Wordt Veryolgd.
J. v. tl. 13.
Binnenlandsch Nieuws.
Siuitenlandsch Vieuws.
Het verslag der vergadering van
de Vereeniging tot Ontwikkeling van
den Landbouw in Hollands Hoorder*
kwartier, zal, wegens uitgebreidheid en het
late uur van sluiting, lieden avond in een
Extra-nummer worden uitgegeven.
BURGERLIJKE STAM),
Gemeente behagen.
Gemeente Zijpe.
ft
T."
8."
K
3.H
8-"
13."
18-"
Albumwant, schoon wij eerbiedig het hoofd buigen voor
eene Catharina Rembrandts (indien zij geen fictie is, wat
wel eens beweerd wordt, Alkmaars Kenau Hasselaar), ons
volk aardt te veel naar het dweepende Duitsche, dan dat
het in geestdrift ontgloeien kan voor eene vrouw, die met
den blik eener tijgerin het zwaard voert, en hare vijanden
tegen treedt met een vuur in het flikkerend oog, 't welk
wij liever vervangen zouden zien door een traan van zach-
heid, van vrees zelfs.
Laat ik deze schilderij niet zwijgend verder voorbijgaan
ze stelt de bestorming der Friesche Poort voor, op den 18en
September 1573.
Op den achtergrond ligt de stad, onzichtbaar door den
rook van knallende vuurwapenen, brandende pekkransen
en kokende olie. Slechts door een schemerachtig rood is
de spits der groote kerk te verkennen, maar overigens is
al de kracht van het licht geconcentreerd op de wallen,
waar man tegen man gestreden wordt.
'tls de dag der overwinning. Reeds in den vroegen
morgen, neen, in den nacht reels, had er een knagend
geluid door de lucht getrild, bijwijlen afgebroken door een
knal, als viel daar iets van „de vest," en toen de dage
raad lichtte in het oosten, had de beangste burgerij kunnen
zien, wat de nacht zoo onrustig gemaakt had door
het duister begunstigd, had de vijand een bres in den muur
geslepen, die hem de overwinning gemakkelijk zou maken
Een oogenblik ontzonk den dapperen strijders de moed,
maar ook een oogenblik slechtsDan ruischte er
een gebed van de ruwe lippen, en Don Fadrique
had wijs gedaan, hadde hij de bestorming uitgesteld tot
de bres grooter was, en de burgerij verslapt in ijver
Daar rukte hij aan, de Spaansche held, met zijne schit
terende benden 1 Hoe flikkerden die hellebarden en pieken
Hoe blonken die stormhoeden, en hoe gaapten ginds, in
de verte, de monden van het geschut, dat meer dan twee
duizend malen losbranden zou, dezen dag
Maar ookhoe brandde de burgerij van verlangen, die
helsche Spanjoolen te geeselenHoe ijverig waakten zij
voor den eersten aanval, hoe bevolen zij den kinderen,
pekkransen te vlechten, en den grijsaards, olie te koken,
en lood te smelten
Daar rukken zij aan i Fadrique, schoon het koude Noord-
sche klimaat hem bezocht met eene ontzettende jicht, heeft
het opperbevelNoorcarmes zal de Friesche Poort ram
meien. Romero den Roötoren bestoken, 't Zal er heet toe
gaan Maar de Spanjaarden vertrouwen op hun over
macht wat is dat wriemelende nest, dat Alkmaar
heet, tegen den schitterenden stoet des Spaanschen veld-
heers
En de burgers? Vertrouwen zij ook? Kunnen zij vertrou
wen? Ach, waarom bieden zij den geweldigen veldheer
hunne sleutels niet aan? Waarom zullen zij zich dood
vechten, terwijl ze bij overgave nog de hoop op genade
kunnen hebben
ZekerDe hoop op genadeMaar daarnevens ook de
schande der lafhartigheid!
Heen. Al ware de macht van Don Fadrique dubbel, drie
dubbel zoo groot als thans, de Alkmaarsche burgerij zal
niet versagen De Spanjool zal de poorten niet doordringen
dan over de lijken van alle burgers, en de vader, de echt
genoot zal zelf zijne dierbaren dooden, eer hij ze zal over
geven in de onteerende handen der MaranenAl bruncht
het bloed der Hollandsche niet, hun aderslag is edel, ge
tuigend van moed en fierheid!
Maar zóó schrikwekkend worden de beelden niet
al komt de overmacht drie malen, gelijk een kronkelende
slang, op de stad aanrukken, ook drie malen wordt hij
teruggeslagen. Elke Spanjool, die de wallen beklimt, valt
terug in de gracht, 'tzij getroffen door een sabelhouw,
't zij gesierd met eene kroon van brandend pek, 't zij over
stelpt door een gloeienden, dampenden olieregen. En als
zij terugdwarrelen door den slag, zoo van man als vrouw,
sleepen ze in hun tuimelgang ook hunne ongedeerde mak
kers mede, in dien poel van bloed, die eenmaal stadsgracht
heette. Maar, nieuwe krijgers rukken aan, waar een bres
daar, dan twijfelde zij er niet aan, zij was daarvan in haar
'hart vast overtuigd, of het eenvoudig, ongekunsteld verhaal
van den zieke, zou op den handelsraad een diepen indruk ma
ken. Maar zij had van den trotschen man niet in het minste
heil te verwachten. Nadat hij haar nog een poos met alle ken-
teekenen van ongeduld had aangehoord, stond hij haastig van
zijn zetel op en gaf daarmede het sein, dat hij het onverkwik
kelijke onderhoud geëindigd wenschte te zien. „Ik heb het wer
kelijk te druk, waarde zuster,'- zeide hij, „dan dat ik u nog
langer kan aanhooren. Gij schijnt mij anders een zeer intel
ligent meisje te zijn en dubbel betreur ik het daarom, dat gij
u hebt laten misleiden door het krankzinnige gezwets van een
man, die door den ervaren gestichtsarts zei ven voor krankzinnig
is verklaard."
„Doe dan tenminste toch een kleine poging!" bad Sabine
met gevouwen handen, terwijl haar de tranen in de oogen
sprongen. „Schrijf gij tenminste Harry's vader Chicago
is immers niet uit de wereld, binnen vier of zes weken kan
het antwoord er reeds zijn."
De handelsraad lachte haar uit.
„Wel zeker, ik zal mij bespottelijk maken, ik zal
aan iemand schrijven, die een paar kamers van mij is verwij
derd houd nu op, ik verzoek er u om of ik zou
ook aan uw gezond verstand beginnen te twijfelen."
Hiermede ontsloeg hij de diaconesse, die overbluft en be-
leedigd door de onvriendelijke behandeling hare tranen niet
langer kon weerhouden. Zoo was dan alles verloren voor
den ongelukkige Harry zelfs zijn naaste bloedverwanten wil
den hem niet erkennen; kon het dan werkelijk mogelijk zijn,
dat hij slechts een ongelukkig, krankzinnig mensch was, die
niet wist wat hij zeide
Zij was reeds bij de buitendeur genaderd, toen zij zich
hoorde aanroepen, en als zij zich omwendde, zag zij boven aan
de trap een meisje staan, die haar wenkte terug te komen.
ontstaat in de gelederen. Hoor„de stad is ons
galmt het daar zegevierend uit den mond van een jong
vaandrig, terwijl hij de banier op de vest plant. „De stad
is onsklinkt het reeds flauw, als een echonog een
oogenblik en de leuze zal den moed verdubbelen van den
vijand daarbuiten
„Maar dat is mijn" galmt het terug van de zijde der
stad, en de jongeling, die zoo zegevierend zijn vaandel
zwaaide, die zoo gelukkig was over zijn heldendaad, die
zoo vrij het oog rondsloeg, hij zinkt terug in de diepte
der ellende daarbuiten een strijder van binnen maaide
hem de beenen weg van onder het jonge lijf!
En verwonder wordt de strijd 1 De vrouwen, voor weinige
oogenblikken nog kokend en brouwend en neergietend, wat
ze brouwden, ze hebben mede een zwaard in de hand ge
nomen. Hier de jeugdige Catharina, slank van gestalte,
schoon van aangezicht, teeder van vormen, in weinige
oogenblikken tot vrouw, tot heldiune gerijptginds een
wezen, schaamteloos van oogopslag, de losse haren woest
om de schouders geworpen, de ruwe leden met lompen
gedekt, maar met het zwaard in de hand, geadeld tot een
Niobé, haar kroost beschermend met haar lichaam
Eindelijk als de nacht zijn sluier doet neerdalen over
een treurspel, dat hij, ter onzaliger ure ontblootte, vermin
deren de kreten van wanhoop en pijn, tot zij zich oplossen
in een zacht gekreun.
Fadrique heeft den terugtocht doen blazenhij weet,
als hij de gelederen doortrekt den volgenden dag, dat de 18e
September het begin van het einde is
En daar op de wallen worden de bressen gestopt, de
borstweringen hersteldde lijken der vrienden worden be
graven, in treurige stoeten de Hollandsche vrouw, die
gisteren nog streed met den moed van een leeuwin, kust,
als zij zoekt naar het lijk van hare dierbaren, de marme
ren, waanzinnige trekken eener vijandin, die, als zij, de
heuvels van dooden keert, en wroet in die lijken, of zij
ook het schoone, zwartgelokte hoofd van haar geliefde, van
haar gade zal vinden, en als zij zich eindelijk jubelend
neerstort op het verminkte lijk van den dierbare, dan wendt
de Alkmaarsche vrouw zich af, met een traan van mede
lijden, jalousie en ontroering in het oog zóó zal
ook zij jubelen met den juichtoon der wanhoop, als zij haar
doode vindtzóó zal ook zij half ontzield ter aarde stor
ten, als zij de trekken kust van haar dierbare die
Spaansche vrouw is als zij, eene liefhebbende vrouw, schoon
eeno vijandin de jonge brunette is gestorven in den
zwijmel van smart en vreugde, en de minder vurige blon
dine werpt haren mantel over de hereende vijandelijke
lijken de tijgerin van gisteren is een engel gewor
den de overgang van goed tot kwaad eischt een
korten tijd, maar die van kwaad tot goed is voldaan met
een nog korteren
Wordt vervolgd.
Schagm 30 November '87.
De afdeeling Schagen, der Maatschappij „tot Nut van 't
Algemeen", hield gisterenavond in liet Noord-Hollandsch Koffie
huis alhier, hare in dit seizoen eerste vergadering met dames.
Ofschoon de vergadering bij den aanvang werd teleurgesteld
door de mededeeling, dat de heer E. Kluijver van Kolhorn, die
volgens convocatiebiljet de hoofdlezing zou houden, door om
standigheden buiten zijn wil verhinderd was geworden tegen
woordig te zijn, werd, dank zij de welwillende medewerking
van eenige leden, dezen avond toch nuttig en aangenaam door
gebracht.
De heer W. Roggeveen Cz. gaf eene eenvoudige, gemoede
lijke novelle ten beste, geheeten „In de Pastorie", in welke
novelle op treffende wijze het gemoedsleven van edele zielen
werd geteekend.
Daarna werd door den heer van Kluijve eene hoogst boeiende
en belangwekkende lezing gehouden over de vraag: „Is het
wenschelijk, de kinderen op school reeds te oefenen in de kunst
der improvisatie het spreken voor de vuist."
In tal van voorbeelden uit het schoolwezen in Amerika, be
pleitte spr. het wenschelijke van dit onderwijs en toonde o. m.
aan, hoe hoog noodig het is in den tegenwoordigen tijd, dat
een elk zooveel mogelijk leere, zijne gedachten in regelmatige
orde te uiten. Spr. schaarde zich dan ook volkomen aan de zijde
dergenen, die in het leerplan der scholen ook wenschen te zien
opgenomen de beoefening van het voor de vuist spreken.
Verder werd de avond opgeluisterd door de uitvoering van
enkele muzieknummers en wel: een tweetal pianosolo's, door den
heer Borstlap, en een viertal ensemble-stukken, (fluit, clarinet,
cornet, violen en piano) door eenige dilettanten.
Sedert Donderdagmiddag wordt te De Rijp vermist de
heer B. C., winkelier aldaar; zijne vrouw en kinderen verkeeren
in doodelijke ongerustheid en zijn bang, dat hem een ongeluk
is overkomen.
De Rijper Zangvereeniging „Crescendo" gaf verleden week
in de zaal van den heer P. Blokdijk aldaar hare eerste uit
voering voor dezen winter. Ha afloop had er bal plaats.
Door de gezamenlijke rijksambtenaren te De Rijp is een
adres van adhaesie gezondeu aan Z. M. den Koning, waarin
instemming wordt betuigd met het verzoek der ambtenaren te
Amsterdam om het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren
te hervormen in een algemeen Pensioen- en Weduwen- en
Weezen—pensioenfonds.
Een jonge, doch reeds beruchte deugniet, kreeg onlangs
bij het nachtbraken met een ouderen, doch hem waardigen ka
meraad twist, die op eene ernstige vechtpartij uitliep, waarbij
zij o. m. elkander een arm uit het lid wrongen. In het gast
huis opgenomen, zouden zij door den heelkundige behandeld
worden, waarvoor de jongste zoo kinderachtig bang was en te
genwerkte, dat de chirurg, ongeduldig wordende, uitriep„Ke
rel je bent niet waard om opgehangen te worden." |)it
wijt maakte onzen bekenden ruziemaker zoo woedend dat
den arts met z'n gezonden arm een geduchte klap wilde uJ
dienen. Deze nam heel beleefd? afscheid en liet den patiënt
zijn lot over. Een ander geneesheer zag zich verplicht om
werk van zijn confrater uit te voeren en, den woesteling V
nende, wees hij hem heel vriendelijk op zijne ongemanierdh^'
tegenover zijne collega. Op hoogen toon beweerde nu de
tiënt dat hij door dia uitdrukking van den eersten doctor
beleedig 1 was geworden en vroeg met eene dreigende houding
„En wat zeg jij van me?" „Wel Kerel, dat je wel waa?:
zijt om opgehangen te worden Historisch
Aller oogen blijven gericht op Frankrijk, vanwaar men
ieder oogenblik verwacht dat de telegraaf de mededeelin»
brengen van het aftreden van President Grevy, wien het re»*e
ren onmogelijk gemaakt is, doordat niemand zich met de vor"
ining van een nieuw kabinet wil belasten. Keizer Wilhelm sprfl
eenige waardeerende woorden over de correcte houding door
Grevy in moeielijke omstandigheden aangenomen; of eene woed-
keuring van die zijde Grevy veel goed gedaan heeft, word" m-t
rede betwijfeld. De Orleanisten roereu zich braaf, hier trachtend
de overhand te verkrijgen en in een ander departement door
het steunen van minder gewilde republikeinsche candidaten on
genoegen te verwekken. Zelts wordt de Graaf van Parijs beschul
digd eene coup d'état in den ziu te hebben.
Mocht dit geschieden en de Graaf van Parijs door den steun
van het leger op den troon worden geplaatst, zoo is eene Euro-
peesche oorlog onvermijdelijk en zal de langgewachte „revanche'
denkelijk geheel Europa in kruitdamp hullen. Duidelijk won
den de woorden door Bismarck jaren geleden gesproken: Een
der Orleansen op den troon van Frankrijk is een oorlogsver
klaring aan Duitschland. Brengt toch het Fransche leger een
vorst op den Franschen troon, zoo ligt in het aanvaarden der
waardigheid de belofte aan het leger het te laten volbrengen
de roeping, waarvoor het zich reeds bhna 20 jaren voorbereidde,
de revanche op Duitschland.
Onwillekeurig komt de verhouding van Rusland en Duitsch
land bij deze verwikkelingen ter sprake en daarmede het on
derhoud aan den Czaar met Prins Bismarck. Hoewel niemand
hierbij tegenwoordig was, bevatten verschillende bladen verha-
leu dienaangaande, die wij onzen lezers sparen, daar geen woord
daarvan te vertrouwen is. Het schijnt echter zeker, dat Bis
marck den Czaar mededeeling gedaan heeft, dat valsche be
schuldigingen van Orleanistische zijde in officieele stukken
zijn gebracht. Na deze ophelderingen heeft de Russische pers
een welwillende houding jegens Pruisen aangenomen, hoewel
de Duitsche pers zeer terughoudend blijft.
Deroulède, de president der ligue des Patriottes en Eudes,
gewezen generaal der Commune hebben publiek aangekoudigd,
dat zij een gewapenden opstand zullen bewerken, zoo Jules
Ferry tot president der republiek wordt gekozen. Dit verbond
der patriotten en communaids verwekt in Parijs groot opzien,
De hertog van Aumale is in het geheim te Parijs geweest,
doch spoedig weder vertrokken.
De message van Grevy wordt een staatkundig schrijven ie
zeer gematigden geest.
De radicalen stellen Floquet candidaat voor het presidentschap.
Ingeschreven van 26 29 November 1887.
Geboren; Wilhelmina, dochter van Jan Kweldam en Trijntje
Denijs. Maartje, dochter van Jacob Mooij en Bregje Teutij-
Ondertrouwd en Getrouwd Geene.
Overleden: Willem Kerkmeer, oud 77 jaar, 9 maanden.
Ingeschreven van 11 18 November 1887.
GeborenCornelia, dochter van Cornelis Boontjes en ^aar'
tje Koorn.
Ondertrouwd n
Getrouwdeene-
Overleden Jacob Zeeman, 74 jaar, echtgenoot van
Rentenaar.
Marktberichten.
HOORN, 26 Nov. 1887. Aangevoerd:
2 H. L.
Rogge
f
6.-
3
Tarwe
f
7.-
s
33
1)
Gerst
f
4.50
16
n
Haver
f
3.—
a
22*
Witte Erwten
f
7.—
a
Groene
1
11.—
a
8
Grauwe
f
14.-
a
I
7»
Yale
f
10.-
a
9
Bruine Boonen
f
10.5C
a
18
n
Geele
f
a
9
Witte
f
11.—
a
9
Paarden
f
6.—
a
9
Karweizaad
f
14.50
a
V
Mosterdzaad
f
16.50
a
9
Koolzaad
f
a
20
Paarden
f
40.—
a
Koeien
Kalveren
Hokkelingen
a
8.- a
12-"
12"
13-"
J."
10."