En vergeef ons onze sctiulden! Donderdag, 29 Maart 1588. 31ste Jaargang. Uo. 2180. Uitgever: J. WINKEL. Bureau: SdLAOKï, I^aan, D, 5. Gemeente Sc ha gen. Bekendmakingen. voor de Tweede Zitting van den Militieraad. 11 i n n en lan dsch 1\' ieuws SCHAGER Aiiei COURANT. MïrtÉ- Lil Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- A Zater dagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEH- TENTIÉN in het eerstnitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post f3.60. Afzonderlijke nummers K Cents. ADVEHTENTIÏ1N vtn 1 tot 5 regels f0.76; iedere regel meer f 0.1# Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Nationale Militie. OPROEPING Burgemeester en Wethouders van Schagen gezien art. 87 der wet op de Nationale Militie, gelet op eeue Missive van den Heer Militie-Commissaris in het 3e district van Noord-Holland brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de tweede zitting van den Militieraad zal worden gehouden ten Raadhuize te Alkmaar, op Dinsdag, den lOen April eerst komende, des namiddags ten 1 ure. Dat op gemelden dag voor dien Raad behooren te verschij- de lotelingen, wier zaken in de zitting van den 13en Maart 1.1. zijn uitgesteld. Dat aangezien er geene zittingen meer worden gehouden, een ieder die zulks aangaat wordt aanbevolen, zich dien dag teu nutte te maken. Schagen, den 27en Maart 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, DENIJS. Roman van GEORGE HöCKER. 4.) H. Met ziedenden toorn keek de groote boer naar den graaf, die met zijne beide kinderen hem naderde. Alsof hij niet dade- I lijk door den jager wilde opgemerkt worden, verschool hij zioh I achter een der steenen pilaren der groote poort van zijn f hoeve. Eerst toen de dartel voortspringende honden den boer gewaar werden en met luid geblaf op hem toesprongen, kwam I de boer uit zijne schuilplaats te voorschijn en greep een stuk hout, dat in zijne nabijheid op den grond lag. De honden weken schuw terug voor de dreigende houding van den ouden msn. De jager werd door het geblaf der honden opmerkzaam en hield nu den boer scherp in 't oog. Zijn ernstig, zwaar moedig gelaat werd eensklaps nog duisterder. Het hoofd trotach omhoog gericht, de linkerhand als toe vallig brengende aan den riem zijner buks, wilde in het vol gende oogenblik met verhaasten tred den grooten boer voorbij gaan. Maar aan de saamgepreste lippen van den laatste ontwrong zich eensklaps een sissend geluid. De groote boer wankelde een oogenblik alsof de overmaat van toorn en de iu hem kokende woede hem dronken hadden gemaakt, daarna schoot hij met een vervaarlijken sprong vooruit en trad den graaf in den weg. Deze verbleekte zichtbaar en deinsde een schrede achteruit, terwijl de beide knapen angstig toevlucht bij hem zochten. De blikken van beide mannen ontmoetten elkander een doodelijke haat lag er in, het was, alsof zij door hunne blikken elkanders krachten meten en zich tot een strijd op leven en dood wape nen wilden. Eindelijk nam de jager eene trotsche houding aan. „Ga uit den weg, Severin Katzenberger 1" zeide hij op scherpen toon. „Moordenaar MoordenaarDat was alles wat de groote boer daarop antwoordde. Hij had het stuk hout nog altijd in zijn hand en het scheen of hij den jager daar mede wilde verbrijzelen. Maar de jager sloeg elk zijner bewegingen scherp gade. „Ga uit den weg,» gebood hij nog eens op dreigenden toon. „Zijt gij krankzinnig geworden, dat gij gelijk een straatroover op klaar lichten dag vreedzame voorbijgangers aanvalt hoe is dat in overeentemming te brengen met uw ambt van dorps schout „Geen vrede met u!' beet de boer hem met van woede half verstikte stem toe. „Zie daarheen,* voegde hij er bij, met de linkerhand naar het bosch wijzende. „Weet gij, van- Schagen, 28 Maart 1888. Zoowel de Lezing van den heer Lambrechts, in het Noord-Hollandsch Koffiehuis, als de Gala-voorstelling van den heer David Thobias Ramberg, in de Landbouw Sociëteit „Ceres" beide jl. Zondagavond alhier gehouden, was weinig bezocht, iets wat evenwel met het oog op de overtalrijke gelegenheden tot. uitspanning in deze gemeente, vermeerderd met de insge lijks vrij talrijke avonden van uitspanning in de omliggende gemeenten tamelijk verklaarbaar is. De heer Lambrechts die alhier optrad in plaats van den heer Justus van Maurik, die wegens verkoudheid niet kon komen, vergastte zijn auditorium op verschillende stukken in proza eo poëzie, waarbij hij door zijne uitstekende voordracht, zich als een zeer ervaren en bekwaam lezer deed kennen, vooral bij komische genre-stukjes. Omtrent de galavoorstelling van den heer David Thobias Bamberg valt insgelijks veel goeds te zeggen. De heer Bamberg die eene innemende persoonlijkheid is, weet door zijne inder daad verrassende en verbazende werkzaamheden op het gebied der goochelkunst, aller aandacht ten zeerste te boeien en oud en jong, ieder volgde met evenveel belangstelling de verschil lende nummers van zijn programma. Met het intreden der lente, is voor verschillende vereeni- gingen aangebroken het einde der winter—campagne en onder de vrreenigingen die het eerst haar winterseizoen sluiten behoort de afdeeling Schigen, der Maatschappij tot Nut van 't Alge meen, Gelijk reeds de laatste jaren geschiedde, werd ook nu de laatste seizoens—vergadering hootdzakelijk gewijd aan de openbare proet-aflegging der Kinderen van de Departementale Zangschool, terwijl tot variëering een korte lezing werd gehouden door den heer Kloekp, die de door der. heer Justus van Maurik fijn waar al die lieden komen .Zij komen van de stad, waar mijn arme jongen zjjn leven heeft moeten laten.» De jager huiverde, Zijn blik verloor de vastheid en kon niet langer dien van zijn tegenstander doorstaan. Doch terstond was deze aanval van zwakheid overwonnen en de rijzige man keek weder even trotsch als zoo even. „Uw zoon heeft slechts zijn verdiende straf ondergaan," antwoordde hij met een stem, waar aan hij te vergeefs elke vastheid trachtte te geven. „Neen, vermoord is hij geworden schreeuwde de andere hem toe, „vermoord door u, sohurk Daarop hief hij het stuk hout op, als wilde hij zijn tegen stander te pletter slaan, Deze trad een paar sohreden achteruit, greep werktuigelijk naar zijn buks en hield dien het volgende oogenblik gereed om te schieten. De beide knapen schreiden luid en de honden weken schuw terug. „Tegen een krankzinnige moet men zich weten te besohermen," zeide hij op onheilspellenden toon. „Uit den weg nu, Severin Katzenberger, voor de laatste maal beveel ik het u Een heesche lach weerklonk. „Schiet maar toe, trotsche graaf! Dat is zoo uwe gewoonte, een eerlijk Christenmensch het levenslicht uit tc blazenEerst moest de houtvester Auton er aan gelooven heden morgen hebt gij mijn zoon geslacht, omdat gij een laffe, erbarmelijke schurk zijt en zet nu de kroon op uw werk, schiet nu ook mij, den vader, nog neder!" „Oude gek," mompelde de graaf; maar onwillekeurig had hij toch zijn buks laten zakken en was zijne houding minder dreigend geworden. „Maar de dag zal komen, waarop liet u vergolden zal worden", ging de groote boer met fonkelende oogen voort. „Wacht maar, wacht maar, trotsche graaf, ook voor u komt eenmaal het uur der vergelding gij hebt mijn jongen door uw schuld het leven benomen maar wanneer er een God in den hemel is, dan zal Hij zijn bloed aan u wreken ellendig zult gij zijn geheel uw leven lang; gij zult geen enkel mensch meer eerlijk in de oogen durven zien wat gij lief hebt, zal u ontnomen wordenals een dief in den nacht zal het ongeluk u overvallen, en uw eer, waarop gij zoo trotsch zijt, zal reeds lang voor u begraven zijn!" Graaf TV olfenstein beproefde te lachen en trotsch de schou ders op te halen, maar dat gelukte hem niet, en gelijk een met schuld beladen zondaar sloeg hij deu blik voor den woe denden boer neder. „Aan uw zoon is slechts recht geschied,» herhaalde hij na een korte pauze op haperenden toon. „Wat gij daar altemaal bazelt van wedervergelding is louter onzin ik ben niet schuldig aan den dood van uwen zoon Niet lettende op de buks hetwelk zijn tegenstander in de hand hield, trad de groote boer ee.i schrede vooruit en geteekende en geestig geschetste „Wandeling over het Amstel veld," zeer verdienstelijk ten beste gaf. Tusschen de pauzen a voerde de kamer-muziekvereeniging „Euphonia,* een drietal schoone en degelijke muzieknummers uit, waarvoor zij den bijval van het talrijk auditorium mocht verwerven. Wij schrij ven hier talrijk auditorium het feit dat de Kinderen der Dep. Zangschool eene openbare les zonden houden, had de belangstelling bij al de leden opgewekt tot bijwoning dezer vergadering. En inderdaad zulk eene bijeenkomst heeft iets eigenaardigs feestelijks, dat aangenaam aandoet eu aan de bijeenkomst een gezelligen tint verleent. Wat aangaat de uitvoering van de zangnummers der leer lingen der beide klassen, de ïe klasse onder leiding van den heer ter Linden, de 2e klasse ouder die van deu heer Roep, meenen wij vooruitgang te hebben kunnen bespeuren. De harddraverij Vereeniging „Wet-Friesland" hield Dins dag jl. des morgens ten 10 ure, hare algemeene jaarlijksche vergadering in het koffiehuis de Posthoorn, van den heer J h. de Beurs. Uit het jaarverslag bleek o. a. dat de vereeuiging lllledi G telde en 83 donateurs. De goedgekeurde rek. en verantwoording van den penning meester gat aan, dat in het atgeloopen jaar de ontvangsten bedroegen f518.69, de uitgaven f494.64, al zoo sluitend met een batig saldo van f 24.05 Tot bestuursleden werden herbenoemd, de heeren: C. Asjes, penningmeester en W. Roggeveen Cz., secretaris, die volgens be sluit van het bestuur weder iu hunne respectievelijke functiën traden, terwijl in plaats van het aftredend, bestuurslid den heer Jb. Groot, die beslist verklaarde niet meer in aanmerking te willen komen, tot bestuurslid gekozen werd, de heer D. Nierop. Op voorstel van het bestuur werd bij acclamatie aangenomen, dat voor rekening van de vereeniging zouden worden aange vatte den ander met gespierden vuist in de borst. „Kijk mij in de oogen, man tegen man beet hij hem tandenknarsend toe; „zeg het nog eens, dat gij onschuldig zijt!» „Papa, lieve papa,» jammerde de heide knapen. „Laat mij los Ter hulpeHij wil mij vermoorden!» riep graaf Wolfenstein nu ontsteld uit. Door de luide woordenwisseling uitgelokt, verschenen eenige knechts* in de deur der hoeve, zwaar ademhalend trad de groote boer nu achteruit. „Neen, dat zou jammer zijn, wanneer ik u wilde vermoorden," zeide hij, „een ander zal u wel straffen en die is God Lach maar, bespot mij, zooveel gij wilt heden zijt gij nog machtig en voel ik mijn hart bloeden maar de dag zal komen, op welken gij zoo ellendig zult zijn, dat gij uw leven er wel voor zoudt willen opofferen, wanneer gij ongedaan kondet maken zijn blik viel op de beide ontstelde knapen. „Aan uw gebroed zult gij schande en smaad beleven, en de knaap, dien gij van beiden het meest lief hebt, zal u het harte breken, gelijk gij heden het mijne hebt ge broken Hij haalde diep adem. „De weg is vrijga, waarheen gij wilt. Gij zult uw lot niet ontgaan „Ik zal aan u denken, Katzenbergerzeide hij op sissen- den toon. „Gij zult den langsten tijd dorpsschout geweest zijn „Wees onbezorgd, ik leg nog heden mijn ainbt neder," ant woordde de boer onmiddellijk. „Anders zou ik nog langer met u moeten omgaan doch het is voor Severin Katzenberger geen eer, met een meineedigen schurk en den moordenaar van mijn armen jongen ook nog maar een enkel woord te moeten wisselen.„ Een kort, gillend geluid, dat men voor een lach had kunnen houden, ontwrong zich aan zijne lippen, en zich omkeerende, ging hij schijnbaar gelaten terug naar zijn erf, den knechts toewenkende, naar hunnen arbeid terug te keeren. Maar ook de graaf keerde terug. De lust tot jagen was hem voor dezen dag vergald geworden. Hij floot zijne honden, en toen de beide knapen weder ter hand nemende, schreed hij haastig bergopwaarts naar het slot zijner vaderen. Op den avond van deuzelfden dag hield er een licht rijtuig stil voor de hofstede van den grooten boer. Bij het schijnsel van eenige stallantaarns werd uit den huifwagen een jonge bewustelooze vrouw gedragen en voorzichtig in huis gebracht. Daarna steeg de dorpsgeestelijke uit den wagen. Hij hield behoedzaam een sluimerend kind tegen zijn borst gedrukt en gaf dat aan een te hulp snellende dienstmaagd. „God zij met u, vriendzeide hij toen, terwijl hij den boer, die stom en roerloos alles stond aan te zien, ontroerd de hand schudde. „Ik breng het ongeluk iu uw huis uwe schoondochter is zwaar ziek slechts met moeite en met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1888 | | pagina 1