Donderdag, 21 Juli 1887.
31ste Jaargang. Uo. 2108.
IN HET ACHTERHUIS.
NATIONALE MILITIE.
KENNEMERLAND.
Uitgever: J. WINKEL,
llui'eaii: 8€IL10ü\, Laan, I), 5.
Gemeente Scha gen,
Bekendmaking.
Twee Kinderen.
Alfticci Nt
Mraiïfi- Lam
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater
dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post f3.0O.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTEN1IËN van 1 tot 5 regels fO.75; iedere regel meer f 0.15
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
■■■■■MMBBa——m—iHMiwnI jmaium n
De Burgemeester van Schagen, daartoe de noodige aanschrij
ving ontvangen hebbende, brengt ter algemeene kennis, dat
tot den werkelijken dienst worden opgeroepen, de onderstaande
verlofgangers der lichtingen 1884 en 1885, te weten
Dirk Zwaag I
Jacob Metselaar beboorende tot het le Regiment Infanterie
Petrus Borst l (garnizoen Helder), tegen 10 Augustus a. s.
Jan Visser
Garbrond Bas als voren, 7e Regiment (garnizoen Hoorn).
Cornelis den Adel
Simon Koe3elber0 I beboorende tot het 4e Regiment
Hendrik "pronk i Vesting-artillerie (garnizoen Helder),
Klaas Snaas te&eM 13 AuSustus a- s-
Leendert Windt
Jan Schoorl als voren, tegen 17 September a. s.
Welke verlofgangers op genoemde datums bij hun korps
present zullen moeten zijn, vóór des namiddags 4 ure.
Schagen, 19 Juli 1887.
De Burgemeester voornoemd,
G. LANGEN BERG.
Roman van E. A. KOENIG.
18.
X.
„Mijn naam is Jacob Katernberg," zeide de vreemdeling,
<n z'ju blik, die tot nu op broeder en zuster had gerust, zweefde
nu zoekend door de kamer. „Gij zijt zeker de echtgenoote van
■uijn broeder Hubert?»
De jonge vrouw knikte bevestigend en bood hem een stoel
•Mijn broeder,* stelde zij nu den doctor voor, die den Ame-
miaan doordringend aanzag. „Ik geloof niet, dat mijn man u
wen reeds verwachtte; hij is uitgegaan, om de vergadering
jan w eldadigheids—vereeniging bij te wonen en ik vrees,
hij laat thuis zal komen.*
„Dan zal ik toch zeker wel mijn kindje vinden,* ant-
00 de Amerikaan ongeduldig, „mijn kleine Marie,
*&ar i8 zij
vZeL
p Z1J 18 voor het oogenblik naar een bidstond.
n mijn kind, mijn kind?" riep hij op hartstochtelijken
Ket «wanneer het niet meer onder de levenden is, zeg
«ekerheid maar ^aat m'j n*et langer in deze vreeselijke on-
Wi' fct werkelijk niets van," antwoordde zij vol harte-
Tan ,n.etn^ngj //in mijne tegenwoordigheid is er nog nooit
Ind 1 gesproken."
^naerdaad
zeer zonderling," zeide de doctor. „Waarom
Ut 111V1 u 'dÊfs daarvan gezegd? Waarheen heeft hij
^Uwde p,,8e°racbt, wanneer hij het niet aan uwe hoede toever-
®>nge vrouw keek haar broeder radeloos aan en schudde
16 gelaat haar hoofd.
r ;Wee' van uw kind niets," zeide zij.
s bet niet in uw huis?" vroeg hij ontsteld,
nooit geweest
etl' i?3.1 gij weet toch, dat ik bij mijn vertrek naar Amerika
kind achterliet, welks verpleging en opvoeding ik
ten Oijn broeder toevertrouwde
daarvan weet ik niets."
dj*" i® zonderling en moeielijk te gelooven," zeide hij,
streelt Cm eQde/ terwijl hij met de liand over het voorhoofd
N '^?,U uw man daarover nooit met u gesproken hebben
de'*00)1 verzekerde zij op zulk een eerlijken toon, dat hij
«meid dezer verklaring niet betwijfelen kon.
ZUSter Jfïharmn wrtrtiit nnV Vnpr V
ii.
Schreef ik de vorige maal, dat de tijd Kennemerland
had veranderd, niet dadelijk was die omkeering tot stand
gebrachtdaartoe moesten jaren, moesten eeuwen voorbij
gaan. Langzaam veranderend, als alles op aarde, heeft ook
Kennemerland perioden van wording doorleefd, perioden,
wel niet scherp afgebakend, maar niettemin duidelijk merk
baar.
De woeste tijd, waarin de landzaten vrij waren, zonder
heer, slechts in oorlogstijd door één aanvoerder onderling
verbonden, ging verloren voor dien van het leenstelsel.
In 921 stond Karei de Eenvoudige aan Dideryk I het
land in leen af, tusschen den vliet Kinheim en de zee
gelegen, en daarom Kinne ot Kennemaria geheeten, 'tgeen
later in Kennemerland verbasterd is.
Echter de vrije landzaten verzetten zich tegen dit be
sluit van den Duitschen Keizer en weigerden het juk te
torsen, dat Dideryk hen oplegdeweerspannig schudden
ze het telkens weer af, als het hen voelbaar drukte, maar
Dideryk met Karei verbonden was machtiger dan zij, en
zij moesten eindelijk zwichten voor de overmacht en sedert
stonden zij hunnen heer trouw ter zijde. De invloed, die
de oorlogen met het Sticht noodzakelijk moesten uitoefenen,
bleef ook niet uit.
De ruwe mannen begonnen zich op edeler vermaak toe
te leggen dan visschen en jagen, zooals zij dat gewoon
warendeden ze het vroeger uit behoefte voor het noodige
thans wordt het uitspanning.
De vrouwen, welke eertijds het land moesten bebouwen
in het zweet haars aanschijns, de vrouwen, vroeger nood
zakelijk tot de instandhouding van het geslacht, maar an
ders overtollige wezens, zij ook beginnen den arbeid te
„Al deze vragen zou ik reeds lang beantwoord hebben, wan
neer ik bet kon," antwoordde zij, „bij zal het kind wel in
eene inrichting besteed hebben, alwaar bet goed is opgenomen."
„TV anneer inen hem slechts zooveel vertrouwen kon schen
ken, dat men het kon geloovenzeide de doctor.
„Wat wilt gij daarmede zeggen vroeg de Amerikaan.
„Verder niets, dan dat ik uw broeder tot alle slechte dingen
in staat acht. Ik weet wel is waar niet, of de dood van het
kind hem eenig voordeel zou kunnen aanbrengen."
„Christiaan, ik bezweer u, spreek zulk eene vreeselijke ver
denking niet uitriep zijne zuster verschrikt uit.
„Ik spreek geene verdenking uit," ging de doctor voort, „ik
schilder uw echtgenoot slechts, gelijk hij is. Ihj bcett u en
mij bedrogenhet zal er hij hem dus ook niet op aankomen,
ook anderen te bedriegen."
De Amerikaan staarde voor zich uit en knikte met het
hoofddaarop, als uit een angstige droom ontwakende, greep
hij haastig zijn hoed.
„Ik moet met u alleen spreken," wendde hij zich nu tot
den doctor. „Gij zeidet, dat mijn broeder laat naar huis zou
komen, niet waar mejuffrouw
„Voor tien uur wel niet," antwoordde zij," „maar Johanna
zal om acht uur wel terug zijn."
Haar zou ik niet gaarne het eerste ontmoeten; ik heb met
mijn zuster nooit geharmonieerd. Mag ik u verzoeken, voor
beiden te verzwijgen, dat ik reeds hier ben geweest Ik zal
morgen vroeg terugkomen, en mij is er veel aan gelegen, dat
zij niet op mijn komst zijn voorbereid; gij bewijst mij daar
door een grooten dienst, wanneer gij mij stilzwijgendheid wilt
beloven.*
„Ik handel misschien onbillijk tegenover mijn man,* zeide
zij, „gij moet aan de achterdocht van mijn broeder geen geloof
schenken; hij haat mijn echtgenoot.*
„Ik zeide u reeds, dat men niet haten kan, daar waar
men ree is veracht,* viel de doctor haar bedaard in de rede;
„ik zal mijnheer alleen mededeeleu, wat ik weet; dan mag hij
zelf daaruit de gevolgtrekkingen maken.*
„Zaai toch niet vooraf haat en tweedracht; zijn kind kan
best in een of ander gesticht goed verzorgd zijn.»
„Mejuffrouw, daarmede stelt gij mij nu niet meer gerust,"
antwoordde de Amerikaan opgewonden, „uwe bewering, dat
er in uwe tegenwoordigheid nooit van mijn kind gesproken
werd, heeft in mijn ziel de grootste vrees doen ontwaken, en
hoe zwaar het mij ook valt, zal ik toch tot morgen geduld
hebben, om over dat alles na te denken, wat mijnheer uw
broeder mij zeggen zal. Ik bid u, houd uwe belofte, en gij,
mijnheer, volg mij."
Hij ging haastig naar buiten, de doctor volgde hem, nadat
hij zijn radelooze zuster een waarschuwenden blik had toege-
geworpen.
schuwen; hebben zij geen slaven, die werken kunnen voor
haar, en zullen zij, moeders van de kinderen van* hunnen
heer, zich dan onnoodig vermoeien en de handen vuil
maken
Langzamerhand neemt de achting voor de vrouw toe en
als zij aan 't stijgen is, stijgt ze hoog, belachelijk hoog
de riddertijd wordt geboren. Zeden en gewoonten nemen
eene meer hoffelijke tint aantroubadours doorkruisen
het land; ridderspelen winnen veld naast den wapenhan
del bij het hanteeren van den naald tot kunstig borduur
sel, naast het snorrren aan het spinnewiel, om de fijnste
stoffen te spinnen en te weven, leeren de vrouwen de
snaren der guitarre tokkelen en dwepende romancen zin
gen enkelen weten het penceel te wenden in schoone lij
nen en kleuren te mengen in heerlijke nuancen. De kunst
verwerft zich eene plaats naast den eenvoud der noodza
kelijkheid.
Reeds vóór die meerdere beschaving was het Christen
dom ingevoerd. In 590 staken op last van Egbertus onge
veer tien mannen van Ierland naar deze streken over;
onder hen bevonden zich Willebrordus en Adalbertus,
welke laatste, door zijne gezellen meestal den Leviet ge
noemd, waarschijnlijk diaken is geweest.
Geland in de haven van Egmond, (welke sedert lang is
verzand) bleef Adalbertus in Kennemerland het Evangelie
verkondigen, terwijl de anderen verder gingen naar West-
Friesland, ja, zelfs den Rijn overstaken, welke destijds
met eenen arm om West-Friesland door 't meer Flevo,
(thans de Zuiderzee) liep en als Vlie in de Noordzee uit
mondde.
In Egmond verkondigde Adalbertus den Christelijken
godsdienst, is vervolgens zijne vrienden achterna gereisd
en is later met hen naar Kennemerland teruggekeerd, al
waar hij met zijnen vriend Willebrordus nog tot 640
werkte. Toen stierf hij.
„Waarheen gaan wij vroeg de Amerikaan, toen zij bui
ten waren, en zijn stem klonk nu zoo hard en ruw, dat de
doctor er een oogenblik van ontstelde. „Ik zou u wel naar
mijn hotel medenemen, maar de kellners zijn nieuwsgierig, en
mijn broeder moet niet vernemen, dat ik reeds voor mijn eerste
ontmoeting met hem, een onderhoud met u had gehad.*
„Vertrouw u toe aan mijne leiding," antwoordde de doctor
bedaard, „ik ken een wijnhuis, waar wij ongestoord kunnen
spreken. Wanneer zijt gij hier aangekomen
„Een uur geledenik spoedde mij dadelijk, nadat ik mijne
bagage in het hotel had gebracht, voort naar het huis van
mijn broeder, en welk een zonderlinge ontvangst mij daar ten
deel viel, dat hebt gij gezien."
„Hebt gij uw broeder den dag uwer aankomst gemeld
„Neenmaar wanneer hij mijn brief heeft ontvangen, dan
weet hij, dat ik dezer dagen moet komen."
„Dus is hij er op voorbereid
„Hm, gij spreekt op een toon over hem
„Waartoe de eigen ondervinding mij het recht geeft
„Dan verwondert het mij, dat ik u in zijn huis aantrof."
„Ik was daar, omdat mijn zuster mij om raad en hulp had
gevraagd, tegen haar echtgenoot. Bij deze gelegenheid vernam
ik ook, dat deze van plan was, zijn zaak te verkoopen, en
de stad te verlaten, en dat nog wel daarom, dat hij een
gevaar, hetwelk hem bedreigt, wil ontwijken.*
„Ah daarover heeft hij mij in zijn laatsten brief niets
geschreven
Misschien heeft hij dit besluit eerst na ontvangst van uwen
laatsten brief genomen
„Gij volhardt bij uwe vreeselijke verdenking, met eene hard
nekkigheid, die mij doet aannemen, dat gij meer weet, dan
gij mij wilt verraden,* zeide Katernberg op gedempten toon.
KGoddam, wanneer dat vermoeden op deugdelijke gronden
berust, dan zou ik geen medelijden en erbarmen kennen.*
„Uw broeder verdient ook geen medelijden en erbarmeD,
dat zeg ik u vooruitmaar ik kan n geen zekerheid geven,
want ik weet van uw kind even weinig als mijne zuster. Wan
neer zijt gij naar Amerika vertrokken
„Drie jaar geleden.»
„Dan verwonder ik mij er over, dat gij mijn zuster niet
kent zij is reeds acht jaar met uw broeder gehuwd.»
„Ik heb in deze stad niet gewoond en ben hier ook nooit
geweestmijn broeder bezocht mij elk jaar eenmaalmaar hij
bracht zijn vrouw nooit mede. Hij sprak ook niet van haar,
en derhalve verlangde ik er ook niet naar, haar te leeren ken
nen. Een hartelijke verstandhouding heeft er bovendien nooit
tusschen ons bestaan; zijne beschouwingen zijn niet de mijnen.»
De doctor bleef staan, zij hadden het wijnhuis bereikt. De
kleine man scheen in dit huis zeer gezien te zijn, want nauwe
lijks had hij den wensch geuit, een kamer voor zich en zijn