mij maar niet wagen aan eenige profetie betreffende de
verwezenlijking van al die schoone plannen, want reeds
terwijl ik dit schrijf begingt het hier geducht te sneeuwen,
dan „komt de kou uit de lucht," zooals de ouderwetsche
menschen plachten te zeggen, en wanneer daar dan de
gebruikelijke dooi op völgt, komt er van al de uitgeschreven
voornemens niets niemendal terecht.
De sneeuw is een buitenkansje voor de Amsterdamsche
straatjeugd. Die vischt óók op haar getij en heeft het er
maar niets op begrepen, dat die mannen van de trams en
de straatreiniging, zoodra er een rokje sneeuw op straat
ligt, dadelijk aan 't vegen en schrobben gaan om het in de
gracht te krijgen. De levenslustige jongens maken van dit
zachte, witte poeder veel liever projectielen, waar zij el
kander, en meestal ook de voorbijgangers, geducht mede
bestoken. Nu, zoolang dit niet al te bont gaat en louter
een spelletje blijft, kan men wat door de vingers zien
doch soms begint het veel op mishandeling te gelijken, en
dan wordt het al te erg. Zooals verleden Zondag, toen een
troep straatbengels zich de eigenaardige „uitspanning" ver
oorloofden om een weerloos meisje zóó hardhandig met
vuile sneeuw het gezicht te „wasschen," dat het arme
kind dien boosaardigen aanval met een zenuwtoeval moesl
bekoopen. Tegenover zulke schandelijkheden kan men er
zich niet genoeg over verheugen, dat de sneeuw dan maar
hoé eer hoe liever wordt opgeruimd, waartegen de voet
gangers dan ook trouwens volstrekt geen bedenking hebben.
Maar van de daken en torens wil een tcht Amsterdammer
de sneeuw liever niet zoo spoedig verwijderd hebben; zij geelt
zulk een karakteristieken aanblik aan onze stadsgezichten,
en wanneer dan de winterzon op het besneeuwde Amster
dam hare zachtroode stralen spreidt en de helderblauwe
hemel zich daarboven welft, is onze goede oude stad meer
dan ooit verrukkelijk schoon.
Jammer dat die schoonheid ontsierd wordt door zulk
een leelijke Beurs, zal men zeggen; een voorname handels
stad als Amsterdam moest een mooier vergaderplaats ten
dienste harer vertegenwoordigers van „commercie en navi
gatie" hebbenZeer juist opgemerkt; maar bij die volko
men gegronde tegenwerping zoo raak als de sneeuw
bal van een Amsterdamschen straatjongen, behoef ik
mij toch den blos der schaamte niet op de kaken te laten
komen. Dat de Beurs leelijk en klein en ongeriefelijk is,
erkent ieder Amsterdammer reeds sedert vele tientallen
van jaren, en meer dan tien jaren zijn we dan ook reeds
bezig aan het bouwen van pardon, aan het praten
en twisten over een nieuwe Beurs. Eergisteren heeft onze
Gemeenteraad weer eene geheele middag- en avondzitting
zoek gebracht met beraadslagingen over deze eindelooze
quaestie, zonder de zaak ook maar één stap verder te
brengen. Want naast het officieele plan van Burg. en
Weth., is nu plotseling weer een nieuw ontwerp komen
opduiken, uitgaande van „onzen gezarnenlijken vriend
Kras," anders gezegd de heer Krasnapolsky, den alom
vermaarden kofflehuisliouder in de Warmoesstraat. Deze
wil een groot stuk van die straat, tegenover zijn café,
onteigenen en op het daardoor vrijkomende terrein den
nieuwen Mercurius-tempel plakken. Nog zoo kwaad niet
geredeneerd van Kras, want ging dit plan door, dan zou
de Beurs niet tot voor zijn café reiken en zijne bezoekers
een prachtig uitzicht over het Damplein krijgen. Vele
raadsleden schenen er wel ooren naar te hebbeD, althans
het plan-Kras was oorzaak, dat aan het eind der verga
ring de stemmen staakten en men in een volgende bij
eenkomst opnieuw kan beginnen. Nu, alle gekheid op een
stokje, maar om eensklaps zulk een twistappel midden
in den Amsterdamschen Gemeenteraad te rollen, vind ik
zelfs voor Kras wel wat kras.
Krijgen we dus vooreerst nog geen nieuwe Beurs, wij
Wordt Veryolgd.
zijn toch weer een nieuw vergaderlokaal van het Leger
des Heils rijker geworden. Ik neb, moet ik blozend erken
nen, in den laatsten tijd dit waardige corps in mijn kro
niek wel een beetje verwaarloosd, maar kan nu mijn ver
zuim schitterend goedmaken. Schitterend althans was de
opening van „de groote Heilstempel, hoofdkwartier en
kweekschool van het Leger des Heils in Nederland," waar
toe j.1. Woensdag het gewezen Volkskoffiehuis nDe Vrede
op Rapenburg werd gepromoveerd. Dit gebouw is dus nu
voortaan als het ceDtrum der operatiën van de Salvati-
onisten hier te lande te beschouwen. Het was inderdaad
een indrukwekkende plechtigheid en generaal Booth, die
voor deze buitengewone gelegenheid uit Engeland was
overgekomen, sprak werkelijk zeer aangrijpend en bevat-
•telijk, ofschoon van zijne eigenaardige zeggingskracht voor
de hoorders die geen Engelsch verstonden (en dat waren
er natuurlijk zeer velen) een groot deel verloren ging door
de vertaling. Treffend was het optreden der vrouwelijke
officieren en cadetten, met hare groote tuithoeden, waar
onder menig snoezig bekje uitgluurde, vooral voor het
mannelijk publiek; als dc generaal ook „werfsters bij zijn
kader heeft, kan hij deze met succes laten arbeiden. Ook
zongen de meisjes niet kwaad, schoon veel van de klank
verloren giug, door de rumoerigheid van het talrijk puliek.
Maar waar is het tegenwoordig niet rumoerig? Sedert
we al die duizende nieuwe kiezers in ons midden gekre
gen hebben, heerscht hier ten minste ook op Staatkundig
terrein een nooit gekende levendigheid. In de jongste acht
dagen vergaderen er eiken avocd minstens twee of drie
kiesvereenigingen, die de couranten onleesbaar maken
met hunne verslagen en advertenties. Het regent candida-
ten, en ik voorzie een orkaan van strooibiljetten. De
sluizen der welsprekendheid staan wijd open - en laten
rijp en groen door. Men hoort theoriën verkondigen en
redeneeringen voordragen, die sluiten als een tang op een
varken; maar dat zal wel beter worden: het nieuwe kie
zerscorps is nog ongeoefend en wij verkeeren thans in
een toestand van overgang. En beter een weinigje rumoe
rig leven, dan de doodsche stilte des grafs. Bovendien,
6 Maart is na op banden en dan kunnen we eens uit
blazen.
24 Februari 1888. Gjj^brecht.
Mr. I. A. LEYY
heeft de hem door den bond van liberale kies
vereenigingen aangeboden candidatuur aan
vaar cl.
Of de heer W. K. zeide ontroofd dan wel ontstolen wist de
„ik geef u de verzekering, dat zij in geenerlei opzicht oneer
lijk zijn. Neem maar aan, dat ik het onrecht wil goed maken,
hetwelk mijn oom misschien daardoor heeft begaan, dat hij
mijn neef onterfde."
Zij verlieten nu het koffiehuis.
„Zijt gij een groote som schuldig aan den woekeraar vroeg
Steiuthal, nadat zij een poos zwijgend naast elkander hadden
voortgeloopen.
„Slechts driehonderd gulden," antwoordde Dagobert, en de
toon zijner stem verried, dat deze vraag hem onaangenaam
aandeed. „Toen ik nog de universiteit bezocht, woonde ik in
bij eene onbemiddelde familiede plotselinge dood van mijn
vader dwong mij, dezen menschen tweehonderd gulden schul
dig te blijven, en omdat de menschen behoeftig waren, drukte
deze schuld mij. Ik geraakte in kennis met Kirner, hij was
altijd zeer innemend jegens mij; hij bood mij het geld aan, en
ik nam het gretig aan, om die schuld te kunnen delgen. Ik
moest een wissel teekenen en die wissel is reeds vijfmaal ge
prolongeerd gewordenik zal hem eerst dan kunnen inlossen,
wanneer ik een aanstelling heb.//
„Dus op de bruidsgift uwer beminde hebt gij niet gerekend.'
„Gelooft gij, dat ik om hart en hand mijne verloofde heb
gevraagd, om mijne schulden te kunnen delgen
„Kom, kom, wordt maar niet toornig,' schertste Steinthal,
„mijn vraag moet u niet beleedigen. Laat den wissel morgen niet
weder prolongeeren, wanneer gij inijn schuldenaar wilt worden".
Hij was staan gebleven en bood zijn geleider de hand; na
eenige aarzeling sloeg Dagobert toe.
„Ik neem het met dank aan,' zeide hij, „morgen ochtend
zal ik u een bezoek brengen.'
Steinthal knikte goedkeurend met het hoofd en sloeg een
andere straat in; Dagobert vervolgde zijn weg.
Het verontrustte hem, dat hij de beweegredenen niet kende,
omwelken deze hem onbekende heer hem zijn hulp aangeboden,
in zekere mate opgedrongen had, en het ergerde hem wel even,
d?.t deze tevens getuige was geweest van zijn onderhoud met
Kirner, en toch had de kalme wij/.e, waarop Steinthal hem zijn
aanbod deed, zijn vertrouwen gewonnen. Hij wilde nu het
verdere afwachten, maar zich de vrijheid tot handelen voorbe
houden.
Si innen landsch i\ ieuws.
Schagen, 25 Feb. '88
Uit de vastgestelde lijsten der kiezers voor leden der
2e Kamer der Staten-Generaal, blijkt dat die over het district
Alkmaar aldus zijn verdeeld
Schagen 340, Alkmaar 1374, Heiloo 222, Bergen 176,
Schoorl 146, 'Warmenhuizen 151, Harenkarspel 211, Sint
Maarten 100, "Wieringerwaard 122, Barsingerhorn 225, Nieuwe
Niedorp 216, Oude Niedorp 162, Heer Hugoward 324, Oud
karspel 155, Noord Scharwoude 138, Zuid Scharwoude 161,
Broek op Langedijk 185, Sint Pancras 68, Koedijk 132,
Oudorp 78, en Oterleek 92, te zamen tellende 4781 kiezers.
Diakenen der Hervormde gemeente alhier, met de drin
gende behoeften der Armen begaan, hebben aan de ingezetenen
hunne lijsten, tot deelneming aan geldelijken steun aangeboden,
teneinde daarvan in het begin der volgende week een buiten
gewone bedeeling van levensmiddelen te kunnen houden, en is
op deze lijsten geteekend tot een bedrag van ruim f 200.
In de den 23 te Schagen gehouden vergadering van de
Centrale Liberale Kiesvereeniging waren tegenwoordig 68 sttm-
hebbende leden, benevens de vertegenwoordigers van de aange
sloten vereenigingen van Wieringerwaard, uitbrengende 43,
den Langedijk met 91, Warraeuhuizen, met 19 stemmen. Er
waren als candidaten voorgesteld de heeren Mr. I. A. Levy,
Mr. W. van der Kaay en H. F. Bultman door de kiesvereeniging
van Wieringerwaard; de heer Mr. van der Kaay, door vijf leden.
Alleen over de candidaturen van heeren W. v. d. Kaav en
I. A. Levy werd discussie gevoerd. Na eene uitvoerige gedach
ten» isseling, werd met 175 van de 226 uitgebrachte stemmen
candidaat gesteld de heer Mr. W. van der Kaay.
De Heer J. Rijkes te Barsingerhorn heeft bedankt voor
zijn lidmaatschap van de Centrale Kiesvereeniging te Alkmaar
en voor zijn lidmaatschap van het Bestuur dier vereeniging,
Donderdag j.1. is te Callautsoog, in het Zwanen water,
door den Jachtopziener H. Bleijendaal, een otter geschoten.
Het dier had eene zwaarte van p.m. 25 pond.
De liberale Kiesvereeniging „Hoogwoud en omstreken"
afdeeling der Centrale Liberale Kiesvereeniging in het Hoofd
kiesdistrict Enkhuizen, vergaderde Donderdagavond om uit het
door de „Centrale" opgemaakte gros, eene keuze te doen. 28
stemmen veieenigden zich op Mr. D. Visser van Hazerswoudn
en 10 op Mr. J. Kappeyne v. d. Capello. Een voorstel van
den heer H. J. K. van den Steen te Spanbroek om de verga
deringen voortaan zooveel mogelijk op Zondag te houden
verwierf de meerderheid
Het belang van den kleinen kiezer zou door deze maatregel,
meende de voorsteller, ten zeerste worden gebaat.
H. M. de Koningin en Prinses Wilhelmina zijn Zondag
j. 1. naar het gerucht wil, weder aan een ernstig gevaar ont
snapt. Terwijl zij zich door de smaakvol versierde straten der
residentie lieten rijden, viel een kleine vlag op een der paarden,
waardoor dit schichtig werd en het op eeu loopeu tracbtie te
zetten. Onmiddellijk toegeschoten hulp voorkwam gelukkig ern
stige onheileu, zoodat het prinsesje, dat een oogenblik natuur
lijk angstig was, weinige uren later 9 uur in den avond 1,1
een gesloten hofnjtuig, vergezeld van een kamerheer en een
hofdame, naar de woning van mevrouw Van Lennep op de
Koninginnegracht reed, waar zij zich in het afsteken van he
vuurwerk verlustigde. Op weg daarheen werd het Prinsesje in
het voorhout levendig toegejuicht en begroet met het „W ilhelmus
Den 12den December j. 1, werden door den notaris mr.
J. M. Richelle, te Amersfoort, teu verzoeke van den zich noe
menden kerkeraad der Hervormde gemeente te Bunschoten, wiens
leden evenwel, doordien zij de gehoorzaamheid aan de Synode
hadden opgezegd, uit hunne betrekkingen waren ontzet, de
landerijen van de kerkelijke gemeente in het openbaar verhuurd.
Aan dat voornemen werd niet op de gewone wijze publiciteit
gegeven, maar de predikant, dr. Van Goor, deed strooibiljetten
drukken en die uitsluitend te Bunschoten, onder de doleereu-
den, verspreiden. De landerijen werden dan ook verhuurd, maar
later is de Synode tusschenbeide gekomen, met dit gevolg, dat
de landerijen in den loop dezer maand, ten haren verzoeke, door
den notaris mr. .1. de Louter inde herberg De Faam te Hoog
land andermaal in het publiek zullen worden verhuurd. De per
sonen, die in December huurden, allen leden der doleerende
gemeente, hebben, naar men zegt, de hekken van sloten voor
zien, en het laat zich verwachten dat, doen zich andere huurders
op, ongeregeldheden niet zullen uitblijven. (U. D.)
De Asser Court. schrijft het volgende, zeer behartens-
waardige
„De weelde is ook in ons land in die mate toegenomen,
alsook het slaafs navolgen der mode, die in andere landen be
staat, dat men meeDt al heel ouderwetsch te zijn, zoo men zijn
kleederen en modeartikelen niet rechtstreeksch uit Frankrijk
laat komen, en zijn meubelen, galauteriën etc. niet rechts-
streeksch van daar of uit Duitschland.
Zoo hebben de bekende magazijnen Printemps, Louvre en Bon
Marché te Parijs welker eigenaresse onlangs schatrijk is
overleden, na millioeneD francs aan allerlei stichtingen ver
maakt te hebben een uitstekenden afnemer aan Nederland.
M. a. w.schatten vloeien naar den vreemde die aan de
Nederlandsche nijverheid ontrukt worden.
In deze handelwijze der rijken en van hen, die de rijken
navolgen, of ook wel van dezulken, die den schijn willen heb
ben rijk te zijn, ligt iets wreeds. En het is ligt begrijpelijk,
dat zij velen met ergenis vervultdaarin licht ook iets onze
delijks, dat de aanleiding wordt tot veel onzedelijkheid.
Wij denken hier vooreerst aan dat verbazend aantal meis
jes in ons land, waai onder er ook zoovele,n zijn uit den zooge-
naamden fatsoenlijken stand die door handenarbeid in haar
onderhoud moeten voorzien, aan de talrijke helpsters van mo-
disten etc. Kommervol is het leven, dat velen harer doorbren
gen. Gelukkig degenen, die nog werk hebben. Hoevelen zoeken
het te vergeets. Daar de armoede maar al te dikwijls de moe
der is der onzedelijkheid, behoeft men niet te. vragen welke de
oorzaak is, dat zoovelen slachtoffers zijn der prostitutie.
De menschen zijn dikwijls vreemde wezens. Dezelfde rijke
dame, die zooeven een belangrijke gift geschonken heeft aan
een asyl, waar verdoolde meisjes verpleegd worden en zoo
mogelijk zedelijk verbeterd, zal straks eene belangrijke bestel
ling doen in eeu buitenlandsch magazijn, daardoor arbeid ont-
rooven aan haar, die er om zoeken, en zoo de oorzaak worden
van nieuw kwaad, gelijk aan dat, wat zij door haar gift trachtte
te bestrijden.
Is t niet ergerlijk voor Nederlandsche, zwaar belaste magazijnhou-
ders, waar men werkelijk zooveel goeds en schoons kan krijgen, voor
bekwame meubelmakers, die hun vlijt aanwenden en met 't buiten
land kunnen concurreeren, dat men hun magazijnen en werkplaat
sen bekijkt, misschien wel de schouders ophaalt en in het buiten-
lan I zijn inkoopen doet?"
Door dat eene koe de brandende lamp omsloeg, is in
korten tijd de woning en aanbehooren van A. J. Sv onder
Apeldoorn, afgebrand.
Dat men uit gras eene zeer goede soort van papier ver
vaardigt, is vrij algemeen bekend. Vooral moet het gras in
verschen, pas afgemar.iden staat, en in pulpvorm overgebracht
eene zeer lenigbare, lange en taaie vezel opleveren. Daarbij komt'
dat alle mogelijke variëteiten van het gras voor de vervaardiging
van papier kunnen gebezigd worden, als men er op let dat de
inzameling der grassen vóór den bloeitijd plaats heeft.
Wat echter niet zoo'algemeen bekend is, is hoeveel papier
een hectare grasland kan opleveren. Een stuk grond van mid
delbare qualiteit 'kan jaarlijks en per vierk. meter ongeveer 3
tot 7 kilogr. versch gesneden gras opleveren, hetgeen per hectare
30 h 70000 kilogr. bedraagt. Verder levert een kilogr. het vierde
tot zesde gedeelte van zijn gewicht aan gedroogd gras. Gemiddeld
dus tienduizend kilogr. per hectare. Een kilogr. gedroogd "ras
geeft verder het derde of vierde van zijn gewicht aan fijnte-
bleekt en afgewerkt papier, waaruit volgt, dat een hectare'gras
land gemidd. 3000 kilogr. kan opleveren.
Smaad jegens den Minister van Koloniën. Een door
zijn verschillende schrifturen, adressen aan de Volksvertegen
woordiging en persoonlijke handelingen in de residentie vooral
algemeen bekend gewordeii oud-Indisch officier, de heer W. E.
Willink Ketjen, gepensioneerd kapitein der infanterie van het
O. I. leger, was Donderdag voor de arrondissements-rechtbank
te 's-Gravenhage gedagvaard en verschenen.
De beklaagde had een bundel stukken in zijn bezit, dienende
tot zr,ne verdediging, die hij, gelijk later blijken zal, ter elfder
ure verplicht was zelf te voeren.
Het feit, waarvoor hij gedagvaard was, komt hierop neder
In den avond van 22 December van het vorige jaar vervoegde
beklaagde zich aan de woning van den Minister van Koloniën
den heer JP. Sprenger van Eijk, in de Van Speykstraat te 's-Hage'
en verzocht de dienstbode den heer des huizes te mogen spreken'
Rem werd door de dienstmaagd geantwoord dat mijnheer niet
hier doch wel aan diens Depirtement te spreken was, waarop de
heer Ketjeu op luiden loon riposteerde- „Daar moet ik niet
wezen, ik kom de Indische papieren halen, die mijnheer mii
heeft ontstolen." J