AMSTERDAMSCHE KRONIEK. Wordt Vervolgd. 9 December '87. CS-ysbrecht. Ilinnenlandsch Nieuws. asting wegens onverdeelde onroerende goederen, óók gelden voor den mede—eigenaar, wiens naam niet bij den aanslag in het kohier is vermeld, mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste f10.bedraagt. De modellen voor de aangiften, bedoeld bij art. 1, letter c en het 4e lid van art. 7 in verband met art. 1, let ter b der wet, zijn kosteloos ter secretarie dezer gemeente verkrijgbaar. Schagen den 6en December 1887. De Voorzitter voornoemd, G. LANG EN BERG. De Burgemeester van Schagen, brengt, ter voorkoming van bekeuringen, ter kennis der ingezetenen, dat de schoorsteenen, voor zooverre die des zomers worden gestookt, volgens art. lpO van het politiereglement dezer gemeente, ten minste twee malen 's jaars, in Maart en December moeten worden geveegd en schoon gemaakt. Schagen, 6 December 1887. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. Ik vraag het woord voor een „persoonlijk feit/' om in parlementairen stijl te spreken. En niet alleen voor een feit van persoonlijken, maar ook van droevigen, wanhopigen, hartverscheurenden aard. Twee of drie dagen lang heb ik mij de rampzaligste aller menschen gevoeld Want ach, mijn Amsterdamsche Kroniek van 2 Decem ber, mijn mooie Kroniek, mijn Sint Nicolaas Kroniek zij is verongelukt. In elk mijner oogen paerelt een traan, als ik er aan denk; mijn hand trilt, terwijl ik het neer schrijf, maar ik moet het wel neerschrijven mijn arme Kroniek is het ergste overkomen wat een mensch en een Kroniek overkomen kan: zij is op verkeerde we gen geraakt. Maar ik mag er tot haar eer en tot troost 'van mij zeiven bijvoegen: niet door haar eigen schuld! „Wees kalm, Gijsbrecht! draag moedig uw ongeluk en wees een man hoor ik mijn lezer fluisteren. Welnu, vriendelijke lezer, ik zal mijne aandoeningen beheerschen, mijn smart verkroppen en u kalm en bedaard vertellen hoe de vork in den steel zit. „Stiptheid is de plicht der koningen," heeft een groot vorst gezegd; „en der Kroniekschrijvers," had hij er kun nen bijvoegen. Eiken Vrijdagnamiddag te half vijf laat ik een brief aan het adres van den uitgever der Schager Courant werpen in de nabij mijne woning geplaatste brievenbus, die te 4s/4 uur gelicht wordt. Zoo ook Vrijdagmiddag van de vorige week den brief, waarin (wees stil, mijn kloppend hartede mooie, helaas zoo jammerlijk veronge lukte Sint Nicolaas-Kroniek was gesloten. Het omhulsel der verdoolde, alias de enveloppe, ligt voor mij, en de merkteekenen harer afdwaling staan haar onuitwischbaar op het voorhoofd en den rug gedrukt. Met ongewone dui delijkheid vermeldt de poststempel op de voorzijde der enveloppe, dat de brief den 2den December van het jaar onzes Heeren 1887, des namiddags tusschen 5 en 6 uur, aan het hoofdkantoor te Amsterdam ontvangen is. Der halve de brief prompt op den gewonen tijd afgezonden, het adres en vooral het woord „Schagen" met kloeke letter zoo duidelijk mogelijk geschreven, alles in orde dus, zou men zeggen. Zou men zeggen, ja. Maar de mensch wikt, en de post beschiktWant ondanks de stipte tijd van afzending, en ondanks de onberispelijke duidelijkheid (al zeg ik 't zelf) van het adres, is mijn diepbetreurde Kroniek jammerlijk aan 't dwalen geraakt. Wat er eigenlijk na dien afstem peling tusschen 5 en 6 uur aan het Amsterdamsche post kantoor, met den brief gebeurd is, laat zich wel gissen, maar is niet met zekerheid uit te maken, ook in weerwil van de aangewende pogingen tot opheldering. Alleen kan ik volkomen zeker dit ééne feit constateeren, dat de brief, en een blos van vreugde overtoog zijn gelaat. Wanneer deze Arthur White werkelijk een bedrieger is o, mijn God, dan zou ik weder durven hopen Eugenie wendde het gelaat af en keek moedeloos voor zich neder. Juichen wij niette vroeg," zeide zij na een korte pauze, „het is immers haast niet mogelijk, dat zulk een ongehoord bedrog zou kunnen worden gepleegd." De jonge officier sprong van zijn stoel op. „Ik wil dadelijk helderheid hebben!" riep hij opgewonden uit. „Waar wilt gij heen?" vroeg Eugenie, terwijl hij naar zijn hoed greep. „Vergeef mij mijne onstuimigheid Eugenie, maar ik moet zekerheid hebben," stamelde Richard, „ik spoed mij dadelijk naar het- ziekenhuis en zal met den ongelukkige zei ven spreken. „Wilt gij dat doen riep Eugenie verheugd uit, „ja, doe dat een voorgevoel zegt mij, dat gij het niet te ver- geefsch zult doen." De jonge officier boog zich nu over hare hand en kuste de zelve. „Tot weerziens, Eugenie stamelde hij.Toen ik hier heen kwam, was mijn hart als gestorven ik dacht niet in het minste, dat er voor mij nog een straal der hoop zou doorbre ken nu hoop ik op God „Hij zij met ufluisterde het jonge meisje. „Hij zal het zijn, wantik strijd voor mijn geluk!" riep Ri chard vol vuur uit. „Mag ik terugkomen, Eugenie, om u den uitslag van mijn onderzoek mede te deelen „Ik reken er op," antwoordde deze, „ontvang bij voorbaat mijn dank, Richard." „O, ik hoop, dat ik uw dank zal verdienenriep deze uit en in zijne oogen schitterde de gloed der hoop. Hij boog zich ridderlijk voor het jonge meisje en verliet toen ijlings het vertrek, terwijl Eugenie hem met droomenden blik nazag. in plaats van de reis te aanvaarden naar het lieflijk ge legen Schagen, nog dien eigen avond zijn intocht deed in do vorstelijke residentie. Ik heb het bewijs zwart op wit voor mij, want do stempel aan den achterkant ver kondigt klaar en helder„'s Gravenhage, 2 December 1887, 9 10 namiddag." Wat mag den postambtenaar, die zóó roekeloos mijn brief aan 't dwalen bracht, bewogen hebben, mij dien loozen trek te spelen Ik waag mij niet aan een oplossing dier vraag, want wie kan den gedach- tenloop van zijn hem onbekenden medemensch vol gen Het eenige, wat er overblijft, is de verzuchting, dat het een kras stuk is, om voor Schagen (duidelijk ge schreven) 's Gravenhage te lezen. In de residentie kon men beter lezen, en daar werd de brief naar het oorspronkelijk bestemde adres gezonden. Maar des Zaterdagsmorgen te 8 uur had de Kroniek te Schagen moeten zijn, doch door dezen droeven samen loop van omstandigheden kwam zij eerst des avonds tus schen 7 en 8 uur, dus nadat de Courant, waarin zij moest opgenomen worden, reeds was afgedrukt. Men kan zich mijne eigenaardige verbazing voorstellen, toen ik des Zon dagsochtends met de gewone gretigheid het blad openvouwde en er alles in vond maar geen KroniekDat zij wegens plaatsgebrek uitgesteld zou zijn, was niet te denken, want een Sint Nicolaas-Kroniek (en vooral zoo'n mooie als die van 2 December!) na Sint Nicolaas is mosterd na den maaltijd. Wat was er dan mede gebeurd? In de pijnlijkste, folterendste onzekerheid bleef ik verkeeien, totdat een vriendelijk schrijven van den uitgever met de noodige be wijsstukken er bij, mij alles ophelderde. Alles Neen, nog niet de oorzaak der treurige afdwaling, die er, uit het Amsterdamsche postkantoor, tusschen hier en Schagen met mijn brief had plaats gegrepen. Om des- aangaande eenige inlichting te verkrijgen, wendde ik mij schriftelijk tot den Directeur van dat kantoor en ontving onder dagteekening van gisteren de navolgende ofücieele rescript ie „Postkantoor te Amsterdam. No. 2966. 1 Bijlage. Amsterdam, 8 December 1887. „WelEd. geb. Heer. „In antwoord op uw schrijven van den 6en dezer, heb ik de eer, U mede te deelen, dat de brief, waarvan de omslag hierbij terug gaat, tengevolge eener vergissing bij de sorteering, verkeerdelijk naar 's H a g e verzonden is, door welken omweg vertraging in de overkomst is ont staan. „De betrokken ambtenaar is op de begane onachtzaam heid gewezen en ernstig aangemaand, om zorg te dragen dat eene dergelijke verkeerde verzending in het vervolg niet weder voorkome. „Hoogachtend, „De directeur van het post kantoor te Amsterdam, (w. g.) J. J. Smith." Een vergissing dus. Natuurlijk, dat wezen de post stempels reeds uit. Dat een voor Schagen bestemde brief in 's Gravenhage te land komt, is abuis; maar de eigenlijke aanleiding van die vergissing en de waarborgen tegen een herhaling, worden niet aangeroerd. Nu, die laatste zal ik zelf zoeken. Op eiken brief naar Schagen zal voortaan met grooto letters de bijvoeging „Noord-Hol land" voorkomen, enzoo dit niet baat, zal ik er naast schrijven„Niet naar 's GravenhageOverigens maakt des postmeesters schrijven een verkwikkenden indruk. Met dat „WelEd. geb. Heer" heeft hij al dadelijk mijn hart gestolen, want al komt mijn naam niet voor op de geslachtslijsten van den Nederlandschen adelstand, hij toont te weten, welke eer toekomt aan een kroniekschrijver, die zich naar den Heere van Aemstel noemt, den stich ter van het later zoo machtige Amsterdam. En nu de Ambtenaar, die het misdrijf pleegde dat hij er „be trokken" uitziet, pleit voor de oprechtheid van zijn be rouw op het gewicht van zijn fout opmerkzaam ge maakt en tegen een latere herhaling gewaarschuwd is, wil ik hopen, dat de zaak een heilzamen invloed op zijne accuratesse moge hebben. In gedachten wissel ik een broe derlijken handdruk met den „betrokkene;" alles zij tus schen ons vergeven en vergeten, en ik zal de mij berok kende teleurstelling en ergernis maar op rekening der St. Nicolaas-beslomroeringen schrijven. Misschien had hij gaarne in den Haag het feest gaan vieren, en zond hij er gedachteloos mijn brief heen die brief met mijn mooie kroniek van 2 December Ik had er ook het nieuwe circus-Carré in aangestipt, en de verwachting uitgééproken, dat deze grootsche in richting, die toen juist geopend zou worden, wel veel toe loop zou hebben. Nu, die verwachting is dan ook verwe zenlijkt. Het is er avond aan avond stampvol bezoekers, die deels komen om het prachtige circus te zien en, deels zich ook in de nieuwe toeren te verlustigen. Carré is al tijd bij de Amstèrdammers zeer in trek geweest, maar nu hij op den Binnen-Amstel zulk een met Oostersche weelde gestoffeerd etablissement heeft geopend, zal hij nog veel meer opgang maken. En Carré weet altijd wat nieuws te geven, of het oude zoo te varieeren, dat het weer al het bekoorlijke der nieuwheid heeft. Thans is hij weer ver schenen, met een geheel nieuw programma, waarop het springpaard Liverpool, de vier goudvossen en de Griek- sche vaandel-manoeuvre de hoofdnummers uitmaken.jVoorts is er een Amerikaan, die in den top van het circa 30 meters hooge gebouw de stoutste toeren op het slappe koord ver richt, eigenlijk te huiveringwekkend om aan te zien, maar daarom misschien juist des te meer naar den smaak van sommige menschen, die wel eens van zulk een huivering houden. Misschien beschouwen zij het wel als eene eigen aardige aandoening van hun kunstgevoel. Over den smaak valt niet te twisten Schagen, 10 Dec. 87. Donderdagavond j.1. had bij het station alhier, bij het ver trekken van den laatsten personentrein naar den Helder, een ernstig ongeval plaats, hetwelk, de omstandigheden in aanmer king nemende, genoemd mag worden vrij goed te zijn afge- loopen. Daar de wisselwachter verzuimd had, den wissel, lei dende naar de „Veelading", af te sluiten, reed de trein op een viertal Veewagens, welke aldaar ter zijde gezet waren. Hoewel de trein nog niet eens goed in gang was, werden de wagens toch met zooveel kracht voortgestooten, dat 2 er van in den sloot aan de overzijde van den weg terecht kwamen, de keerbalk in hun vaart medevoerende, terwijl de andere 2 op en in elkaar werden geschoven en de locomotief van den personentrein ontspoorde. De schok was op verren afstand hoorbaar. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Ten spoedigste werd een locomotief uit den Helder ontboden en de trein op het goede spoor gebracht, zoodat de reizigers naar Anna Pau- lowna en den Helder, reeds ten 1 ure konden vertrekken. Bij Koninklijk besluit is den heer K. W. van Sandick Ontvan ger der Directe Belastingen en accijnsen alhier, benoemd tot Rijks ontvanger voor het kantoor Alkmaar, Buitengemeenten, (residen tie Alkmaar). In tegenstelling met het bericht, onlangs in de Nieuws bladen opgenomen, dat het aantal kiezers volgens de nieuwe Kieswet voor de 2 de Kamer eu Provinciale Staten, in gemeenten ten plattenlande nagenoeg gelijk zou zijn aan de tegenwoordige stemgerechtigden voor de gemeenteraden, kan, naar wij uit goede bron, vernemen worden gemeld, dat dit o. a. voor deze gemeente niet het geval zal zijn. Immers het laatst bedoeld aantal kiezers bedraagt hier 245, terwijl dit volgens de nieuwe kiesregeling approximatief kan worden gesteld op 350 en aldus eene vermeerdering van circa 100 aanwijst. Voor de gemeenten Barsingerhorn en St. Maarten zal het nieuwe aantal kiezers bedragen respectievelijk ongeveer 230 en 100. In plaats van wijlen den heer A. Wit is tot lid van het Dagelijksch Bestuur van de banne of den polder Valkoog be noemd de heer J. Dekker Pz. te Valkoog- Een viertal jongelieden een knaap van zestien jaren en drie meisjes van iets jongeren leeftijd, begaven zich Woensdag avond 1.1. tusschen 8 en 9 uren van Barsingerhorn naar de Moerbeek, gemeente Nieuwe Niedorp, en volgden het landpad. Door de duisternis misleid, viel de knaap in het water, en de meisjes, die wegens de donkerte niets konden zien, waren niet bij machte hem hulp te verleenen. Toen eindelijk, op haar luid en aanhoudend roepen, eenige mannen met lantarens toe schoten, was het reeds te laat men kon slechts het lijk van den ongelukkige ophalen. In een artikel over „bescherming" maakt de „Midd. Ct." melding van de gevolgen der protectie door Bismarck toege past op den graanbouw. Daar wordt thans een invoerrecht ge heven van het graan, hetwelk 25 30 percent van het brood bedraagt. De Duitsche molenaar krijgt restitutie van inkomend recht, ook al exporteert hij meel uit enkel binnenlandsch (Duitsch) graan. Evenzoo krijgt hij vrijstelling vau inkomend recht voor buitenlandsch graan verschuldigd wanneer hij slechts binnen negen maanden na den invoer eene evenredige hoeveel heid meel uitvoert. Zoodoende wordt eene belaugerijke premie gesteld op den uitvoer, waarvan de gevolgen dan ook zijn geweest, dat, terwijl in 1878 slechts 16.000.000 kilogram tarwemeel werden inge voerd, dit cijfer in 1886 36.000.000 kilogram bedroeg. Door dezelfde oorzaken woiden niet minder groote quanti- teiten roggemeel uitgevoerd naar hier, zoodat men waarlijk zeggen kan: mensch en dier wordt in Nederland door Duitsch- land gevoed, met dit gevolg, dat het brood voor den Duitschen consument kunstmatig met 25 30 pet. wordt verhoogd, terwijl hij, de Duitsche staatsburger, geld uit zijn eigen beurs toe geelt, om het brood voor ons Nederlanders dienstmatig goed koop te maken En thans is bij den Rijksdag een wetsontwerp tot verhoo ging der graanrechten ingediend. Men is op dit punt in Duitsch- land dus nog niet aan het einde. St. Nicolaas—surprises. De meest zonderlinge vormen worden vaak bedacht, om iemand een surprise thuis te bezorgen. Zoo vernemen wij dat iemand te Rotterdam op St. Nicofaas- avond een zending mosselen thuis kreeg. Als surprise vond men dit minder aangenaam en na ze goed doorzocht en niets gevon den te hebben, werd besloten de mosselen in een gracht te werpen. Duch alvorens dit te doen, kwam een der huisgenooten op het denkbeed de mosselen te koken, misschien dat bij het openspringen der schelpen wel iets zou te voorschijn komen. Een van de mosselen sprong echter niet open, deze werd ter stond uit het water gehaald eu bevonden, dat zij met dun draad was omwonden. Bij opening bleek de inhoud een fraaie gouden hologieketting te zijn. (Rott. Nwbld.) Men meldt ons uit Utrecht liet onderstaande Het volgend adres ligt ter teekening bij de heeren Lentz en de liaan, boekhandelaren alhier. Aan Zijne Majesteit den Koning. Geven met diepeu eerbied te kennen, de ondergeteekenden, Lwer Majesteits getrouwe onderdanen, dat zij inet belangstelling kenuis namen van verschillende mededeelingen, uit ons land en uit het buitenland, waaruit blijkt, dat eene belangrijke vermeerdering van inkomsten voor het rijk, de provinciën eu de gemeenten zou zijn te verkrijgen door het beplanten der wegen met vrucht en andere boomen dat zoodanige beplanting niet alleen geldelijk groot voordee- len kan schenken, maar ook aan de nog vlakke wegen in ons

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1887 | | pagina 2