liinnenlfuidsch /Vieuws.
Wordt Vervolgd.
ïgen gestaakt en bij de rechtbank faillissement had
angevraagd 1 Door de onvoldoende bestellingen, of laat
maar ronduit zeggen door het totale gebrek aan
rerk en niet minder door de scherpe, steeds toene-
uende concurrentie, heeft de fabriek den zwaren strijd
egen het reeds lang bedreigend noodlot niet langer kunnen
volhouden. Dat zoo iets in een stad als Amsterdam
;ebeurt, midden in den zomer, terwijl men zou denken dat
ille vakken en ambachten moesten bloeien en volop werk
lebben, is een hoogst bedenkelijk verschijnsel. Intusschen,
mverklaarbaar is het verschijnsel niet, want met dien
bloei" en dat „volop werk hebben" is het hier droef
geschapen. Er loopt veel volk leeg. Aan de Arbeidsbeurs
tomen er zich dagelijks nog evenveel, zoo niet meer, aan
melden als midden in den winter, zonder dat de aanvragen
om werkvolk aan dat kantoor vermeerderen. Alle hand
werken en industrieën doorleven tegenwoordig bitter kwade
dagen, en op een zper enkele uitzondering na, wordt er
overal geklaagd. Nu zijn de 160 man van de Atlas, behalve
het administratie-personeel, de schare der broodeloozen
weer op zorgwekkende wijze komen vergrooten. De voor
uitzichten voor hen en voor zoovele andere lotgenooten zijn
werkelijk zeer donker.
Ik behoef slechts op de Marinewerf te wijzen, om die
uitspraak te staven. Ook daar werden gisteren niet minder
dan 250 man broodeloos aan den dijk gezet. Er is al nu
aan een klein gedeelte hunner het vooruitzicht geopend,
om weldra weer elders in Marinedienst overgeplaatst te
worden, drievierde van heel die menigte flinke, gezonde
mannen, waaronder tal van huisvaders met acht of tien
kinderen, zien zich nu toch plotseling van hunne brood
winning, van hun eenig middel van bestaan beroofd. Wat
moeten zij beginnen, terwijl er overal reeds handen te veel
zijn? Welke kostwinning zal b.v. een ketelmaker ter hand
nemen, die natuurlijk geen ander vak verstaat en ook
niet in de gelegenheid is om nu nog een ander ambacht
te gaan leeren Moet hij zich om plaatsing gaan aanmelden
bij een der andere fabrieken of werven, in de hoop daar
geplaatst te zullen worden? IJdele hoop, want zoo hij het
nog niet wist, zou het hem maar al te spoedig blijken,
dat men daar wel doende is over plannen om af en toe
een gedeelte van het in dienst zijnd werkvolk te ontslaan,
maar volstrekt niet gezind is om nieuw personeel aan 't
werk te zetten. Integendeel, men weet bijna voor het oude
geen werk meer te vinden. Wat moet zulk een man dus
doen om voor zijn gezin een stuk brood te verdienen? Wel,
hij gaat het hierleger vermeerderen der venters met
postpapier, zeep, haarolie, koek, muizenvallen enz., enz.,
die het publiek dag aan dag op allerlei manier komen
kwellen met hun gezeur en gebedel.
Zonderlinge tegenstellingen kan men toch in deze dagen
opmerkenTe midden van Koningsfeesten en studenten
reünies gluren telkens ellende en gebrek om den hoek en
herinneren zij u, dat de donkere schaduwen van het
menschenleven zich niet laten weglachen. Ernst en humor
blijft de grondtoon van het leven. Onze Tentoonstelling
vertegenwoordigt meer den humoristischen kant, in zooverre
er veel gelegenheid bestaat om aan de zucht tot vermaak
te offeren. Men doet al het mogelijke om door velerlei
amusementen den stroom van bezoekers naar de terreinen
achter het Rijksmuseum te lokken. Het zeventiende-
eeuwsche marktplein alleen is reeds niet meer voldoende,
en ook om de daar gespeelde muziek getroost men zich
niet de verre wandeling of rit naar dezen uithoek der
stad. Vooral met de tegenwoordige gure zomeravonden kan
het er bedroevend leeg wezen tusschen de antieke huisjes.
Thans is er weer een nieuwe vertooning te zien, nl.
Galathé, „het nieuwste en schoonste van den tegenwoordigen
tijd, alles overtreffend wat tot dusverre gezien is. Colos-
saal succeszegt de advertentie. En wie is deze Ga
lathé Ook dat vertelt de advertentie„Een steenen beeld
wordt langzaam levend, verandert daarna in een bloemen
mand, deze weder langzaam in leven en keert weder tot
steen terug. Indrukwekkend schoon." Ra ra, wat is dat?
Wat die vertooning met de „voedingsmiddelen" te maken
kan hebben, begrijp ik nietwel begrijp ik dat hier louter
geldmakerij in 't spel is. O tijden, o zeden
1 Juli'87. G ijsbrecht.
Hij was opgestaan, zijn blik zweefde door het net ingerichte
vertrek, terwijl hij met de hand langzaam door zijn grijs haar
woelde.
z/Zoudt gij niet tegen mevrouw von Woltf eenige woorden
van verontschuldiging willen spreken vroeg Hedwig bedeesd.
„Wat moet ik haar zeggen antwoordde haar vader met
een droef lachje. „Dat mama ongelijk heeft, maar dit niet
wil bekennen Gelooft gij, dat deze verklaring haar zal be
vredigen En wat zou mama er wel van zeggen, als haar deze
stap ter oore kwam 1 Neen, ik houd mij er buiten, en ik
raad ook u, meng u niet in deze zaak. Ik ga nog een uurtje
werken."
„Gaat gij heden avond nog uit?"
„Ik ben niet gestemd om uit te gaan, wij zien elkander
straks wel weder."
Hij kustte zijn dochter op het voorhoofd en verliet met
loome schreden het vertrek, en toen hij in zijn studeervertrek
de gaslamp boven de schrijftafel had aangestoken, zette hij
zich langzaam in een stoel neder. Het was een gezellig, of
schoon eenvoudig ingericht vertrek; een groote, massieve schrijf
tafel, een leuningstoel en een sofa, beiden met zwart leder
'overtrokken, eenige stoelen en een ronde tafel, op welke
laatste een karaf met water en een glas stonden, vormden het
geheele ameublement. Boekenrekken, die van den grond tot
den zolder reikten, waren met boeken en acten gevuld; voor
de schrijftafel lag een oud hertevel, dat als voetkleed dienst
deed.
Peinzend lag de oude heer achterover in zijn stoel; beelden
uit vervlogen dagen trokken zijn geest voorbij; hij droomde,
nog te zijn in de jaren der jeugd, toen hij zoo gelukkig was
geweest.
Welk een bekwaam danser was hij als referendaris geweest
Hoe menig schoon oog had hem toegelonkt; hoe menige roo-
zenroode lip had hem toegelachenEn hoe menigen nacht had
hij toen in den kring zijner vrienden en bij het geklingel der
glazen en onder vroohjken zang doorgebracht
Goddank, op die jaren van levenslust en vreugde lag geen
enkele schaduw; er was geen enkele herinnering aan verbon
den, uit welke zijn geweten hem eenig verwijt zou hebben
kunnen maken.
Daarna was hij assessor en als zoodanig een ernstig en be
daard mensch geworden. Van dien tijd stamde nog het her
tevel af; hij zelve had het dier op de jacht geschoten, schoone
handen stikten den rand, en nauwelijks was de arbeid ge
ëindigd, toen een hevige ziekte de liefelijke vervaardigster ten
Behagen, 2 Juli 1887,
Jongstleden Donderdagavond werd in het lokaal van den heer
W. Roggeveen Cz. alhier, door de Dames-Zangvereeniging
Caecilia aan onze Harinoniekapel het Vaandel aangeboden.
Behalve door de werkende leden van beide Vereenigingen, waren
ook de kunstlievende leden der Harmoniekapel benevens de
werkende leden van Schagen's Mannenkoor Euterpe uitgenoodigd,
deze heuglijke handeling bij te wonen.
Deze avond, aan welke door Caecilia den vorm eener Soiree—
musicale werd gegeven, werd geopend met een Quatre—mains, zeer
verdienstelijk uitgevoerd door den directeur van Caecilia, den
heer Borstlap en het dames-lid, mejuffrouw N. Stammes.
Hierna werd het vaandel (gesluierd) voorgedragen, terwijl de
leden van Caecilia zich er rondom schaarden.
Door mejuffrouw A. Roggeveen, presidente der Vereeniging,
werd nu onder een zeer gepaste en keurige toespraak der
kapel, in naam harer vereeniging, uit toegenegenheid en als
blijk van erkenning der vele verdiensten welke de kapel bezit,
het Vaandel aangeboden.
Het omhulsel werd nu weggenomen en een fraai gewerkt Vaandel
vertoonde zich aan aller blikken. Van donker rood fluweel,
omlijst van gouden franje en kwasten en gedekt door rood
satijnen draperie, kwamen de van gouddraad vervaardigde sym
bolische teekenen op het donkerrooden veld zeer schoon uit.
Deze symbolische teekenen warende Harp, waarover een
bandelier, met den naam „Harmonie", omgeven door een fraai
bewerkten lauwertak, daarboven de stralende ster der Muzen en
in den voet van het Vaandel het woord „Schagen" benevens
het Wapen van Schagen.
De stok van het vaandel was voorzien van een plat verguld
kopstuk, waarop het jaartal 1869, zijnde dit het jaar der op
richting der Harmoniekapel. Het geheel maakte een allergun-
stigsten indruk en wij twijfelen niet of, als heden middag onze
kapel op het strijdperk haar vaandel vertoont, ze op verre na
niet de minste onder de zusteren zal zijn. Caecilia heeft eer van
haar werk en de hartelijke, goed gekozen woorden, met welken,
de heer Hazeu, voorzitter der Kapel, de schoone Schenkster
uit naam der Kapel dank betoogde voor haar blijk van toege
negenheid en waardeering, brachten haar rechtmatigen lof.
Dit Vaandel is ontworpen en geleverd door onzen plaatsge
noot, den Heer Johs. Denijs.
Hierop werd door Caecilia een Vaandellied gezongen, waarin
zij de hoop uitdrukte, dat het der Harmonie moge gelukken op
den heden te Nijmegen te houden wedstrijd zoo niet het be
kronend metaal te verwerven, dati toch Schagen's eer op te
houden.
Verder werden door Caecilia nog een tweetal melodieuse
liederen gezongen, die door het publiek met luid applaus
werden begroet en getuigden dat deze jeugdige Vereeni*
onder de leiding van haren directeur, den heer Borsten
den zeer korten tijd van haar bestaan, reeds goede vorden^"
heeft gemaakt. Tot afwisseling werd nu weder een quatre-raafnj
voorgedragen.
Ook de heer Rugers, de directeur der harmoniekapel L,
tuigde Caecilia zijn hartelijken dank voor hetgeen tij
had voor de kapel en met het oog op den wedstrijd te
maren, stelde hij voor, flat door de kapel het verplichte*
mer benevens het „vrijwillige" voor de aanwezigen zon *or
den uitgevoerd, hetgeen met daverend applaus werd begroet
Wat de uitvoering dier nummers aangaat, willen wij," m,,
het oog op den wedstrijd van heden, alleen mededeelen 'dat
uitstekend was en goede hoop stortte in de harten van hen, jj.
levendig belang stellen in den roem en de eer onzer kap;|
Dat' zij haar eer zal ophouden, daaraan bestaat niet den minsten
twijfel.
Voorts werden door de kapel nog een paar opgeweld
marscheu geblazen.
Ten slotte werden door Caecilia nog een tweetal lieve zang-
nummers ten beste gegeven, waarop door de aanwezige leden
van Euterpe met succes werd gezongen het bekende schoone
lied „Die Kapelle".
De heer Borstlap droeg daarna op verzoek van Caecilia een
tweetal zijner fantasieën op de piano voor, die luide den bijnl
van het publiek mochten verwerven.
Van de gasten werd nu door den heer van Kluijve den dank
van allen gebracht voor het kunstgenot dat dien avond den
gasten was geschonken, terwijl ZEd. tegelijk wees op de belang,
rijke plaats die de kapel ten opzichte van Schagen's Burgerij
en ook als muziekgezelschap innam, en sprak hij de hoop ufy
dat onze Harmoniekapelbekroond uit den strijd moge wederkeeren!
Het daverend applaus bewees duidelijk dat ZEd. gesproken
had uit aller naam.
Een gezellig samenzijn besloot verder deze Soirée, die bij de
betrokken gezelschappen, zoowel als bij de gasten ongetwijfeld
aangename herinneringen achterlaat.
grave deed dalen.
Dat was de eerste hevige smart geweest, die zijn leven be
droefde. Hoe geheel anders zou zijn leven geweest zijn, wan
neer die teedere handen, hem geleid hadden
Voorbij het mocht niet zoo zijnHet hart van een
jongmensch overwint spoedig het leed en zoo was het ook
hem gegaan. Om voort te komen van die plaats, waar haar
graf hem altijd weder aan zijn verlies herinnerde, had hij de
rechterlijke carrière verwisseld met den staatsdienst. In de
groote stad, in welke hij nu woonde, leefde hij langen tijd in
zich zeiven gekeerdvan tijd tot tijd een gesprek met gelijk
gezinde vrienden, een schoon concert of een theater-voor
stelling, dat was alles, wat hij tot zijn ontspanning noodig
had.
En op een concert had hij haar leeren kennen, die zijn le
vensgezellin zou worden Zij was de dochter van een zijner
superieuren, jong, schoon en vol teedere opmerkzaamheid jegens
hemhij gevoelde zich gelukkig in hare nabijheid en het ver
langen ontwaakte in hem, een eigen huishouding op te rich
ten.
Had zij uit ware, innige liefde zijn aanzoek aangenomen
Hij wist het heden nog niet; hij zelve had voor haar niet die
vurige liefde gevoeld, welke hem voor de overledene bezield
had. Toch was er een tijd geweest, gedurende welken hij zich
aan zijn eigen haard zeer gelukkig had gevoeld. "Was het zijn
schuld, dat het anders was geworden? Ook daaromtrent kon
hij zich geen rekenschap geven hij wist alleen, dat zijn leven
eentonig en vreugdeloos was. Wenschen, die hij niet vervul
len kon, hadden zijne echtgenoote ontevreden gemaakt. Zij was
prikkelbaar geworden; hij zweeg op alles, teneinde den vrede
te bewaren, en nog voor hij het vermoedde, had hij in zijn
eigen huis niets meer te zeggen.
Zijn leven was steeds vervelender en vreugdeloozer gewor
den; hij had daarin berust, en in de liefde van zijn kind ver
goeding gezocht, voor datgene, wat hij moest ontberen.
En nu In zijn ziel ontwaakte het verlangen naar den
dood, wanneer hij een blik op de toekomst sloeg.
Zijn eenigste, zijn laatste wensch was, zijn geliefd kind nog
gelukkig te zien; was deze wensch vervuil, dan mocht voor
hem het graf zich openen; hij verlangde naar den langen,
droomloozen slaap, uit welken men niet meer outwaakt.
Een zacht tikken tegen de deur van zijn kamer deed hem
uit zijn gepeins opschrikken; de doctor uit het achterhuis liet
door de dienstmaagd om een kort onderhoud verzoeken.
Bij de op Donderdag op de Kaasmarkt te Haarlem ge
houden keuring van stapels kaas, werden door de jury de vol
gende prijzen toegekendvoor den besten stapel kaas f 25
aan den heer P. Boekei te Wieringerwaard, kaasfabriek Aurora;
voor den daarop volgenden stapel f 15 aan den heer G. Braoè
te Wieringerwaardvoor den derden stapel f 10 aan deu heer
J. Beest te Haarlemmermeer.
Door onbekende oorzaak brandden Donderdagnacht twee
boerenwoningen aan de Wognumsche buurt at2 stieren en
eenig klein vee kwamen in de vlammen om. Het mocht der
brandweer door groote krachtsinspanning gelukken, de belendende
perceelen te behouden.
Het doodschieten van Hottentot
De afkeurende stem, die zicli hier en daar laat hooren te
gen den veldwachter Heinhuis te Oostzaan, die Hottentot
doodschoot, niettegenstaande twee gewapende veldwachters tegen
over één oud man stonden, heeft den Officier vau Justitie tt
Haarlem, mr. Rethaan Marcaré, aanleiding gegeven (in't N. v.1
D.) te verklaren hoe de zaak zich naar de voorstelling der
veldwachters heeft toegedragen. Wij laten het zakelijke ge
deelte hier volgen
Hottentot trachtte, toen hij zich betrapt zag, eerst te vluch
ten, hij kon met ziju betrekkelijk zware boot echter niet
snel vooruitkomen, als de veldwachters met hun licht, eer op
dan in het water liggend bootje.
De mazen der fuiken werden toen gemeten en terwijl de
veldwachters hiermede bezig waren, deed Hottentot onverhoeds
een poging om het bootje der veldwachters te doen kantelen
ware hem dit gelukt, de veldwachters zouden vermoedelijk bet
leven er bij ingeschoten hebben. Wie met den moerassigen bo
dem van OostzaaD bekend is, weet, hoe de betrekkelijk breeoe
binnenwateren aldaar gevuld zijn met drijvende modder, waan
uit zelfs de meest geoefende zwemmer zich nauwelijks redden
kan.
Op levensbehoud bedacht, sprongen daarom de beide
wachters over in een bootje van Hottentot, dat daardoor
sterk schommelende beweging kwam. Smits viel bij het over
springen en werd dadelijk door den zeer gespierden Hotten
bij de keel gegrepen en neer geduwd, waarbij hij beklemd SP
raakte tusschen een bank en het zware lichaam van Hotten
die zich inmiddels voorover gebogen en met zijn nog ^rJ
hand Heinhuis, die nog geen vasten voet in de schuit
achterover geworpen had.
„Onder het uiten der woorden: „nu zal ik jelui verzuip
ge komt niet van deze plaats!* trachtte Hottentot daarop tb-
huis over boord te werpen. Terwijl hij hiermede bezig
riep Smits, die het te benauwd kreeg, luide om hulp;
Heir.huis Hottentot smeekte om at tq laten, was bet we
zijneot wil, dan toch ter wille van Heinhuis' vrouw en b»re
kinderen, „-t Kan me niet verdommen antwoordde Hotten
rv.-lJ r 1 1- m'Mi w
Onder die benarde omstandigheden riep Smits, die zie
verroeren kon, Heinhuis toe of hij geen revolver had. t
Heinhuis, die zich met een hand aan de boot vastgekleW
mei ecu uanu aan ue uouv yp
met de andere zijn revolver te grijpen, waaruit hij daar0?'
der te kunnen mikken, in den blinde twee schoten l*"*
daarvan trof Hottentot, die aanvankelijk bleef voort*0
maar wien spoedig de krachten ontzonken. aj»-
//De veldwachters brachten hem toen aan wal en nep
delijk hulp in. Eer deze kwam, was Hottentot overleden.
Mr. Macare voegt er het volgende aan toe. uetif
„Zoo luidt de voorstelling, die de veldwachters va'1
beurde geven. Een voorstelling, die tot heden door pe' fii
ieit wordt weersproken, doch integendeel bevestigd, d°° ij,,
tot nog toe bekend is, ook door de richting va" bet ni^
naai en door den toestand waarin de gescheurde en ge
kfeediug der veldwachters zich bevindt.* u
igpflH
De Raad der gemeente Koog a/d Zaan heeft -
dat daar voortaan alleen huizen van steen geboU*
worden, en dat ook herstellingen met steen moeten g
Aan den 29 te Haarlem op den Dreef gel
draverij van paarden, gespannen voor tweewielig0