijn gelaat. „Gij gelooft niet aan de onschuld van uwen vauer vroeg hij op snijdenden toon. „Gij wilt nu reeds „ik bid u, doctor, wij matigen ons geen oordeel aan," viel Nanette hem in de rede, „wij zullen den uitslag van het eerste verhoor afwachten." „En wanneer vader nu niet terugkeert?" vroeg Laura met bevende stem. „Dan valt er aan zijn schuld niet meer te twijfelen, en wij zullen ons in het onveranderlijke moeten schikken," antwoordde Babette, het schoone hoofd trots in den nek werpende. „Dat is wel is waar niet aangenaam voor ons, maar de tirannie, ouder welke wij geleefd hebben, was dat ook niet voor ons. Het doet mij om vader hartelijk leed, maar wij kunnen hem niet helpenhij had eerder moeten deuken aan de kwade ge volgen." „En dat zegt gij, zijn eigen kind?" riep de doctor verbaasd uit. „Ware het u aangenamer, wanneer wij krokodillentranen weenden?" vroeg Nanette spottend. „Wanneer vader onschuldig is, zal hij terugkomenis hij schuldig, dan moet hij zich ook aan de straf onderwerpen, die de wet over hem uitspreekt. Wij hebben het tot nu in ons leven niet zoo bijzonder aangenaam gehad, geen enkele onzer wenschen werd vervuldde onbillijke gestrengheid wreekt zich nu, onze schuld is dat niet." Met een lichte buiging verliet zij de kamer; Babette volgde haar voorbeeld, en de blikken, waarmede de doctor deze ont aarde dochters nazag, waren ver van vriendschappelijk gezind. „Zij wilden reeds lang bij het tooneel gaan, maar vader verbood het haar," zeide Laura zacht, „hoofdzakelijk daarop berust haar wrok tegen vader." De doctor stampte toornig met den voet op den grond eu wierp een nijdigen blik op de deur, achter welke de beide meisjes verdwenen waren. „Wanneer uw vader terugkeert, dan zal ik hem raden, haar te laten gaan, waarheen het haar lust," antwoordde hij „in zijne oude dagen zal hij toch nimmer eenigen steun bij haarkrijgen. Vat moed Laura, geloof de verzekeringen van uwen ader; het misverstand moet zich ophelderen, gij zult hem he len uog terugzien.»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 1