terwijl er één loodje aanwezig is, waarvan de stempel ge"
mist wordthet toont een schild met den burg en van
het opschrift nogoot. stael. va Men had
Alcmaars staal, Alcmaars dubbelt staal, Alcmaars groot
dubbelt staal, Anderhalf stael, Alcmaar groot dubbelt
dubbelt stael, enz. enz.
In den catalogus, die samengesteld is door den Heer
C. H. Bruinvis, en dus met groote zaakkennis is geschre
ven, vinden we„Boomkamp getuigt bl. 117 van de
bevordering der lakenweverij door de overheid in 1550, en
beschrijft bl. 119 vier lakenstempels, waarvan één het
jaartal 1553 droeg. Blijkens de kaart van Drebbel, 1597,
was het Raamveld toen buiten de Nieuwlanderpoortde
straat de „Ramen" herinnert nog, waar omstreeks het
vroeger was. Het aantal staalmeesters in 1598 op 4 be
paald, werd in 1671 tot 3 verminderd; sedert 1677 zijn
er niet meer benoemd. De waardijns werden in 1669 van
6 op 4, in 1690 op 3 on in 1700 op 2 gebracht. Den len
Juni 1671 beklaagden zich de Alkmaarders bij het alge
meen lakenbereidersgild van Holland en West-Friesland,
dat zij van de stedelijke rëgeering geen gildebrief hadden
kunnen verwerven. De z. g. „lakenfabrikeurs synode"
werd, volgens Boomkamp, nog in 1741 alhier gehouden."
't Blijkt dus, dat de lakenweverij zich slechts twee
eeuwen heeft weten staande te houdenmaar als men
nagaat, hoe in dien tijd alle stoffëbfabricage kwijnde, zóó
zelfs, dat de stadhouder Willem IV in 1743 het besluit
nam, teneinde de steeds minder wordende Noord-Neder-
landsche zijde en lakenfabricage te steunen tegen die
van het buitenland, voortaan voor zich en zijn hof geen
andere stoffen te gebruiken dan de inlandsche, een besluit
dat weldra gevolgd werd door een dergelijk van de Staten
van Holland, die de ridderschap en den burgemeesteren
der stemmende steden verzochten, hetzelfde te doen, en
het de regenten der kleinere steden geboden dan zal
men zich kunnen verklaren, hoe Alkmaar, dat toen reeds
zijn tijd van grootsten bloei voorbij was, zijne lakenweve
rijen langzamerhand zag achteruitgaan, tot het ze eindelijk
geheel verloor.
Binnenlandsch Nieuws.
Wordt Veryolgd.
ffuitenlandsch Mieuws.
Wordt vervolgd.
J. v. d. 13.
Schagen, 20 Maart '88,
In de vergadering der Liberale Kiesvereeniging alhier,
Maandagavond jl. gehouden, werd besloten ten opzichte der
contributie voor het lidmaatschap het reglement aldus te wijzigen:
„De contributie voor het lidmaatschap is bepaald op 50 cents.
Het zal elk lid zijn vergund, om zijne contributie te verhoogen
tot op fl.
Door deze maatregel heeft de vereeniging willen te g'emoet
komen aan het bezwaar, dat vele burgers opperden, met be
trekking tot de contributie van f 1.
Aan den biljardwedstrijd, j. 1. Maandag gehouden in
het café 'tCentrum alhier, namen 12 personen deel. De prijs:
eensklaps los en keek den rechter met donkeren blik aan.
„Ik ben bereid," zeide hij„doe nu met mij, wat gij wilt,
maar mijn bloed korne over u en uwe kinderen
De beul die tot nu roerloos in de deur der cel had gestaan,
trad nu binnen. De jonge vrouw hem ziende, slaakte een gil,
die door merg en been drong en zonk bewusteloos ineen.
„O Margriet, o mijne Margriet," riep de ongelukkige uit en
wilde naast de bewustelooze nederknielenmaar met ruw ge
weld werd hem dit belet door de beulsknechten.
Den ouden pastoor stonden de tranen in de oogen. Hij
wenkte den veroordeelde nog eenmaal met de hand een afscheid
toe. „Spoedig zien wij elkander weder," zeide hij op doffen
toon. Daarop knielde hij neder naast de bewustelooze vrouw
en besprenkelde haar gelaat met water.
Tegelijkertijd verliet de treurige stoet de kerkercel. Eenige
oogenblikken later verkondde het luid gemompel der opge
wonden menigte op de straat, dat de ter dood veroordeelde
de kar had beklommen, die hem naar de strafplaats zou voeren.
Een verterend verdriet teekende zich af op het gelaat van
den ouden geestelijke. „Mijn God, hij is onschuldig," stamelde
hij met bloedelooze lippen, terwijl hij zich nog altijd bezig
hield met de bewustelooze vrouw. iln het aangezicht van den
dood liegt men niet. O God, in den Hemel, neem zijn ziel
genadig op en vergeef dengene, die in zijne plaats de dood
straf moest ondergaan."
In hetzelfde oogenblik sloeg de jonge vrouw de oogen weder
op en keek verward rondom zich. „Martin, mijn man," riep
zij angstig uit.
Plotseling ontwaarde zij, dat de cel ledig was geworden en
de veroordeelde van haar gescheiden was. Zij sprong op van
den grond en haar kind aan haar borst drukkende, gaf zij zich
geheel en al over aan haren smart.
Alle troostwoorden van den geestelijke bleven zonder gevolg.
Wat vermochten ook de woorden van een mensch op het bloe
dende hart der jonge vrouw.
Doch eensklaps werd Margriet weder kalm en bedaard. Zij
liefkoosde het kind en fluisterde het toe„Ja, mijn jongen,
om uwent wil moet ik leven, uw vader heeft mij een heiligen
taak opgelegd; gij zult hem wreken, mijn jongen. Er is veel te
verzoenen voor den dag van heden. God, iaat mij leven en mijn
kind, tot mijn man is gewroken op zijn beul, graaf Wolfensteiu.
Dan zal ik u prijzen en loven
Zij sloeg geen acht op de verzoenende woorden van den
vromen geestelijke, maar het hoofd hoog opgericht, verliet zij
met haar kind de cel, waar de veroordeelde zoo langen tijd
gedwongen was geweest te verblijven.
Maar nauwelijks was zij in den gang, of zij viel achterover
in de armen van den geestelijke, die haar nog bij tijds wist
op te vangen.
De vernietigende smart had haar kracht gebroken en haar
opnieuw het bewustzijn doen verliezen.
een gouden remontoir-horloge, werd behaald door den heer
C. Meurs en de premie een zilveren remontoir-horlogie, door
den heer P. de Boer, beiden van Grootewal alhier.
Bij de gisteren alhier gehouden herstemming voor de
verkiezing van een Lid voor de Tweede Kamer der St. Gen.,
hebben evenals de vorige maal, 319 kiezers van de 340, hun
hun stembiljet ingeleverd.
Weder zijn van de 100 kiezers in de gemeente Sint
Maarten 91 ter stembus geweest.
Aan den Heer P. Rampen, hoofd der school te Barsin-
gerhorn, is, op zijne aanvrage daartoe, door den Raad der Ge
meente, in zijne vergadering van 17 Maart j. 1., eervol ontslag
verleend uit zijne betrekking, tegen 1 Mei a. s.
De Gemeenteraad heeft den Heer G. Kreuger, onderwijzer
aan de genoemde school, tijdelijk het bestuur der school opge
dragen, na de aftreding van den Heer Rampen.
Behalve in de hierboven genoemde gemeenten was de op
komst der heeren op de volgende plaatsen, aldusAlkmaar
1228 van de 1374, Oudorp 72 van de 78, Heiloo 206 vau
de 224, Bergen 158 van de 176, Warraenhuizen 142 van de
155, St. Maarten 91 van de 100, Oude Niedorp 148 van de
162, Heer Hugowaard 280 van de 325, Oudkarspel 152 van
de 159, Noordscharwoude 135 van de 140, Zuidscharwoude
154 van de 161, Koedijk 131 van de 133, Oterleek 88 van
de 92.
Een onderofficier van de marine, de constabel Jacobs,
was Maandag op den Zuidwal, een bij het Nieuwediep bij laag
water droogliggende vlakte, bezig vogels te schieten. Eensklaps
zakte hij gedeeltelijk in den drassigen bodem weg en, door de
strenge koude bevangen, geen kracht bezittende om zich uit
het zand los te werken, bezweek hij, eenige oogenblikken na
dat hij uit zijn benarden toestand verlost en naar het fort de
Harssens vervoerd was.
Voorde Vrijdag, 23 dezer te Alkmaar, te houden Paasch-
tentoonstelling vau rijstieren, melkvee, vet rundvee, rammen en
fokschapen op het Doelenveld, aldaar, zijn 166 nummers aan
gegeven, waarvan 90 vette runderen en 70 fokdiereu zijn. Deze
groote aanvoer, die vorige ver overtreft, pleit wel voor den
toenemenden bloei dezer tentoonstelling, te meer te waardeeren,
nu zij de laatste jaren eenen, vrij ongelijken, strijd heeft vol te
bonden met die te Rotterdam. De goede naam der Alkmaarsche
Paaschtentoonstelling, ook in het buitenland reeds niet meer
onbekend, mag eenen levendigen handel doen verwachten.
Te Ommen heeft Zondag een boer van eene rijkshoef,
die voornemens was kraaien te schieten, bij ongeluk eeneD ko
lonist dood geschoten. De volle lading trof hem in de borst.
De burgemeester, Dinsdag een onderzoek willende instellen, is
onverrichter zake terug moeten keeren tengevolge van de gewel
dige sneeuwjacht. De sneeuw ligt hier op vele plaatsen bijna
een meter hoog.
Uit Bergum meldt men dat de heer Bosgra, die geheel
tegen zijnen zin tot candicaat voor de Tweede Kamer is gesteld
geworden, alles behalve in zijn schik is met de op hem uit
gebrachte benoeming; men zou zelfs kunnen zeggen, dat hij
er erg verlegen mede is, daar hij wel inziet, dat hij, de een
voudige man, boomkweeker van beroep, niet geschikt is voor
het lidmaatschap der Tweede Kamer. Toen hij candidaat was
gesteld, zeide hij „Hwet helpje jou wy in lest op de hfld 1"
Men verhaalt allerlei staaltjes van zijne tegenwoordige on-
pleizierige stemming. Ging hij naar zijn gemoed te werk, hij
zou gaarne bedanken, doch hij durlt niet.
Aan het st< mbureel in het Verkooplocaal te Schevenin-
gen, was het Dinsdagmiddag tegen half vier, zeer woeiig. Een
Israëlitisch winkelier werd door een joelende menigte mar het
stembureel gebracht en toeD verhinderd zijn stem uit te bren
gen. De voorzitter van het stembureel, den heer Stortenbeker,
riep de hulp der politie in.
Bij het verlaten van het lokaal werden eenige heeren, die als
liberalen bekend staan, door de menigte uitgejouwd en met
sneeuw gegooid, zoodat zij in het politiebureel een wijkplaats
moesten zoeken.
Door den commissaris van politie, den heer Vernée, is tegen
de belhamels proces-verbaal opgemaakt. (Vad.)
Het huis van den landbouwer J. Bergman te Geleen (L.)
door hem ui zijne vrouw bewoond, bleef Dinsdagmorgen onge
woon lang gesloten. Ten 9 ure verschaften zich eenige buren,
die zich daarover verontrustten, door het stuk slaan van een raam
toegang tot de woning en vonden man en vrouw bewusteloos
in hunne legerstede. De beide echtelingen waren naar het scheen
door kacheldamp gestikt, 's Avonds te voren hadden zij een
sinds lang onbewoond vertrek tot slaapkamer ingericht en daarin
eene kachel gestookt die niet behoorlijk trok. Toen althans de
buren binnentraden was de kamer vol damp, dien zij echter
door het verbrijzelen van een venster spoedig wisten te doen
verdwijnen. Na ijverige pogingen gelukte het het leven der beide
echtelingen weder op te wekken. Hun toestand echter was op
dat oogeublik nog hoogst bedenkelijk.
Uit Zelhem wordt aan de Zutph. Ct. gemeld. Wat niemand
zich had kunuen voorstellen, is Zondag voormiddag alhier ge
beurd. Ds. Ulfers, predikant der Herv. gemeente, heeft na de
godsdienstoefening van den preekstoel openlijk de candidatuur
van Bevers (R. K.) aanbevolen aan zijr.e Protestantsche toe
hoorders en tevens biljetten in dien geest aan de kerkdeuren
nedergelegd. Dit feit heeft bij bijna elk lid dier kerk groote
verontwaardiging gewekt. Het volgende strooibiljet werd dan
ook gisteren aan alle protestantsche kiezers in de gemeente ge
zonden
Aan Dominé Ulfers te Zelhem.
Groote verontwaardiging heeft het, ook bij vele van uwe
geloofsgenooten gewekt, dat gij, als hoofd en leider der protes
tantsche burgers dezer gemeente, op de plaats, waar zij hunne
heiligste plichten komen vervullen, „hunne kerk," hen aanspoort
om op den katholieken candidaat te stemmen.
Dat gij, dominé Ulfers, dit durfdet doen, op dezefde plaats,
waar onze vaderen begraven liggen, die goed en bloed gaven
voor dien tempel, welke zij op de Roomschen veroverd hebben.
Zij konden het niet hooren, anders zouden zij zich omgekeerd
hebben in hun graf. Zij zouden u toegeroepen hebben„Zwijg,
verrader van kerk en staat."
Goddank er waren onder degenen, die uwe woorden hoorden,
nog mannen, die hunne plichten kennen, waarlijk godsdienstige
miTunen, die zich niet door uwen partijhaat laten blinddoeken.
Zij zullen trots uwe raadgevingen, trots uwe strooibiljetten
doen, wat hun geweten hen gebiedt. Zij zullen den grond we
ten te bewaken, door hunne voorouderen met bloed gedrenkt.
Komt daarom trouw op protestanten van Zelhem, en bewaart
het dierbaar plekje gronds, dat ge uw Vaderland noemt, op
eene andere wijze, dan uw voorganger Ulfers; stemt geen katho
liek maar uw geloofsgenoot, den protestant:
Mr. J. P. R Tak van Poortvliet.
Eenige Kiezers.
Een 65-jarig meisje dat in de gemeente Wouw (N. B.)
verleden week door een dollen hond in het aangezicht verwoud
werd, is op staatskosten naar Parijs overgebracht om in het
instituut van dr. Pasteur behandeld te worden.
Zondag had aan het rijksgesticht te Oramerschans een
ongeluk plaats. De stalknecht verpleegde J. Bbij den land
bouwer S. de N., maakte zijn meester opmerkzaam, dat hij een
mooi schot op kraaien kou doen. Genoemde landbouwer nam
het geladen geweer van den muur en legde het op tafel, ten
einde .het papier tusschen den schoorsteen en den haan van het
geweer te verwijderen. De haan scheen echter niet in de
rust te staan, althans plotseling ging het geweer af en het schot
trof den km cht in de borst. Met de woorden „ach God baas
zonk hij iueen en ongeveer 10 minuten later had hij opgehou
den leven.
De Zuiderzee—vereeniging, die zich ten doel stelt, de zaak
der afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee nauwkeurig te
onderzoeken, heeft eene geldleening uitgeschreven, groot f 90.000,
verdeeld in aandeelen van vijfhonderd en honderd gulden, en
in onderdeelen daarvan van vijftig gulden.
De geldleening is renteloos.
De vereeniging verbindt zich aan de naamlooze vennootschap
welke te eeniger tijd hare onderzoekingen zal overnemen, de
verplichting op te leggen, deze geldleening terug te betalen.
De terugbetaling geschiedt alsdau met eene premie van 10 pet.,
en bovendien met 5 pet. meer voor ieder jaar, dat de oprichting
na 1889 plaats heeft.
Het maximum der premie is 50 cent.
De inschrijving is opengesteld bij de leden van het bestuur
der vereeniging en bovendien bij alle kassiers, commissionnairs
in effecten, makelaars en boekhandelaars hier te lande.
Zoodra het gewenschte cijfer is bereikt, zal de inschrijving
worden gesloten, en daarvan door de bladen mededeeling ge
daan.
Over de bedragen zal beschikt wordenvoor 50 pet. in
1888, voor 50 pet. in April 1889.
Het geheele kostenbedrag van het onderzoek, waarmede de
vereeniging een geldelijken voordeel beoogt, is, over drie jaren
verdeeld, op f 125.000 geraamd, en het bedrag der leening,
waartoe thans op het Nederlandsche Volk een beroep wordt
gedaan, strekt om het ontbrekende aan te vullen, nadat de ver
eeniging zich gewend heeft tot hen, die in de eerste plaats tot
het brengen van een offer, te bereiking van het voorgestelde
doel schenen te zijn aangewezen.
WelielyLcsclx I*olitiek; Overzicht.
Een begrafenis-stoet van Koningen, vorsten en vorstentelgen,
zooals de lijkbaan van keizer Wilhelm omgaf, heeft de tegen-
woordige wereld zeker nog nooit gezien maar aangrijpender
en troostrijker dau dit uiterlijk rouwbetoon bleef de weemoedige
rouw van het geheele Duitsche volk, bleef de oprechte deelname,
die door alle natiën der beschaafde wereld werd betoond. Het
was, alsof het hoofd der internationale vrienden van den vrede
was heengegaan, en om hem, den beschermheer van dien vrede,
rouwde de wereld. Misschien had de overgang der macht uit
de grijze handen van Wilhelm I, niet zoo geheel zonder harde
ervaring plaats gehad, had niet zijn opvolger, keizer Friedrich,
den talisman bezeten, die de gemoederen voor zich wint.
Reeds als kroonprins deed hij alle harten voor hem vuriger
kloppen. Men noemde hem Bayard, den ridder zonder vrees
en blaam, vau de negentiende eeuw, en niet alleen het Duitsche
volk juichte hem toe, maar ook de naburige natiën begroetten
in hem den waardigen opvolger van den keizerlijken vader. En
juist de eerste woorden, die hij tot zijn volk sprak, hadden een
weldadigen invloed op aller gemoed.
Evenals zijn decreet omtrent den nationalen rouw verkondde
dat hij wenschte te breken met een verouderd voogdijsysteem,
volgens hetwelk men gewoon was ook de uitingen vauhet
nationaal gevoel binnen vastgestelde grenzen te leiden, zoo ook
was zijn manifest „Aan mijn volk" een sprekend getuigenis
vau zijn keizerlijk edel hart. De vredelievende zin dezer procla
matie wordt overal toegejuicht en geprezen, terwijl de betuiging
van zijn onbegrensd vertrouwen in zijn volk menigen tot heden
als „rijksvijand" betitelden patriot van blijde aandoening he
hart deed trillen, nu hij daar den vasten wil zag van de
Monarch, „een Koning over allen" te zijn, die niemand uitslu
wien elk eerlijk mede-arbeider aan het welzijn van het algen»
welkom blijft, en d;e doordrongen is van de edele waarf
van het Bijbelwoord„In het huis mijns vaders zijn
woningen."
Meer nog misschien dan deze eerste aanspraak tot het 1
sche volk vond het daaraan verwante decreet aan Vorst
marek een bewonderenden weerklank, daar dit een regeer
program in groote trekken bevatte, zoo eigenaardig en toe
sterk tot het harte sprekende, als er wel nog nooit een verr
werd. Verre er van verwijderd, om van de hoogte des
af te dalen tot de arena der partijen, legt dit bezielend pi
der regeeringsgrondstellingen van een aangeboden vor
beste getuigenis af, met welk een ernstige voorbereiding