Hierna werd de vergadering gesloten. door den heer C. S. Timmers en muntte uit door uit- gebreidheid, nauwgezetheid, juistheid en keurigen stijl. Een daverend applaus was dan ook het loon, waarop de heer ïimraers ten volle aanspraak had, terwijl de voor zitter niet minder in gebreke bleef, den heer Timmers zijn hartelijken dank te betuigen voor diens grooten ijver, in deze betoond. Ook bracht voorzitter hulde aan den heer J. Breebaart, die voor dezen wedstrijd zoo bereidwillig zijn land ten gebruike had afgestaan, daardoor den wedstrijd mogelijk makende, alsmede aan de heeren Jury-leden voor dien wedstrijd. Hierop werden de prijzen aan de respectieve bekroon den uitgereikt. 5 d. Rapport aankoop Engelsche fok ram men. In deze werd gerapporteerd door de heeren Zuurbier en Teengs. Er waren 25 stuks aangekocht, die met de onkosten mede, per stuk op f 95 kwamen. Er was per stuk door de vereeniging f 90 toegestaan, de andere 25 X f 5, kwa men dus alsnog ten laste der vereeniging. Omtrent den uitslag zou men eerst later kunnen oordeelen. Punt 6. Benoeming van een Commissie van drie leden tot het onderzoeken der rekening van dit en de begrooting voor het volgende jaar. Voordracht van het bestuur de heeren P, Buis Jz., C. Asjes en V. Bakker Jz. Werd met algemeene stemmen terstond aangenomen. De gekozenen namen ook hunne benoeming aan. Punt 7. Bepaling van de plaats waar de algemeene vergadering in Maart 1888 zal gehouden worden. Voor dracht van het bestuur: Berkhout. Werd insgelijks bij acclamatie vastgesteld. De vergadering werd nu voor een half uur geschorst. Bij de heropening der vergadering deelde Voorz. mede dat zich nog 3 nieuwe leden hadden aangemeld. Punt 8. Voorstel van het bestuur tot hef houden van eene tentoonstelling van a. Ooien met hare lammeren, afkomstig van de door bemiddeling der vereeniging ingevoerde Engelsche ram men b. Paarden, geboren in 1887, afstammende van de hengsten Horsa of Norman II. c. Merriën met haar veulen, afstammende van boven genoemde hengsten d. Stieren, geboren in 1887 en e. Kaas, bereid volgens het systeem Boekei. Namens het bestuur werd dit voorstel ingeleid door den heer J. Koopman. Spr. deelt mede dat het bestuur met deze tentoonstelling het begonnen werk dacht voort te zetten en daardoor aan het publiek de uitkomsten wil toonen van de verschillende verrichtingen, in de laatste jaren door hem gedaan. Evenwel is hel de bedoeling van het bestuur dit voorstel thans door de vergadering in beginsel te zien aangenomen, waarna dan in de voorjaars-vergadering van '88 door het bestuur, een uitgewerkt program ter goedkeuring zal worden voorgedragen. De heer Waller meent, dat de Vereeniging met eene dusdanige beperkte tentoonstelling niet op den goeden weg is. Hij wil niet een concurrentie van enkelen, maar van allen. Niet alleen lammeren, afkomstig van door de Ver eeniging ingevoerde rammen, of afstammelingen enkel van de hengsten Horsa of Norman II, of alleen kaas volgens systeem Boekei bereid, maar een expositie met algemeene deelneming en Spr. vindt het onbillijk, andere uit te sluiten. De heer Timmers vereenigt zich met den heer Waller vooral ook met het oog op de paardenfokkerij. De heer Timmers is van meening, dat bijzondere personen juist moeten mededingen dit is ook in overeenstem ming met het beginsel der vereeniging men mag vooral niet eepzelvig worden. Hij betreurt het alleen, dat er met bet oog op het fokken van paarden, bij het publiek nog geen vast beginsel bestaat en dat er nog zoovele exemplaren worden gefokt, die eigenlijk uitge roeid moesten worden. Ook de heer J. Zijp Kz. sluit zich bij de vorige sprekers aan, in zooverre dat ook andere rubrieken mo gen mededingen, doch ooien van andere rassen vindt hij minder noodig. Ongelijksoortige grootheden moeten niet met elkander in vergelijking gebracht worden, daar om zou Spr. gaarne zien, dat elke rubriek in onder-af- deelingen werd verdeeld, want het is z. i. onmogelijk, goed te beoordeelen een concurrentie tusschen Boet-el's kaas, fabriekskaas en kaas van particulieren. Hij amen deert dus tot onder-rubrieken. Ook de heer D. Bree baart schaart zich aan de zijde der vorigen sprekers. Het doel is immers algemeen belang. Vooral ten op zichte van punt 6. Wat beteekent een wedstrijd enkel tusschen afstammelingen van Horsa of Norman II? Alle jonge paarden moeten mededingen. Voorz. zegt, dat het bestuur de gegeven wenken ad notam zal nemen, Hierop werd het bestuursvoorstel in beginsel bij acclamatie aangenomen. Punt 9. Voorstel van het Bestuur tot het bevorderen van het onderwijs in het hoefbeslag. De heer Loder, die dit belangrijke punt inleidt, doet dit op de van hem bekende accurate en van zaakkennis getuigende wijze. Hij betoogt, dat de in dit jaar genomen proef met het houden van lezingen over dit onderwerp aanmoedigt, om op den ingeslagen weg voort te gaan. Het Bestuur meent, dat grondiger onderwijs in dit vak noodig is en bepleit de wenschelijkheid, dat daartoe wor- deti. opgericht vakscholen. Spr. deelt verder mede dat het Hoofdbestuur der Maatschappij ook aan dit belang hare welwillende aandacht schenkt en reeds stappen in deze richting heeft gedaan bij het Ministerie van Oorlog, ter verkrijging van de toestemming, dat bekwame militaire hoefsmeden op nader aan te wijzen scholen onderwijs mogen geven, alsmede dat het Hoofdbestuur tot het op richten van cursussen gelden wil beschikbaar stellen. Het Bestuur stelt dus voor, het Hoofdbestuur in zijn pogen te steunen en daartoe van wege H. N. eene bijdrage van f 200 te verstrekken. Met algemeene stemmen werd dit voorstel aange nomen. Punt 10. Bespreking over het blauw in de kaas. Dit punt werd ingeleid door den heer J. Zijp Kz. Spr. noemt voor een kaasmaker het blauw in de kaas even rampzalig als de druifluis voor den wijnbouwer. Het blauw in de kaas ondermijnt de welvaart, Ten voorbeeld diene, dat o. a. te Medemblik op de voorjaarstentoon stelling der kaas van 12 deelnemers aan de Voedings tentoonstelling, 6 partijen werden afgekeurd wegens het blauw en dat van de andere 6 op de Voedingstentoon stelling zelve nog 1 partij om hetzelfde gebrek wrerd afgekeurd. Spr. had zelve de laatste 2 jaren geducht met dit kwaad op zijne boerderij te kampen gehad en wat hij ook deed ter verbetering, niets hielp, tot hij eindelijk besloot tot een geheele desinfectie zijner boederij en in geen 6 weken kaas maakte. Hierna weder begon nen, bleek hem alras, dat het euvel met verdubbelde woede terugkeerde. Het gevolg was, dat hij geen aftrek meer had en zijn kaas voor kleinen prijs van de hand moest doen. Dat alles bewoog hem de zaak hier ter sprake te brengen. Ook de Holl. Maatschappij schonk hare belangstelling aan dit algemeen gebrek en had zelfs door professor de Vries een scheikundig onderzoek doen instellen. Prof. de Vries kwam wel tot een ver moedelijke oorzaak doch kon niet het middel aan de hand doen, hoe men er van verlost kon worden. Spr. meent dat geen enkele maatschappij mag rusten voor en aleer een middel is gevonden om dit kwaad te be strijden. Spr. wijst ook op een in het Maandblad voorgeko men stuk van den heer Bakker van Oosthuizen, die beweerde het middel te kennen, om het kwaad te voor komen. Ten einde raad, noodigde de heer Zijp den heer Bakker uit, op zijne boerderij diens stelsel in praktijk te brengen, waartoe de heer B. zich bereid verklaarde. Doch ziet, wat gebeurt er plotseling, in Septem ber j.1., heeft het Wauw zijn boerderij verlaten. Hoe? en door welke oorzaak Spr. kon daarop geen antwoord geven. Op eene desbetreffende vraag aan heeren Kaas- koopers, kreeg Spr. ten antwoord, dat bij andere lot- genooten dezelfde verandering was voorgekomen, doch dat men overal stond voor hetzelfde raadsel. De heer Zijp stelt daarom voor, vanwege de Ver eeniging „de Holl. Maatschappij" in hare onderzoekin gen dienaangaande te steunen. Voorzitter zegt, de opmerking gemaakt te hebben, dat de kaasfabrieken nimmer last van blauw in de kaas hebben. Dit feit wordt bevestigd, door de verschillende deel hebbers der kaasfabrieken, ter vergadering aanwezig. De heer Bakker, ter vergadering tegenwoordig, leest nu uit een boekje iets voor, waaruit valt op te maken, dat hij vermeent het geheim te bezitten van het be doelde euvel te kunnen voorkomen, doch dat hij daartoe moet hebben een verbazend sterk wer kend microscoop, waarvan de kosten van aanschaffing voor hem te kostbaar zijn. Op een vraag van den Voorz. verklaart hij zich bereid, met het Bestuur nader in onder handeling te willen treden. Voorzitter verklaart dat het Bestuur zich met dit gewichtige punt zal bezighouden. Punt II. Bespreking van verdere werkzaamheden. De heer J. Zijp Kz. brengt nu ter sprake het rapport der Koninklijke Commissie van Landbouw in zake de beantwoording der vraag, wat de Regeering kan doen ten bate van den Landbouw. Een der door de Kon. Comm. gedane voorstellen bevat het plan van oprichting van 3 proefstations, waarvan 1 uitsluitend voor zuivelberei ding, op te richten te Hoorn. De oprichting dezer 3 proef stations vraagt een offer van f 20.000 Doch het proef station Wageningen was daar om te getuigen, dat zulk een inrichting al spoedig belangrijke voordeelen voor den Staat afwerpt.- Spr. meent dat het volkomen op den weg ligt der vereeniging, aan het voorstel der Kon. Land bouw Commissie hare adhsesie te betuigen en bij de Tweede Kamer aan te dringen op een spoedige ver wezenlijking van dit plan. Voorzitter verklaart na de acclamatie der vergadering, dat het Bestuur hieraan gevolg zal geven. Hierna brengt de heer Waller een tweetal voorstellen ter bespreking. a. Stelt voor dat de vergadering bij adres aan de Tweede Kamer verzoekt, dat deze zoo spoedig mogelijk de door de Kon. Landbouw Commissie ingediende wet op den verkoop van boter in behandeling neme en daar door den kanker, die aan den boterhandel knaagt, weg- neme. Bij acclamatie aangenomen. b. Verzoekt de heer Waller, dat de vergadering het Bestuur machtige het reglement der vereeniging zoo danig te wijzigen, dat de vergaderingen in het vervolg ook kunnen worden bijgewoond door de zonen der leden De heer Waller acht hot in het belang der Ver eeniging, bij de jongeren de lust op te wekken om gemeenschappelijk werkzaam te zijn. Hij betreurt het dat er vele jongeren zijn, die niet in de gelegenheid zijn om te zien, met welk een lust men steeds op deze vergaderingen werkzaam is. Spr. stelt voor het Bestuur uit te noodigen op de voorjaars-vergadering e.k. het voor- stel te doen, zonen van leden tot de vergaderingen toe te laten. Bijv., door aan de leden tegen een zeer verlaag de contributie, introductie-kaarten te verstrekken voor hunne zonen, die dan de vergaderingen kunnen bijwonen en aanhooren, zonder evenwel als leden aangemerkt te worden en dus ook niet mogen deelnemen aan de stemming. Voorzitter verklaart dat het Bestuur ook dit punt in overweging zal nemen. De heer C. Breebaart, in aanmerking nemende dat indertijd van Holl, Noorderkwartier het plan is uitge gaan om de ongehoord hooge wik- en weegloonheffing te bestrijden, geeft in overweging, om bij de aanstaande verkiezing voor Leden der Tweede Kamer, bij het stel len der Candidaten, hen persoonlijk een beslist ant woord te vragen omtrent hun denkwijze over de wik- en weegloon-heffing der 4 Noord-Hollaudsche steden. De heer J. Zijp vervolgt de gedachte des heeren Breebaart en meent dat ook de exhorbitante marktgel- den op de botermarkt te Hoorn wordt o. a. 2°/0' als marktgeld gegeven, voor welk hoog bedrag de ver- koopers het recht hebben, om, blootgesteld aau zon en regen, hun tijne met boter op een bank te plaat sen verdienen ingetrokken te worden. Niemand meer iets ter bespreking voordragende, gaat de Voorz. over tot sluiting der vergadering en betuigt namens de vergadering zijn dank aan den heer Slooves van Winkel, voor zijne tentoonstelling van den Veeredder, hem toewenschende dat deze uitvinding met succes moge worden bekroond. Verder deelt Voorz. mede dat met einde van het ver- eenigingsjaar als bestuursleden zullen aftreden, de heeren: Jb. Zijp, Wonder en S, de Jongh. De heer de Jongh betuigt zijn leedwezen dat de heer Zijp niet ter vergadering kon tegenwoordig zijn. Hij dankt den heer Wonder, ter vergadering tegenwoordig, voor zijne belangstelling, welke hij als bestuurslid voor de vereeniging steeds heeft aan den dag gelegd. „Nu rest mij nog een zeer moeielijke taak" vervolgde de heer de Jongh, zinspelende op zijne aftreding als Be stuurslid en Voozitter. Toen hij optrad als Voorzitter dezer vereeniging, deed hij zulks met verschillende ge waarwordingen en aanvaardde hij zijn taak met moed. Hij heeft ruimschoots redenen tot dankbaarheid voor de hem betoonde welwillende ondersteuning bij de vervulling zijner taak. Hartelijk dank voor de eer en de welwillend; heid. En hiermede verklaar ik de vergadering voor ge „Halt!" riep de heer Waller bij tijds. „Zoo gaat het niet!" De heer Waller bracht nu in herinnering, het gesprek dat er in de spoor, tusschen Alkmaar en Haar lem, eenmaal was gevoerd tusschen hem en den heer de Jongh. Er moest een nieuwe Voorzitter voor Holl Noorderkwartier zijn en hij bracht dit feit ter sprake, „Gij.' zoo ging de heer Waller voort, „een ijverig lid van Holl. Noorderkwartier, waart huiverig het Voorzitterschap aan te nemen, omdat gij meendet, dat H. N. niet altijd ge noeg werkzaam was." Wijders wees do heer Waller op het vele dat c' verricht was onder voorzitterschap van den heer de Jong die de vergadering leidde met geduld en wel wille» heid ook wel eens iemand met kracht op zijn plaa^ zette. „Wij allen", vervolgde de heer Waller, //ziej' met dankbaarheid terug op hetgeen gij deedt. Ik wenS? u toe verdiende rust, maar ook lust en moed en krac om te blijven dezelfde, die gij tot heden waart eu 1 hoop dat gij straks met vreugde zult denken a»n u voorzitterschap en gij de vruchten van uw werk woog' zien." „En nu nog een woordje aan den toekomstigen \oo zitter, den heer J. Zijp Kz." zoo vervolgde de Waller. „Onze nieuwe voorzitter heeft lust en ijS(r' ik hoop dat hij zijn kracht mag behouden en z'c'!V^e0 durend in een uitstekende gezondheid mag verheug® en dat hij even verdienstelijk mag zijnoj De heer de Jongh bedankte in warme, doch woorden den heer Waller, het spreken viel o blijkbaar moeielijk en verklaarde, natuurlijk d^e. belangstelling voor „Hol. Noorderkwartier" te blij koesteren, terwijl steeds met gulden letteren de nering aan zijn Voorzitterschap in zijn geheugen gegrift blijven en het zijne belangstelling 'u Nooiderkwartier" nog zou versterken. SNELPERSDRUK VAN J. WINKEL, TE SCflAG

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 6