jrenschen den aftocht, om gedeeltelijk weer op te duiken ils aanbieders van najaarsgroeten. Gedeeltelijk zeg ik want aachtwachts en torenwachters zijn sedert verdwenen, en jij den vooruitgang der wereld heeft men ingezien dat jok voor de overige gemeente-ambtenaren niet te pas kwam, iweemaal 's jaars aan de huizen der burgers te gaan (neem mij niet kwalijk, elegante Bossemte gaan bedelen om een fooitje. Want al is het najaarskaartje ook nog zoo mooi geglaceerd, en al is het ook nog zoo sierlijk met goud jedrukt, de vermomde bedelarij komt toch om den rand gluren. Maar wij schikken ons in den staat van zaken en Jemen de wereld zooals zij iswie weet of ze over nog maals twintig jaar niet zóó vooruitgegaan zal zijn, dat men, Dm te weten hoe een Amsterdamsche najaarsgroet er uit- Jag naar een tentoonstelling van oudheden zou moeten gaan. Verondersteld altijd, dat de tentoonstellingen dan nog ovenzeer in de mode zijn, als tegenwoordig. Bij de velen die er in onze dagen met rustelooze afwisseling ontwor pen, geopend, bekeken en gesloten worden, voelt men zich vel eens geneigd, de handen in elkaar te slaan en hoofd schuddend uit te roepenZou het menschaom dan nooit mrzadigd raken van Tentoonstellingen Voor het oogen- olik echter, schijnt dit tijdstip van verzadiging nog zeer rnrre van ons verwijderd te liggen. Nog zijn de poorten onzer voedzame Voedingstentoonstelling niet voor goed op iet nachtslot gedraaid, of daar komen de Amsterdamsche lakkers menschen die uit den aard van hun bedrijf iltijd wat vroeg bij de hand zijn, al voor den dag met ien plan, om in 18S9 (zegge achttienhonderd negen en ;achtig) een internationale tentoonstelling te houden van brood, beschuit, krakelingen, Weesper moppen, en wat er al meer des brood- en koekebakkers is. Voorloopig bepaal 'k mij hier tot de aankondiging van het plan. Tegen den tijd dat men met de uitvoering begint, zal ik nog wel gelegenheid hebben er eens op terug te komen. Naast de Tentoonstellingen beleven we thans ook den iloeitijd der Congressen. Neem uw courant 's avonds eens ip en tel eens na, hoeveel congressen er op 't oogenblik n binnen- en buitenland „aan den gang" zijnHet zit in de lucht, geloof ik, het is een soort van epidemie, die de beoefenaars van hetzelfde vak bij heele hoopen tot el kander drijft, om te congresseeren. Ook Amsterdam leeft zijn deel gehad. Ternauwernood zijn de deelnemers aan het 20ste Taal- en Letterkundig Congres naar alle windstreken uiteengegaan, of van allerlei kanten stroomen weer andere geleerden naar de Amstelstad saam, om hier het 1ste Natuur- en Geneeskundig Congres te houden. Het 1ste dus een nieuw nommer op de reeds vrij lange lijst. „Een gloênde blos bedekt mijn kaken," zooals de dichter zegt, omdat ik bekennen moet, voor dit nieuwe Congres niet ten volle die mate van belangstelling gekoes terd te hebben, die het rechtens wel verdient. Alleen kan ik met zekerheid zeggen, dat de heeren physici en medici zeer officieel en zeer feestelijk op het Stadhuis zijn gere- cepieerd, daarna gedurende eenige dagen zeer geleerde redevoeringen hebben gehouden, en hun samenzijn besloten hebben met een fijn diner, dat zij zich zeer goed lieten smaken. Ik weet er dus precies genoeg van, om, als de nood aan den man komt, er met fatsoen over te kunnen meepraten. Maar men praat hier te Amsterdam niet veel over zulke geleerdheden. Dan zijn er wel andere onderwerpen van discoursZijt ge op 't natuur- en geneeskundig congres geweest zal men u misschien éénmaal vragen, tegen hon derdmaal Hebt ge de schilderij van Prof. Graef in Volks vlijt al gezien? Op de eerste vraag neen te zeggen, ver geeft men u nog; maar als ge de laatste ontkennend beant woordt, stelt ge u eenvoudig als een achterblijver aan. Het ontbreekt „Marchen" (Sprookje, zoo heet de schilderij van den Duitschen meester) dan ook niet aan bezoekers. Zoowel om de geschiedenis der schilderij, als om de voor stelling. Die geschiedenis toch betreft een schandaalproces over eene al te intieme verhouding tusschen den kunste naar en zijn beeldschoon model, dat wel ten zijnen vooi- deele afliep, maar daarom nog niet in 't vergeetboek is geraakt. En het onderwerp? Gelijk al de schilderijen, waar mee men tegenwoordig de wereld rondreist, is ook hier weer de voorstelling van een naakt vrouwenbeeld de hoofdzaak. Het Sprookje wordt afgebeeld als een bekoor lijk jong meisje, een koningsdochter, die door een demon betooverd was in de gedaante van een visch, maar nu door een gelukkig toeval hare menschengestalte herkrijgt, en haar schubbig omhulsel laat vallen. Natuurlijk heelt de jonge dame niet zoo dadelijk een peignoir bij de hand, om hare goddelijk schoone vormen te omsluieren, en dus ja, dus kan men wel begrijpen, dat dit verleide lijk „Sprookje" niet over gebrek aan bezoekers te klagen heeft en meer belangstelling wekt dan alle mogelijke con gressen tor wereld. 7 October '87. Binnenlandsch Nieuws. De verkiezing voor de Tweede Kamer (va cature de Bruyn Kops), zal plaats hebben op Dins dag 25 October eventueele herstemming op Dins dag 8 November. Wordt Vervolgd. njj ternis niet zien er moet een theater in de nabijheid zijn geweest en de voorstelling ging er juist uit kortom, door vreeselijk gedrang geraakten wij van elkander. Goddam! Ik heb zelve door vragen den weg moeten vinden. Hij kan hetzelfde doenHij liep eenige malen ongeduldig heen en weder, daar op wendde hij zich tot den nog altijd wachtenden kellner. „Ge lijk gezegd is, ik zal op hem wachten, steek op de schrijftafel de lichten aan en breng mij de schrijfcassette uit het zijver trek!" De kellner gehoorzaamde. Hij haalde de prachtige cassette, die niet slechts van alle bedenkbare gerieflijkheden voorzien was en die gelijk al het overige, hetwelk de vreemdelingen omgaf, het stempel droeg van ongehoorden rijkdom. Mijneer White plaatste de cassette voor zich op tafel en zocht in zijn vestzak naar den sleutel. Eensklaps betrok zijn gelaat, hij doorzocht gejaagd al zijne zakken en deed ten slotte een vloek hooren. „Vervloekt, ik zal toch den sleutel niet ver loren hebben hm, hm, dat is fataal, dan zal men een slotenmaker moeten roepen," bromde hij in zich zeiven, doch luid genoeg om door den kellner verstaan te worden. Deze kwam naderbij. „Dat is fataal," zeide hij, opmerkzaam de kostbare cassette beschouwende. „Mijnheer heeft zeker den inhoud der cassette noodig „Anders zou ik ze immers niet openmaken," antwoordde mr. White barsch. „Wat te doen, wat te doen Hij door zocht nogmaals al zijne zakken, nam toen een der kandelaren, die op de schrijftafel stonden en ging naar de slaapkamer ter rechter zijde van het salon. Na een poos kwam hij hoofd schuddend terug en begaf zich naar de aDdere slaapkamer. Dadelijk daarop keerde hij in het salon terug en zijn vertoornd gelaat verried ten duidelijkste, dat hij het gezochte niet gevonden had. „Het is ergerlijk," zeide hij, terwijl hij met den voet op den grond stampte, „dat is mij nog nooit gebeurd, ik ben de stiptheid zelve." De kellner haalde een bos sleutels uit ziju zak. „Wanneer gij het toestaat, mijnheer, misschien dat onder deze er een is, die op het slot past?" Mr. White knikte even met het hoofd en de kellner beproefde nu de sleutelseindelijk gleed er een sleuteltje in het slot, dit Grijsbreclit. Schagen, 8 October 1887. Tot Kantonrechter-plaatsvervanger in ons kanton, is be noemd de heer C. J. Plomp, ontvanger der registratie en do meinen alhier. De begrafenis van het Kaïnerlid, nu wijlen den heer De Bruyn Kops, had te 's-Hage onder een toevloed van vele Kamerleden van alle richtingen, Staatslieden en belangstellenden plaats. Aan het graf stonden leden der coöperatieve bouw-vereeniging „Vooruit" met omvloerste banier geschaard. Drie kransen dek ten de lijkbaar, een van genoemde vereeniging en een van den Centrale Liberale Kiesvereeniging Alkmaar. De oud-gouverneur-generaal Loudon, de president der Tweede Kamer de heer Cremers en jhr. Quarles Van Ufford herdach ten den ontslapene als vriend, als Staatsman en als schrijver. De heer De Vries Van Heyst bracht namens de Centrale Kies vereeniging Alkmaar hulde aan Alkmaar's vertegenwoordiger. De president der werklieden—bouw vereeniging bracht den hulpvaardigen raadgever dank. Ds. T. S. van der Leij, predikant te Dirkshorn, heeft be roep ontvangen naar O. W. Blokker. Mej. J. C. Monjé, onderwijzeres te Callantsoog is als zoodanig benoemd te Almkerk. Te Koedijk is in een druk bezochte vergadering van hoofden van gezinnen, besloten, om geen giften aan bedelaars langs de huizen meer uit te reiken. Men schrijft uit Noord-Holland, onder het opschrift: „Van Hoorn naar Andijk", aan den Tijd't volgende „Die stad en dat dorp liggen ongeveer drie uren van elkan der. De bewoners van Andijk brengen hunne vruchten te Hoorn op de markt. Paarden noch wagens helpen hen in het vervoer. Aan een hond en een schuit hebben zij genoeg. Wie denken mocht, dat de hond het paard uit de dagen der trekschuit ver vangt en een jaagpad door den hond als looppad wordt gebruikt heeft het mis. Ik vertel nu, wat ik voor een paar dagen met eigen oogen heb gezien. Op een kwartier afstand van Hoorn, bij de brug van de bekende „Nadorst", zag ik in de richting van Hoorn aan het einde van een breede landsloot elk °P* knakte en het deksel der cassette sprong open. „Ik dank u, man," zeide Mr. White en knikte genadig met het hoofd. Hij wierp den kellner achteloos een geldstuk toe. Deze greep begeerig naar het geldstuk en maakte toen zoo vele diepe buigingen achter elkander, dat hij daarbij best zijn ruggegraat had kunnen breken „Ik denk zoo, ik wacht op mijn vriend, hoelang hij ook uitblijve," zeide White, terwijl hij zich voor de schrijftafel plaatste en de cassette naar zich toetrok. „Ik heb geen eetlust, het diner was overheerlijk; mocht ik het avondeten willen ge bruiken, dan zal ik wel schellen." De kellner vertrok al buigende en mr. White bleef alleen met den inhoud der cassette, welken hij intusschen voor zich op tafel had uitgespreid. Bijna twee uren achtereen was hij bezig met het onderzoeken «n het regelen der papieren. Hij moest werkelijk, zooals hij zeide. de stiptheid en ordelijkheid zelve zijn, want onafgebroken sorteerde hij en voegde hij bij een daarna maakte hij verscheidene aanteekeningen in zijn zakboekje. Hij verried al dien tijd niet in het minste het zoo natuur lijk en gemakkelijk verklaarbare ongeduld, hetwelke zoo licht iemand overvalt, die op een ander buitengewoon lang moet wachten. Ja, hij was zoo geheel en al verdiept in zijne bezigheden, dat hij het uitblijven van den ander geheel en al scheen vergeten te hebben. Maar toen de albasten pendule, die op den schoorsteenman tel stond, met trillende, heldere slagen het middernachtelijk uur verkondigde, sloot mr. White eensklaps de cassete. Hij sprong van zijn stoel op en trok aan het schelkoord. „Nu wordt het mij met het wegblijven van mijn vriend toch wat al te bont," zeide hij hoofdschuddend tot den kellner. „Ik begin werkelijk omtrent den jongen man bezorgd te wor den, misschien is de eigenaar van dit hotel nog bij de hand?" De kellner boog bevestigend. „Dan laat ik hem verzoeken, even bij mij te komen," zeide White. Hij ging nu naar het venster en staarde in de duister nis. De regen plaste tegen de glazen en op straat vertoonde zich nu en dan een enkel voorbijganger. bemand met éen boer die stond aan 't roer. Die mannen boomden of kloetten niet, naar van tijd tot tijd zoo klaarblijkelijk met het doel ^*>5 voort te jagen, dat ik onwillekeurig naar die n°m Spoedig zag ik aan de zijde van den weg, in 'net langs, voor de eerste scnuit twee honden en voord'1 yj éen hond loopen. Een touw van een meter of tien een soort van haam, waarin de honden liepen v verbond de beesten met de schuit. TaïV*lw Maar hoe zal het nu aanstonds gaau bij dezeb meer aan die zijde van het water kunnen loopen"? iiiüi wachten en zien. Ü3ar waren de honden bij de bruz W len zij doen? Een paar kreten van den boer, - loopen te water, zwemmeu onder de brug door, trekkei mend de schuit voort en komen aan de overzijde de schuit onder de brug door moet en 'de honljg andere zijde van de brug door het daar staande k en de j*. "V1en J het kreupelhout, op het water uit. Maar nu komen èf- meter of twintig telkens dwarsslooten, die de "raslandoC'* den. Geen vrees, geen zorg. Telkens weer een kreet vande. en telkens gaan de honden de dwarsslooten door. Zéo iiJt* die honden tot Andijk hun schuiten en hun biertje zoo komen die boertjes met hun schuiten thuis en kt® schien morgen weer terug. Mijn groeten aan den vooruitgang Uit het verslag der commissie van ingenieurs belaas» het onderzoek van hot noordelijk deel der Zuiderzee oia afsluiting te kunnen leggen van Noord.Holland over W'ienta tot Friesland, blijkt o. a. dat zij aan dien last van 11-26 j. 1. met een loodskotter der marine hebbeu voldaan, enten den hebben, dat het eiland Wieringen zeer geschikt is, nm u als deel van de ontworpen afsluiting tusschen Noord-Ru, en Friesland op te nemen, omdat het aan de noordwestzij staat uit vrij hoogen grond, geschikt tot eene waterleer.:..", gen het daarachter liggende deel der af te sluiten Zuiden^ terwijl het noordoosteinde gelegenheid zou geven tothetiua der noodige sluis- en kanaalwerken, en de daaruit verba grond zou kunnen dienen tot het voortzetten van den dijk tot aan de Friesche kust, welke dijk daaidoor op der e harden bodem met goed succes zou kunnen gelegd wrok 't Is dus nu te verwachten, dat wij de verwezenlijkingi dit grootsche plan met vertrouwen kunnen te gemoet zia. Te Egmoud aan Zee is men de laatste twee weke'. bezig met het rooien der duinaardappelen. Over het algtta valt de opbrengst niet tegen, en zal menigeen, die dooi geringe verdiensten der visscherij is teleurgesteld, in «jan terprovisie althans kunnen voorzien, terwijl velen van har. u vloedigen voorraad ter markt zullen kunnen brengeu. De* danigheid is zeer bevredigend. „Heb je een kamer voor me vroeg een jo aan den portier van een hotel te Amsterdam. Met een vluchtigen blik monsterde de portier den antwoordde„zeker, mijnheer." Het onderzoek was bevredigend uitgevallen, de zag er netjes uit, een laag zwart hoedje en een lange ja op de voeten. De vreemdeling kwam op zijn kamer, bestelde nog i® eten en een fijne flesch en na bevolen te hebben, dat men te 8 uren moest wekken, begaf hij zich te bed, na zijn* nen en zijn kleeren op een stoel buiten gezet te hebben, gereinigd te worden. Den volgenden ochtend werd er hevig gescheld door onbekende. De kellner snelde naar boven en hoorde met bazing dat de man zijn broek miste, zijn broek, dien b] voriger. avond had uitgezet, waarin zijn portemonnaie, zijn tels en zakdoek zaten. De kellner snelde naar benedeu en in het benedenhuis stond een bepaald oproer. Niemand wist iets vau het bare kleediugstuk en met een bezwaard gemoed ging kellner naar den vertoornden gast, om hem mede te dat de broek zoek was, maar men had een boodschap naar een magazijn van gemaakte kleederen. Er werd geraasd en getierd, maar de man moest geval neerleggen. Hij kreeg een broek, was hiermede tevreden, maar eischte bovendien nog iets als schadevspjj van hetgeen er in geweest was. Na flink ontbeten tc vertrok de gast met een genadig hoofdknikje, heloveu^v het geval te zullen zwijgen. Hij betaalde natuurlijk 5 omdat alles hem ontstolen was. Den bedienden van het hotel werd op het hart ge zwijgen over deze geschiedenis, en zij was misschien publiek geworden, als een paar weken later in en" niet precies hetzelfde was gebeurd, Ook daar had hetzelfde verloop, maar nu lekte er iets van uit, en te begrijpen, met een oplichter te doen hebben, broek in het hotel kwam, hetgeen niet de °Piner^zaa^elitt omdat hij een lange jas droeg. Bij een derden log^ werd de proef ook gewaagd, maar nu sloeg men en toen hij bemerkte, dat men hem in de gaten 3 hij zich uit de voeten. Intusschen worden alle logementhouders in den 8 schuwd voor dezen broekenverzamelaar. Onder de vakmannen te Amsterdam '°°P' dat de heer H. B. Heldt daar ter stede eene traal-meubel-fabriek zal oprichien, geheel ingenc ideeën van den heer Heldt en zijn volgers. kapitaal zou reeds gevonden zijn. Volgens de Echo zou de heer F. Dorac'3 uit Zwitserland zijn teruggekeerd en zich weder bevinden. en san Om op practische wijze tegemoet te s°i ee' y van werkeloozen in den wintertijd, zal te penfabriek opgericht worden, waar naar men houderdeu aan brood kunnen worden geholpen*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2